Het begint in de jaren vijftig, zestig van de vorige eeuw. Dat lijkt lang geleden, maar het beslaat nu in 2025 zo ongeveer de periode van een mensenleven. Nou, van twee dan, om precies te zijn. Van Jan Kruidhof (88 jaar) en Luit Timmer (85 jaar). Wat hebben zij gemeen? De liefde voor voetbal, de vereniging en de spelers van toen.
Jan en Luit kregen een podium op het 90-jarig jubileum van de VV Stedum in oktober vorig jaar. Ze werden geïnterviewd en de toehoorders hingen aan hun lippen. De oudere leden, die herkenden zich. En de jongere leden, zij werden verrast. Want dat was het, een complete verrassing van beleving, inzet en ervaringen van voetbal in de beginjaren van de voetbalclub.
Het was al snel duidelijk. Jan en Luit konden een aardig balletje trappen, wisten waar ze het over hadden en toonden hart voor de zaak. Zaterdagmorgen naar het opstelkastje was elke keer weer spannend. Waren ze opgesteld? In welk elftal?
‘Kon wel janken als ik er niet op stond’, zegt Luit. Ze maakten beiden een mooie voetbalcarrière door. Je denkt misschien: ‘In Stedum?’ Ja, in Stedum! Het eerste elftal van toen stak met kop en schouders uit boven de clubs van andere dorpen in de regio zoals bijvoorbeeld CVVB, Viboa en Poolster.
In de kroeg
Jan en Luit mochten pas starten op 12-jarige leeftijd en ze speelden in hetzelfde elftal. ‘Eerder mocht niet, want dan kwam je te jong in de kroeg terecht’, vertelt Jan glimlachend. Ze begonnen als B-aspiranten. Dit werd vlot succesvol. In het tweede jaar werden ze kampioen, het daaropvolgende jaar weer en altijd met hetzelfde elftal. Uiteindelijk speelden ze 3e klasse KNVB en dat was de hoogste klasse van het zaterdagvoetbal.
Andere spelers waren onder anderen Harm Koopman, Jan Wieringa, Peet en Anne Smit, Job en Gerrit Laning, Jan Veenkamp, Tiemen de Jong en Jan Wiggers. Het was in de tijd dat er nog een voetbalclub in Garsthuizen en Westeremden was. Bekend als respectievelijk de Grashippers en Westeremmer Boys. Luit speelde links buiten terwijl hij eigenlijk rechts buiten was. ‘Ze hadden niemand anders voor links buiten’, verklaart Luit. Jan was midvoor en werd later ‘omgebouwd’ tot linksback, samen met Jan Swieringa.
Peet zei er wat van
We hebben een geweldig mooie tijd gehad. Het werd een vriendenploeg. Koppen en stoppen en onder de knieën, dat heeft trainer Jaap Hazeveld ons geleerd. We trainden eens per week. Het elftal had één reservespeler en het maakte niet uit wie dat was. Verder waren er gewoon geen wissels met twaalf man. De voetballers kwamen uit alle gezindten, maar niet veel uit de gereformeerde hoek.
Wat wel typisch was, dat juist Peet Smit, die niet kerkelijk was, er wat van zei als er gevloekt werd. Jan denkt met veel genegenheid terug aan Peet (overleden in 2024). Zijn naam moet echt genoemd worden. Peet heeft ongelooflijk veel voor de vereniging gedaan. Als secretaris, maar ook als medespeler die de anderen motiveerde en stimuleerde om het beste te geven op de zaterdagmiddag.
‘Peet was druk met het schrijven van brieven, aan hem zat gain vraauwluvlees’, vertelt Jan. Jan Kruidhof vervulde zijn militaire dienstplicht en ontving wekelijkse een brief van Peet. Hij was gelegerd in Assen waarvan Peet de nodige kennis had want hij was er zelf ook in het KMT of PMT gehuisvest geweest. Zo wist hij precies wanneer en hoe Jan onderweg naar huis kon gaan om op tijd voor de wedstrijd te zijn.
In een van de brieven doet Peet verslag van het nieuwe systeem dat op de training was besproken en op de zaterdag tegen Drenthina 1 moest worden toegepast. De brieven gaan over de wedstrijden in het promotiejaar. Dit kampioenschap werd in Groningen bereikt. Het lezen van een brief 24 maart 1960 geeft exact de beleving van Peet weer.

(Foto: Beeldbank van Stichting Historie Stedum)
Werken op zaterdag
De voorbereiding voor de wedstrijd kon pas na het middaguur beginnen want op de zaterdagochtend werkte iedereen. Jan moest ook na de wedstrijd weer melken en Luit herinnert zich dat hij ’s morgens nog even naar Rotterdam heen en weer moest voor 100 lege vaten. Voor het transportbedrijf van zijn vader. Plankgas.
Zijn moeder stond thuis klaar met een ingepakte tas, zodat hij direct de bus in kon. Zo werd de wedstrijd om kwart voor vier in Sneek gehaald. Die bus, dat was wel een luxe voor die tijd. Het was een bus van Noordooster uit Woltersum met chauffeur Van Dijken of Jan Wiersema. Het publiek ging er ook in mee.
Hilarische voetbalmomenten
Als je vraagt, wat ging er langzaam? Dan komt het antwoord snel: de penalty’s van Job Laning, die gingen tergend langzaam maar ze waren altijd raak, laag in de hoek. Ook herinneren ze zich de hoekschoppen van Berend Schreuder. In één wedstrijd scoorde hij twee keer rechtstreeks vanuit een corner.
Ze waren succesvol, waar zat hem dat in? Luit: ‘We pakten de kansjes. Zo legde de keeper van QVC eens de bal neer om uit te trappen. Hij dacht dat de bal over de achterlijn was geweest maar dat was niet zo. Jan komt eraan en schiet hem erin. Albert Balkema fluisterde hem namelijk in dat de bal niet over de achterlijn was geweest en dan mag het. Het publiek was ontzettend boos. Het grappige is dat later in Friesland een scheidsrechter over deze actie begon en dat Jan toen moest zeggen dat hij die voetballer was geweest.
Duizend bezoekers
De verhalen gaan over het oude en het nieuwe voetbalveld. Jan en Luit begonnen op het oude veld dat door de weeks begraasd werd door schapen of koeien van Reeuwerd Straatman. ‘En dan moesten we op zaterdag vooraf aan de wedstijd met een kruiwagen het veld op om stront te scheppen.’ Maar ze deden het, want zomaar op een willekeurige zaterdagmiddag stonden er duizend mensen langs de lijn.
De kleedgelegenheid was ook niet bepaald om over naar huis te schrijven, de houten keet was door hen zelf in elkaar gezet. Maar het volstond. En de kwaliteit van de velden hield ook niet over. Ze liepen af. Bij de andere ploegen waren de velden niet veel beter. Bij Viboa speelden ze op een heel nat en oud veld.
Jan kreeg eens de bal aangespeeld en toen bleef die ‘stoekn’ in een plas water. Hij ging er vervolgens als een gek op af en voetballer Pannekoek uit Winsum struikelde in het water en zo kon Jan rustig de bal intikken. ‘We voetbalden met een leren bal met een veter erin en hoopten dan bij het koppen dat de veter niet tegen je hoofd sloeg. Sommigen durfden niet te koppen.’
Wassen in de doorrit
Volgens deze voetbalhelden stond het vroeger met de hygiëne heel goed. ‘We liepen naar café Van der Woude en daar stonden in de doorrit een paar tonnen met koud water voor ons klaar. Er was één speler bij, en we zullen geen naam noemen, die weigerde om zich daar te wassen. En als hij maandag bij Luit zijn vader weer aan het werk ging en hij stampte eens met de voeten, dan viel de klei hem nog van de kuiten.’ Maar deze speler kon wel 20 glazen bier op en hij was een goeie voetballer, verzuchten Jan en Luit.
Degradatie
Bij degradatievoetbal maakte voorzitter Albert Balkema ooit een rondje en vroeg aan iedereen: ‘We blijven toch wel bij Stedum toch?’ ‘Ja natuurlijk’, dat was geen enkel issue. Jan waardeert dit nog steeds, je speelt voor je eigen dorp. Maar hij merkt dat het ‘een andere tied is als vrouger’. Dat uit zich ook in de derde helft die vroeger in het stampvolle café plaatsvond. Nu in de kantine. ‘Daarover is veel te doen geweest en we hadden daar ook allebei politieke betrokkenheid in.’
We deden alles ervoor
Het was niet alleen het voetbal waar de spelers druk mee waren, maar eigenlijk ook met alles eromheen. Ze deden gewoon alles zelf in die tijd. Zo plaatste Luit wekelijks een geluidsinstallatie (op het nieuwe veld tegenover de tribune). Hij mocht deze van Reini Huisman gebruiken. ‘Magst wel kopen, kost een gulden.’ En hoe dat kwam? Er was een bromfietsrace op de ijsbaan. En die moest worden aangekondigd.
Op het imperial van zijn Ford Capri plaatste Luit de installatie om al rijdend door het dorp mensen op te roepen. Met deze ervaring bouwde hij voor voetbal een paneel. Voor de aanleg van de elektrische bedrading benaderde hij ouders van spelende pupillen. Dit betekende voor Luit wel dat hij elke wedstrijd een half uur vooraf bezig was met het goed instellen van de geluidsinstallatie.
‘Als er getraind moest worden op het bijveldje dan werden bij Job Laning de bouwlampen gehaald. We deden alles ervoor!’ En zo was er altijd een kuil in het oude veld. Dit werd zo nu en dan weer opgevuld met graszoden. ‘Lijnen trekken, dat deden we ook zelf. Niet altijd recht natuurlijk’, glimlachen Jan en Luit.
Verbinding
Naast voetballer was Luit ook jarenlang leider, sinds 1978. Hij heeft veel trainers meegemaakt en met eentje had hij een heel speciale band. Dat was Hepke Buma, helaas inmiddels overleden. Hepke had alles bewaard van Stedum. Luit heeft altijd een intensief contact met hem onderhouden. Door gezondheidsproblemen was Hepke zeer beperkt in zijn doen en laten.
Luit vertelt zoveel samen te hebben beleefd, zoals de ‘oorlog’ met een voetbalclub in Groningen. Dat ging er zo ruig aan toe dat Stedum onder politiebegeleiding naar huis vertrok. Ook met een andere ploeg in de stad waren er geen goeie verhoudingen. ‘Die club kon niet tegen zijn verlies.’ Daar werd hij als elftalleider gevraagd om 12,50 gulden te betalen voor het schoonmaken van de kleedkamer.
‘Nou dat schoonmaken doen we zelf’, zei Luit. Eigenlijk stelden ze alleen maar vertragende vragen omdat ze niet genoeg spelers waren. Als leider nam Luit altijd zijn voetbalkleding mee. ‘Die kleding nam ik mee en als het er kneep bij het invallen, kon ik soms nog een balletje meetrappen. En dan zei Job Laning, die verrekte Luit.’
Na hun glansrijke voetbalcarrières in het eerste elftal gingen Jan en Luit na hun beste jaren naar het vijfde elftal. En dat was in de tijd dat er zelfs een zesde elftal was, het studentenelftal. Maar hoe was dat om zo te eindigen? ‘Wat een heerlijk voetballen was dat’, lacht Jan. ‘We hadden een hoop lol en de druk was eraf.’