Het is al eventjes geleden dat ik in de pen kroop om de belevenissen van de afgelopen week met u als lezer door te nemen. En dan is het ook nog eens een vrijdagmorgen wanneer ik aan dit epistel begin. Niks geen maandagmorgenblues maar reikhalzend uitzien naar het weekend. Dat hiaat qua meenemen had natuurlijk alles te maken met de verhalen en interviews die ik voor de presentatiegidsen van vv Winsum en sv Bedum heb mogen doen en die konden mooi de afgelopen weken via de digitale ether verspreid worden.
Maar nu is het dus weer de hoogste tijd voor eigen improvisaties en dan is het de vraag waar te beginnen. In Westerwijtwerd misschien? Want daar kwam de Koster-clean bijeen voor hun familiedag. Aan bijzondere verhalen over markante Wietwerders uit het heden en het verleden geen gebrek.
En dat in het dorpshuis waar vroeger de gebroeders Ruiter rondliepen. Maar ook de plaats waar mijn ouders zich in 1955 settelden om de inwoners en buitenlui van allerlei kruidenierswaren te voorzien. Mochten ze beiden nog geleefd hebben, dan hadden we zondag jl. hun 70-jarig huwelijk mogen vieren.
De nostalgie droop er dus weer van af. En dat daags na de dag dat ik ’s avonds Toornwerd aandeed voor het Doordfest. Toornwerd, ook als zo’n prachtig klein dorpje op het Hogeland. Maar deze avond omgetoverd in een feestpaleis in festivalsferen. Dankzij zo’n tweehonderd bezoekers, gok ik, was de pittoreske rust even verdwenen en schalde feestmuziek door de weide omgeving. Zou dit de laatste keer zijn dat we hier bijeen waren nu het grond in andere handen komt? De tijd zal ook dat leren…..
Er werd voor het eerst dit seizoen weer geklaverjast en gesjoeld en daarbij gingen de gedachten ook uit naar opvallende deelnemers die ons zijn ontvallen. De sjoelkoningin bijvoorbeeld maar ook de man die mij leerde dat je bij het klaverjassen eigenlijk altijd moet spelen wanneer je vier troeven in handen hebt. Een levens- en spelles die ik altijd zal blijven onthouden.
Dat was dus een heel enerverend weekend, vol met hoogtepunten. Een week later was daar maar zo Garderen op de Hoge Veluwe. Even een paar dagen in een huisje op een Toppark. Mede n.a.v. de diplomering van de vrouw die ook nog eens cum laude geslaagd bleek te zijn. En tevens was het een verlaat verjaardagscadeautje aan mijn adres.
Ik was nog nooit in Garderen geweest en ook het begrip Toppark was nieuw voor mij. Maar dat deerde de korte-break-vreugde niet want uit is altijd goed voor u en zeker ook voor mij. Een nieuwe omgeving werkt altijd inspirerend en we deden en passant ook nog even Putten (van die beruchte moordzaak), Voorthuizen (daar waar de familie Zuidhof sinds jaar en dag hun vakantie doorbrengt) en Leusden aan.
Want in Leusden staat het grote AFAS-Theater en daar kregen we op zaterdag 4 oktober de musical Doe Maar voorgeschoteld. Eigenlijk was het nog een try-out maar daar was niets van terug te zien. Doe Maar dus, de band die begin jaren tachtig puberend Nederland, zeker de meiden, in vervoering bracht. De blik op de tienermeisjes die luid gillend voor het podium door het gedrang flauw vielen, zal niet snel vergeten worden.
Ook door de bandleden niet die zich geen raad wisten met hun ongekende populariteit en na enige jaren de drumstokjes aan de wilgen hingen. Maar wat hebben ze een schat aan mooie Nederpopliedjes achtergelaten en rond het gros hiervan had men een musical gebouwd die geen moment verveelde. Drie uur lang werden we meegezogen naar het Nederland van begin jaren tachtig.
De tijd dat vele vrouwen nog niet werkten, er grote werkloosheid heerste en de Nederlanders massaal aan het demonstreren waren tegen de mogelijke komst van de kruisraketten. De bom, Smoorverliefd op jou, Sinds een dag of 2, Nachtzuster, Pa, al die tijdloze klassiekers kwamen langs en dat met een cast die er duidelijk zin in had en met mooie, wisselende en draaiende decors.
En dat in het weekend dat het qua regen en storm flink te keer ging in ons land. De herfst diende zich aan en de eikels vlogen ons om de oren. Dat kwam ook omdat ons huisje onder een eikenboom stond en die vallende eikels hoor je wel neerklateren hoor op het dak van het huis maar ook bovenop ons Fordje. Alsof we ter plekke bekogeld werden. Maar dat deed niets af van de schoonheid van het park en de directe omgeving. Een omgeving die we natuurlijk al wandelend nog even nader verkenden.
Over wandelen gesproken, mijn hardloopavonturen lopen ook behoorlijk uit de hand. Op het tandvlees werd laatst de achttien kilometer aangetikt. Een afstand die gerend werd na het rondje Loppersum en Westerwijtwerd. Gert en Bert hebben zich inmiddels ingeschreven voor de halve marathon die ons op zaterdag 22 november hopelijk van de Eemshaven via het industriepark en de dijk naar het kloppende dorpshart van Uithuizermeeden brengt. Een pittige uitdaging inderdaad waar nog het nodige voor getraind moet worden.
Dat geldt vooral voor mij want mijn partner in crime heeft al wat ervaring opgebouwd. We hebben nog enige weken gelukkig en het levert sowieso onderweg de nodige verhalen op die we maar niet allemaal aan het papier toevertrouwen. Wordt ongetwijfeld vervolgd!


























