Het is mij vanmorgen direct duidelijk waarom ik juist deze maandag voor het eerst sinds lange tijd toch iets van een maandagmorgendip ontwaar. Het is deze week immers alweer de laatste week van de zoektocht naar het zomergevoel in noord-Groningen. En dus besluit ik prompt om er rond half acht maar eens extra van te gaan genieten. Vandaag staat immers de OOR-route op het programma.
En om in Oldenzijl te komen, kan op verschillende manieren natuurlijk. Je kunt een tussendoorweggetje nemen ter hoogte van Zandeweer. Of via de Eemshavenweg de afslag Uithuizermeeden nemen. Maar ik neem de toeristische route en tokkel mooi door Usquert, ‘t Lage van de Weg en Uithuizen om vervolgens, zodra ik het bordje Uithuizermeeden langs ben, rechtsaf te slaan. De wegbewijzeringbord geeft aan dat ik nog drie kilometer te gaan heb.
Oldenzijl
Oldenzijl heeft voor mij iets mystieks. Voor mijn zeventiende wist ik niet waar dit plaatsje lag en hoe ik er kon komen. Maar in de zomervakantie van 1989 had ik in Oldenzijl maar zo een vakantiebaantje. Achterop de brommer bij Herman Antuma togen wij naar dit dorpje waarvan onduidelijk is hoeveel inwoners het telt. Dit omdat Wikipedia dit niet weet omdat Oldenzijl als een veredelde buitenwijk van Uithuizermeeden wordt beschouwd. Maar ik vermoed dat er niet heel veel meer dan zo’n honderd personen wonen. Maar hé, ik was met mijn vakantiebaantje bezig. Samen met Herman dus, maar ook met Jacco Fraanje, ben ik ergens in dit dorpje bij een boer, boer Biet volgens Antuma, aan het schoffelen geweest voor een paar dagen.
Later bracht een koffieochtend van OCC ’t Hogeland mij nogmaals naar Oldenzijl. Want in dit dorpje zetelt logeeradres en dagbesteding Ik & Zorg van Eric en Gea de Rover. ‘De lamme helpt de blinde’, zo luidt daar ongeveer het motto. Een gegeven dat mij destijds zo aanspraak dat ik later nogmaals voor een interview die kant op gegaan ben (https://bert-koster.nl/2019/05/09/eric-en-gea-de-rover-over-de-lamme-die-de-blinde-helpt-in-ik-zorg-oldenzijl/).
Wanneer ik een rondje om de Nicolaaskerk loop, hoor ik Eric al opgewekt een gast met een rolstoel uit de taxi helpen. Ook hier is een nieuwe dagbestedingwerkweek begonnen. Direct naast de zorginstelling zit dorpshuis Lutje Brussel. Volgens mij wordt er daar één keer per week gezamenlijk met de dorpsinwoners gezellig met elkaar gegeten. Afijn, de eerste kiekjes zijn alweer genomen op de vroege maandagmorgen en ik maak ook nog even een foto van een mooie bloemenberm en de dorpsintree waarbij je over de brug komt.
Daar houden de kiekjes eerst mee op want zo groot is Oldenzijl immers niet. Geen flauw idee helaas waar de boer in kwestie waar ik vroeger gewerkt heb nu zijn domein heeft. Dat heb ik schijnbaar allemaal verdrongen. Een hele dag schoffelen is immers niet het mooiste werk en daarbij was het destijds ook niet echt mooi weer. Ik pak de Audi en rij in een rechte lijn linea recta naar dorp nummer twee.
Oosternieland
Oosternieland is ook een dorp waar je eigenlijk nooit komt. En dat terwijl je er zo vaak langs komt als je op de Eemshavenweg richting Roodeschool of Uithuizermeeden rijdt. Maar wie neemt er nu de afslag naar Oosternieland? Dat had ik voor vorige week nog maar één keer gedaan en dat was tijdens mijn pensionadointerview met Eppe Scholtens. En omdat ik vorige week las dat de inwoners van Zijldijk en Oosternieland voor de aanleg van de Eemshavenweg een nauwe band met elkaar onderhielden heb ik toen alvast een verkennend rondje gemaakt.
Nu parkeer ik de auto bij de kerk en maak eerst een rondje rondom de kerk, op een wierde gelegen. Op het informatiebord lees ik dat het dorp zo’n 155 inwoners telt maar Google meldt er niet meer dan 100. Groot is het dorp zeker niet. Ik kan het eigenlijk in drie foto’s samenvatten. Naast de kerk en een fraaie boerderij, ontsnapt ook het kleine maar knusse dorpshuis niet aan mijn lens.’Dörpshoes Nijland’ kent voor de dorpsinwoners op vrijdag een lekkere vrijmibo waarbij gezamenlijk het weekend ingeluid kan worden.
Ik gebruik de wandeltocht door het dorp om mijn gedachten over het artikel in het DvhN te laten gaan waarin ingegaan wordt op het onderzoek naar massatoerisme in onze provincie. Dat is toch niets voor Groningen, bedenk ik mij terwijl ik geniet van de rust en de ruimte die ik al lopend ontwaar. Lekker fietsen, wandelen of varen door ons prachtig Hogelandgebied en genieten van de borgen, de kerken, de boerderijen en de vele kleine dorpjes, dat is wat onze provincie zo mooi maakt. Toch weerhoudt deze gedachte mij niet om al vrij snel de auto weer op te zoeken.
Roodeschool
De grootste van de drie dorpen wacht immers nog op mij en rond 09.15 uur parkeer ik de auto bij de voetbalvelden van Corenos. Onderweg ben ik nog langs weerman Jannes Wiersema gereden wiens fraaie foto’s regelmatig opgepikt worden door RTL Nieuws. Een bijzonder clubje trouwens, dat Corenos. Voorzitter Rogaar mag leiding geven aan een dikke 200 leden en de club is daarmee bijna net zo groot als onze eigen vv terwijl Middelstum met zijn bijna 2.500 bewoners twee keer zoveel inwoners telt als Roodeschool.
Maar Middelstum’s tweede tegenstander in zowel de beker- als reguliere competitie kent dus bijna net zo veel leden. En ook nog eens een heus kunstgrasveld waar officiële wedstrijden op mogen worden gespeeld. Deze club, die het levenslicht in 1963 zag, heeft het goed voor elkaar dus. Maar van wie de voetbalschoenen zijn die onder het bordje hangen, met daarop de naam van het complex, is mij een raadsel.
Ik loop rustig richting het centrum en kom langs het dorpshuis. Vervolgens wandel ik richting De Splinter in de veronderstelling dat mijn nicht Jurriena daar ergens in de buurt woont. Maar ik zit helemaal mis met dat idee. Dat leert mijn oud-buurmeisje Silvia Bakker mij wanneer ik haar met haar drie miniteckels tegenkom vlakbij de Van Speykstraat. Haar verrassing mij in Roodeschool rond te zien lopen is net zo groot als mijn verrassing wanneer ze mij vertelt dat ze vlakbij Jurriena en Stef woont.
En Stef is natuurlijk een van de vele Knotjes waar Roodeschool en Corenos, net als de Duinkerkjes inderdaad, zijn bestaansrecht zo’n beetje aan ontleent. Samen met twee broers heeft hij in Winsum Gebroeders Knot (Sennama) Totaal Wonen onder zijn hoede. Ik constateer ter plekke dat het dorp nog twee middenadverteerders herbergt. Jan Lijnema van Bosch Car Service Schipper, hij heeft zijn autoverkoopruimte buiten onlangs enorm uitgebreid, woont er immers ook. Hetzelfde geldt voor op en top Corenos-fan Robin Weijenberg die samen met Boukje de trotse eigenaren zijn van In het Zicht Optiek in Uithuizen.
En zo zijn de eerste minuten in het dorp een feest der herkenning. Dat gevoel wordt nog groter wanneer ik naast Schipper twee Cv55 leden ontwaar. De gebroeders Dijksterhuis zijn immers zowel van het riool als van het grond- en bouwwerk. Roodeschool kent nog veel meer ondernemers trouwens. Sommige daarvan zijn solowerkers zoals de eigenaar van In m’n Eendje. Hij of zij zal ongetwijfeld onderdelen van zo’n auto, met die opvallende snoet, verkopen.
Ik ben inmiddels, hoe kan het ook anders, weer op de lange Hooilandseweg terechtgekomen. Garage Garrelsweer zit er bijvoorbeeld, die zou je hier toch niet zo snel verwachten. De protestantse kerk blinkt niet echt uit qua schoonheid. Dat in tegenstelling tot een fraaie buitenwijk vol met redelijk nieuwe woningen. Ik ben inmiddels alweer vlakbij het voetbalveld aanbeland en kan het niet laten om het fraaie kindcentrum op de foto te zetten. Daar zal het volgende week weer een bedrijvigheid van jewelste zijn wanneer de vakantie erop zit.
Ik hoop dat ik met dit kiekje alle hightlights van de OOR-dorpjes nu te pakken heb: https://bert-koster.nl/2024/08/22/een-zomer-instagrammetje-uit-noord-en-zuidwolde/. Tot zover dus eerst mijn maandagavonturen want de uitwerkplicht roept. De dinsdag brengt mij naar Overschild en Steendam. Twee dorpen waar wel het een en ander over te vermelden is. Dit is tevens de laatste kans om mij in deze zomerreeks editie 2024 tegen te komen. De donderdagversie heb ik zaterdag jl. al afgewerkt namelijk maar moet nog wel uitgewerkt worden. Wie weet tot morgen!