Ik durf rustig te zeggen dat ik een geoefend fietser ben. Op onze laatste vakantie stonden we op een camping in Noord-Limburg en daar hebben we bijna 700 kilometer gefietst op prachtige fietspaden langs de Maas. Voor je het door hebt, ben je in Duitsland en fiets je dwars door de meest uitgebreide natuurgebieden die je je maar kan voorstellen. Een aanrader voor iedereen die van fietsen houdt.
Regelmatig krijg ik van Anet op mijn kop dat ik te hard fiets en steeds een wiel voor haar rijdt. Ik beloof dan iedere keer beterschap en probeer me in te houden. Maar ik moet hier eerlijk bekennen dat dit regelmatig mis gaat. Het is een schat en ze is gelukkig nooit lang boos op me. Maar het blijft natuurlijk een slechte eigenschap dat ik te hard fiets en geen rekening met haar hou. Hopelijk leest ze ook dit verhaal en ziet ze zwart op wit dat ik mijn best ga doen om dit te verbeteren.
Vanaf 17 september heb ik nog veel meer tijd om te fietsen want ik ga met (vervroegd) pensioen. Het heeft me heel wat stress en slapeloze nachten gekost om tot deze beslissing te komen. Als ’21-jarig Drents jongetje’ ben ik op 3 maart 1981 in Middelstum komen wonen om op Fraamborg te gaan werken. Mijn eerste dienst vergeet ik nooit weer. Met het ‘hele GVT’ gingen we naar de PKN kerk waar het toen zeer bekende duo Gert en Hermien Timmerman zou optreden.
We zaten helemaal vooraan in een propvolle kerk. Ik heb weinig gezien van het duo, ik genoot vooral van alle bewoners die mee waren en de manier waarop ze dit concert beleefden. Wat puur, wat mooi en wat een echte blijdschap. Dit heeft me zo geraakt en gevormd dat ik de gehandicaptenzorg nooit meer verlaten heb. De laatste 25 jaar werkte ik bij Opmaat (tegenwoordig ’s Heeren Loo) in Bedum. Ik had er een prachtige tijd met heel veel bijzondere momenten.
En als je dan stopt met werken (na 44 jaar) moet je overdragen en afscheid nemen van alles waar je toch heel veel van bent gaan houden. Ik heb mijn collega’s voorgesteld om samen een dagje naar Schiermonnikoog te gaan om samen te fietsen. Een mooie manier om afscheid te nemen en vooral voor mijn nieuwe collega’s om elkaar beter te leren kennen. Teambuilding noemen ze tegenwoordig zoiets. Ik heb de afgelopen jaren gewerkt in een team van jonge vrouwen in de leeftijd van 30-40 jaar. Ik vond het altijd heel gezellig en voelde me als een vis in het water tussen al die vrouwen.
Op dinsdag 16 september was het zover: samen met mijn lieve collega’s op de boot naar Schier om daar te gaan fietsen. Het weer was onstuimig, het regende en er stond een vreselijke dikke wind. Gelukkig hadden we fietsen gehuurd met trapondersteuning. Als jonge honden stapten de meiden op de fiets om pal tegen de wind (het lange fietspad naast de dijk) naar het dorp te fietsen. En als ik wind zeg dan bedoel ik ook een hele stevige wind.
Mijn zeer geliefde collega Anne, met wie ik een aantal jaren heel erg fijn heb gewerkt, reed voorop en de anderen fietsten er vrolijk en vooral kwebbelend achter. Opa reed helemaal achteraan en dat vond ik wel prima. Maar al na korte tijd voelde ik mijn benen verzuren en ik had een hartslag van bijna 200 (leve mijn Apple Watch) en het leek alsof mijn hoofd op ontploffen stond. Ik probeerde wat bij te schakelen en zat wat aan de knopjes van mijn versnelling te prutsen maar er veranderde maar weinig of beter gezegd er veranderde niets.
‘Weer zo’n goedkope huurfiets’, dacht ik bij mezelf. Ik ging steeds meer hijgen en puffen en begreep echt niet wat er aan de hand was. Kon ik dan toch een stuk minder goed fietsen dan ik altijd gedacht had? Afgaan voor 5 meiden wilde ik natuurlijk niet dus ik hield me groot en fietste dapper maar vooral kreunend en hijgend door.
Toen het echt niet meer wilde, liet ik me een beetje zakken maar dat had volgens mij niemand van de meiden door. Heel in de verte zag ik het weggetje waar we rechtsaf moeten slaan om richting het dorp te gaan al liggen. Als ik dit zou halen, hoefde ik niet meer pal tegen de wind in te fietsen en was het nog maar heel kort naar het dorp. Dit gaf me vleugels, al waren ze maar klein.
Wat was ik enorm blij dat we het dorp hadden bereikt en aan de koffie met gebak konden. Hijgend en puffend at ik mijn taartje en ik was blij dat niemand door heeft gehad (dat hoopte ik tenminste) hoe zwaar ik het heb gehad tijdens de fietstocht van de boot naar het dorp. Maar ik ging toch ook vreselijk aan mezelf twijfelen en voelde me oud en versleten en toen moest de dag eigenlijk nog beginnen. Hoe zou het worden als we straks gaan wandelen aan het strand? Ik begon vreselijk aan mezelf te twijfelen. Dat werd nog een stukje erger toen een nog oudere man tegen me zei: “Wat leuk, ben jij met al je dochters een dagje naar Schier?”
De hele dag regende het en het grootste gedeelte van de dag zaten we in een gezellig strandpaviljoen te kletsen, kennis te maken en vrolijk te doen. Maar echt vrolijk was ik niet: Ik zag er als een berg tegenop dat we straks weer terug moesten fietsen naar de haven en dat ik weer niet mee kon komen. Moest ik dan toch vooraf maar bekennen dat ik oud en versleten was en vragen of ze ietsje langzamer wilden fietsen?
NEE, zei ik keihard tegen mezelf, dat gaat niet gebeuren, desnoods zou ik fietsen totdat ik er bij neer zou vallen. Ik beloofde God en mezelf dat ik nooit meer te hard voor Anet zou fietsen als ik dit allemaal zou halen. Het was gelukkig maar vier kilometer en de wind was wat gaan liggen.
Dit moet lukken, dacht ik bij mezelf, en ik kreeg weer een beetje wat praatjes. Ik had ook een strategie bedacht: ik ga mooi vooraan fietsen, dan bepaal ik het tempo en volgen de meiden vanzelf. En dat ging dus aardig goed en iedereen volgde keurig. Al kletsende zei mijn collega Annet, die naast me fietste: ‘In welke versnelling heb jij je fiets eigenlijk staan?’
Wat bleek: Ik had een knopje over het hoofd gezien en reed dus de hele dag in de ECO-stand, een stand met nauwelijks ondersteuning en dan valt het natuurlijk niet mee om een groep meiden te volgen die vol gas rijden en al helemaal niet met zoveel wind. Wat was dat een heerlijk gevoel toen ik mijn versnelling op power zette en het fietsen een heel stuk makkelijker ging.
Ik voelde me gelijk twintig jaar jonger en had in eens weer zin in mijn pensioen en hele verre fietstochten. Jammer genoeg hoefden we nog maar een paar kilometer te fietsen tot aan de boot. Ik was als eerste bij Soepboer om mijn fiets weer in te leveren. Toen de meiden er na poosje aankwamen kon ik het niet nalaten om te zeggen: ‘He he, waar bleven jullie? Straks missen we de boot nog!’


























