Op 28 maart was mijn grens even bereikt. Kreeg een mailtje van Bert of ik nog een column wilde schrijven. Ik zat midden in een project die in het weekend van 2 en 3 april opgeleverd moest worden. Na 2 jaar voorbereiding en na vele grenzen opgezocht te hebben, was het eindelijk zo ver.
“Sorry Bert…..gaat me nu echt even niet lukken”, schreef ik terug. Het project zal nog wel even nasudderen als het live is. Bert wilde de grens wel verleggen naar 12 juni. Bert is niet zo moeilijk. Easy-going. Grensverleggend. Ik kon, dankzij Bert, de grens ook verder in de horizon leggen. Even verder bij mij vandaan. Ik hoefde de grens even niet op te zoeken.
De grens. Een fascinerend begrip.
Vanuit de ruimte is de aarde één grote bol. Met wat water en land. Je ziet geen grenzen vanuit de ruimte. Geen streepjes getrokken over deze prachtige aarde. Zoals je op een wereldbol ziet, die op een plank staat in een kinderkamer. Toch hebben we de aarde ingedeeld via streepjes. Grenzen. Het begint al in je huis. Bijna iedere bewoner heeft zijn eigen kamer. Het huis is omringd met een schutting,een heg of een sloot. Het dorp als kleine vesting in het land. De gemeente. De provincie. Het land met zijn eigen identiteit en regels. Een continent door moeder aarde gemaakt. Maar uiteindelijk komt alles weer samen tot die ene wereldbol.
Grenzen betekenen dus iets. Je hebt ze blijkbaar nodig. Een president wil een muur bouwen. Eind jaren tachtig is er een muur gesloopt. Sommige grenzen worden continu bewaakt. Sommige zijn vrij passeerbaar. Grenzen zijn dus ook niet gelijk. Ik begrijp ze. Maar ook weer niet. Maar vooral: wat is het verschil tussen links naast het streepje en rechts naast het streepje? Of boven en onder de grens? Het kan een wereld van verschil zijn. Rijkdom of armoede. Vrijheid van meningsuiting of totale dictatuur. Vrijheid of oorlog. Macht of onmacht. Door dat ene getrokken streepje. Door grenzen op die ene wereldbol.
Ik vraag me ineens af hoe breed is zo’n streepje op de wereldbol nu eigenlijk. Praat je over meters? Over centimeters? Of millimeters? Volgens mij weet niemand dat. Want alles is deelbaar. Dus ook een grens. Een millimeter wordt een halve millimeter. Een halve millimeter wordt een kwart millimeter. Enzovoort. Uiteindelijk kom je uit op 0,00000000000000000000000001 millimeter. Maar ook dat is weer deelbaar. Een grens is dus helemaal niets. Bestaan er dan wel grenzen? En wat als ik nu precies op het midden van de grens ga staan? Hoor ik dan nergens bij? Is er dan geen verschil tussen rijkdom en armoede? Mag je dan alles zeggen? Is er dan geen oorlog? Een soort niemandsland door midden op de streep te gaan staan? Hier kan je zijn wie je wilt zijn? Geen regels. Vrijheid?
Ik denk dat er veel ellende in de wereld voorkomen kan worden als er geen grenzen zouden zijn. Delfstoffen, vaak de veroorzaker van vele conflicten, zouden eerlijk verdeeld worden. Rijkdom en armoede zouden dan eerlijk verdeeld kunnen worden. Iedereen is gelijk maar dan wel op zijn eigen manier. Met zijn eigen geloof of doen. Respect voor elkaar. Want je deelt de aarde met z’n allen toch? Zonder één streepje op een landkaart. Nationalisme zou niet eens kunnen bestaan. Alleen wereldalisme. Want er zijn geen grenzen. Geen landen. Zou dat niet fijn zijn?
Maar ik ben bang dat ik een grens ben overgegaan. Het werkt gewoon niet zo. Iedereen heeft grenzen nodig. De wereld heeft zijn grenzen nodig. Kijk maar naar het begin van mijn column. Mijn grens was ook even bereikt. Ik bouwde ook even muurtje op. Net zoals die ene president graag wil. Ik bouwde een muurtje op voor Bert. De easy-going Bert.
Een grens bepaalt je identiteit. Wie je bent, wat je doet en hoe je in elkaar zit. Voor de één is de grens heel snel bereikt terwijl de andere zegt: welke grens? Het is goed dat iedereen zijn eigen grens heeft. Een land zijn eigen grens heeft. Maar ik zou graag af en toe de grens op willen zoeken en er midden op willen gaan staan. Gewoon omdat het kan. Gewoon om even nergens bij te horen. Even veilig voelen in niemandsland.