‘Trrrrr….trrrrrr…trrrrrrrrrrr…..’ Het geluid van de heggenschaar ‘snittert’ door de stille zondagmorgen. Het is mijn heggenschaar met uitschuifbare steel die via mijn armen onze haagbeuk aan het kortwieken is. Pipo de langoorhond kijkt met een zwiebelende staart vanachter het woonkamerraam mee wat ik aan het doen ben.
De heg is zo lang en zo hoog dat eerst zweetdruppels langs mijn rug naar beneden glijden en vervolgens mijn armen beginnen te protesteren van het werken boven de macht. Tied veur kovvie. Ik zet m’n gele museumklompen bij de achterdeur waar Pipo me al op staat te wachten en loop op sokken naar het koffieapparaat. Nadat Pipo en ik er ook nog een meelkoekje bij hebben verorberd, roept de snoeiplicht.
Ik loop via achterlangs weer terug naar de voortuin als ik ergens stemmen hoor. Bij de voordeur staan twee jochies van een jaar of tien, schat ik. De een is blond met brutale blauwe ogen, de ander heeft een getinte huid met een lieve uitkijk. Onwillekeurig moet ik aan Sjors en Sjimmie denken. Daar moet je tegenwoordig wel mee uitkijken om dat hardop te zeggen want voor je het weet ben je een enge racist.
‘Heeft u ook een klusje voor ons mijnheer?’, vraagt het blonde jochie. ‘Wij doen klusjes voor het goede doel’, vervolgt hij met overtuiging. Zijn kameraadje knikt bevestigend. ‘We kunnen uw auto wassen voor 2 euro’, gaat het kereltje verder.
‘Wat is het goede doel dan?’, vraag ik van binnen lachend over zoveel voortvarendheid en de lage prijs. ‘Wij zamelen geld in voor zieke kinderen in het ziekenhuis.’ ‘Owh’, zeg ik. ‘Welk ziekenhuis is dat?’ ‘Eigleks is het voor alle zieke kinderen’, antwoordt het jochie zonder blikken of blozen.
‘Ok. Is goed’, zeg ik dan. ‘Jullie mogen mijn auto wassen’. De Grijze Grizzly staat fier op de oprit. ‘Yo bro!! We gaan geld verdienen!!’ roept het blond mannetje tegen zijn metgezel en allebei steken ze juichend de handen omhoog.
Over een goed doel wordt in het verdere verloop totaal niet meer gerept. Het wassen van de auto is een lastigere klus dan gedacht. In die zin dat mijn jonge tijdelijke werknemers geen autowasspullen hebben en ik ook niet. Ik heb een jaar geleden mijn principes overboord gegooid en stuur de Grijze Grizzly alleen nog maar door de wasstraat. Het emmertje met wasspullen is door Mientje de container in gemieterd.
Ik zie twee hele sneue snoetjes als ik zeg dat het auto wassen niet meer door kan gaan omdat ik geen spons, zeem of autoshampoo meer heb. Mijn blik gaat over de tuin, die helemaal vol ligt met bladertakjes van de deels gesnoeide haagbeuk.
‘We doen het anders’, bedenk ik spontaan. ‘Jullie verzamelen de bladeren. En voor elke volle vuilniszak krijgen jullie twee euro.’ Ik voel hier een win-win situatie. Mijn groene container is al tot de rand toe gevuld met bladeren en om zelf die bladeren in zakken te doen is nou niet bepaald het leukste putje.
De twee jonge hoveniers zijn echter heel enthousiast. ‘Yo Bro!! Geld verdienen!!’, gaat het weer en ze grijpen voortvarend in de bladeren. De een houdt de zak open, de ander stouwt ze erin.

(Foto: Annemieke Klijnstra)
‘Zo mijnheer de eerste zak is vol’, roepen ze na vijf minuten bladeren rapen in koor. Ik beschouw hun noeste arbeid. Er blijken nog flink wat bladeren bij te kunnen in de zak door even flink aan te stampen. Het duo gaat met frisse moed weer verder en na een dik half uur hebben ze drie dikke vuilniszakken vol met bladeren afgeleverd en mijn tuin is nagenoeg schoon.
‘Drie zakken mijnheer. Dat is dan voor elk zes euro’, rekent de kleine tuinarbeider mij voor. Weer moet ik van binnen lachen. Deze keer om de heerlijk vrije handelsgeest. ‘Volgens mij hebben wij 2 euro per zak afgesproken dus krijgen jullie elk drie euro.’ ‘Is goed hoor mijnheer’ De jongens schikken zich heel snel naar mijn genoemde prijs.
Ik haal het geld uit de keukenla en stop ze elke drie euro in de hand. Ze stappen op hun fietsjes en verdwijnen achter de heg de straat in. ‘Yo Bro we hebben lekker dik geld verdiend’, hoor ik in de verte.
‘Het komt wel goed met onze jeugd’, zeg ik tegen Mientje als ze terug is van haar training voor de marathon van Rotterdam en met een rood bezweet hoofd aan de grote tafel ploft. Ik vertel haar wat ik net heb meegemaakt met de klusboys. Maar ook van Twan die ik ontmoette op molen Onrust tegenover het gemeentehuis in Oude Pekela. Twan – die in overall met pet en klompen zo lijkt weggelopen uit De Kameleon – is op z’n 14e al volleerd molenaar. Naast de boerderij in Oostwold bouwde hij geheel eigenhandig de molen van Ganzedijk na op schaal (3,50 meter hoog).
En van een meisje van 18 waarmee ik aan de praat kwam in de wachtruimte van de kapsalon. In trainingsbroek met daarboven een stoere trui verklaarde ze doodleuk en met ongekende zelfverzekerdheid dat ze officier van justitie ging worden. Een paar weken later kwam ik het ‘wichtje van t Zuudveen’ weer tegen bij de Kruidvat in Ol Pekel. Daar verdiende ze het geld voor haar studie.
Ik hoor om mij heen de gekste verhalen en veel geklaag over de jeugd van tegenwoordig; zitten alleen nog maar op hun telefoon, drugs, jeugdbendes, gameverslaafd, vuurwerk afsteken, vroegtijdige schoolverlaten, in de war, depressief, geweld, willen niks en zelfs hoor ik suïcidaal. Als je dit allemaal hoort, houd je je hart vast voor onze toekomst. Gelukkig zijn er ook die andere verhalen. De verhalen van de in de handen spugende no nonsens Hollandse jongens en meisjes.
Van de week liep ik met Pipo over de Pieter Smitbrug, over snelweg A7, komt er mij een jochie op een fatbike tegemoet. Zwarte hoodie, capuchon over z’n hoofd. Als ik eerlijk ben, heb ik het niet op fatbikes. Op een of andere manier associeer ik dat met agressie, maar misschien heeft het er ook mee te maken dat ik twee keer bijna ben aangereden door zo’n ploffiets.
De fatbike komt nu ook met grote snelheid op me afgereden. Ik zet me schrap en trek Pipo beschermend tussen mijzelf en de brug. De fatbike stopt naast mij. De jongen, jaar of 14, erop kijkt mij onder z’n hoodie aan en zegt dan. ‘Mijnheer, ik wil u even een compliment maken over uw hond. Ik vind het zo’n mooi hondje. Zo eentje wil ik later ook…’ Met een paar trappen op de pedalen van z’n zwarte ploffiets is hij alweer tientallen meters verder.
Stomverbaasd staar ik hem na. ‘Yo bro!’, komt er gedachteloos uit mijn mond…..
(De columns van Erik Hulsegge op bert-koster.nl worden u aangeboden door Klimaatgroep Holland uit Groningen! www.klimaatgroepholland.nl)


























