Bij de sloot
in het zachte gras geborgen
uren liggen op mijn rug
de lucht zoemt zoet als zomer
water kwaakt het leven slomer
het meisje dat ik ben
maar was vergeten
verwelkom ik terug
Toen
Een deel van mijn kindertijd bracht ik door bij een grote vijver, ergens achter ons huis in de tuinen van het oude Waterschapshuis. Voor mij was die plek bij het water mijn tweede thuis. Een eigen universum waar geen klok was en waar moeten niet bestond. De vijver was in de zomermaanden dichtbegroeid met riet, rietsigaren en waterlelies.
Ergens in een bocht, aan een smalle kant, onder een kleine verzameling bomen en struiken, had ik een hut. Aan platgestampt gras en riet kon je zien hoe groot mijn huisje was en een omgevallen boomstam was mijn bank. In het midden lag een stapeltje takken met daarop een oude pan, waar ik op een verzonnen kampvuur zelf geplukte appels kon koken tot soep.
Even verderop in de tuin van de buren graasde mijn imaginaire vriend, een paard. Het paard was een dikke, laaghangende tak van de appelboom. Met een handdoek als zadel en springtouw als hoofdstel stond het altijd klaar voor een ritje.
Mijn hut grensde dicht aan het water. Vaak lag ik op mijn buik, met mijn snuit dicht op het donkere water, te turen. Het leven wat zich op, of net onder water afspeelde boeide mij enorm. Er hing een geur van natte klei en vochtige planten. In het voorjaar wemelde het van kikkers, kikkerdril en kikkervisjes.
Kikkers zien zwemmen is een spectaculair gezicht. Met hun opgeblazen lijfjes kunnen ze verbazingwekkend snel door het water schieten. De gekke poten en tenen afwisselend opgevouwen en langgerekt. Als de kikkers half op het water zaten te zonnen, op kroos of op een lelieblad, kon ik ze extra goed bekijken. Ik bestudeerde hun bolle oogjes en de manier hoe ze hun wangen tot vliezige bellen bliezen als ze kwaakten.
Dan de vele insecten, fascinerend. Op warme zomerse dagen zoemde het erop los. Bijen, torren, sprinkhanen, wanten, maar het allermooist, de libellen in verschillende kleuren en maten. Beestjes zoals bloedzuigers en spinnen zorgden voor de nodige spanning, maar de schaatsenrijder maakte het meeste indruk op mij. Hoe dit beestje over het water kan lopen, vond ik wonderlijker dan het verhaal van Jezus.
Twee dierbare vrienden die ook bij de vijver woonden, was een eenden echtpaar. Meneer en mevrouw Eend noemde ik ze. Deze twee raakten zo aan mij gewend dat ze trouw met me mee waggelden naar huis als ik werd geroepen voor de avondmaaltijd. Al met al was deze simpele, wat verwilderde vijver een betoverende omgeving voor mij als klein mensenkind. Maar mensenkinderen groeien groot en eenmaal groot raken ze minder snel betoverd lijkt het wel. Wat een gemis.
Ik schrijf graag verhalen en gedichten en onlangs is er een heuse schrijversplek voor mij gerealiseerd. Het staat achter in mijn eigen tuin, dicht bij de sloot. Het is een lief houten huisje met openslaande deuren en een vlonder. In het midden van het huisje staat een grote oude tafel om aan te schrijven, maar je kunt er ook fijn aan zitten praten, niksen, tekenen en schilderen.
In de hoek staat een oude oorfauteuil waarin ik mij kan nestelen met een boek. Vanuit het huisje kun je heerlijk ver over de weilanden turen en zonsondergangen bewonderen. Al met al is het een creatieve plek geworden en is het precies goed.
Ik noem deze plek, mijn schrijvershuisje bij de sloot. Nu klinkt voor velen ‘bij de sloot’ als iets wat niet erg bijzonder is. Sloten zijn immers alledaags en overal. Maar met de sloot zo dichtbij, voelt het schrijvershuisje voor mij als thuiskomen. Ik lig weer op mijn buik, met mijn snuit over het water te turen. De kikkers en de insecten, ik hoor ze, ik zie ze en teken ze na.
Bij het raam van de openslaande deuren krijg ik bezoek van vele tuinvogels en verschillende soorten weidevogels vliegen laag over me heen. Reigers staan te vissen aan de waterkant en, een stukje verderop, nog niet helemaal aan mij gewend, huizen zelfs een meneer en mevrouw Eend.
Mijn verborgen kinderhut bij de vijver van toen, is verpopt tot een volwassen huisje bij de sloot. Dit is nú de plek waar ik mij zo nu en dan kan terugtrekken. Mijn eigen universum, waar geen klok is en waar moeten niet bestaat.
Waar mijn vrienden, dieren zijn en het nieuws van de dag niet bestaat uit het geroep van groepen mensen, maar verschilt van de geboorte van jonge eendjes tot de gruwelijke moord van een meerkoetkuiken door de reiger. Ik krijg weer zin in zelfverzonnen verhalen. Mijn cirkel is rond.
Richtinghelper
Je kunt mij ook inzetten als coach, al noem ik mezelf liever richtinghelper. Mijn coaching is bedoeld voor een positieve, persoonlijke ontwikkeling. Jij deelt je vraag, verlangen of doel, ik help je, om in positieve zin tot een verandering te komen. Veranderen vanuit verlangen. Ik breng je dichter bij jezelf.
De gesprekken vinden plaats in mijn schrijvershuisje – bij de sloot – maar we kunnen het ook een keer combineren met een ervaring, ergens aan het wad.
Wil je meer informatie of afspreken voor een kennismakingsgesprek? Kijk op mijn website bij coaching, of stuur me een berichtje via contact@wadwicht.nl.