Bij de Molen
Knis Beheer
KOOZAA
Huitsing & Poort
Hotel 't Gemeentehuis
De Kleine Munt

Ursula Sennema, In Groningen

Ik stond op het werk te rommelen bij het aanrechtje en raakte aan de praat met psychiater J. met wie ik sinds kort samenwerkte. Tuk als ik ben op dialecten vertelde ik hem dat ik die avond naar een concert in Siddeburen ging en dat de zanger hetzelfde klonk als hij. Hij mocht raden om wie het ging.

In een keer goed: Bennie Jolink van de boerenrockformatie Normaal. Achterhoeks.We hadden een geanimeerd gesprekje waarin hij dit beaamde en hij vroeg of ik in Siddeburen woonde. Ik knikte en zei ja. Maar waarom zei ik dat? Ik woonde helemaal niet in Siddeburen.

De keren daarna hoopte ik dat hij er niet meer over begon en het was vergeten. Niks ervan. Hij bleef er een paar keer op terugkomen, op dat ‘Siddeburen’. Het zat me niet lekker. Ik besloot open kaart te spelen en zei hem dat ik daar toch niet woonde.

Het doet me denken aan een voorval met een sjaal. De sjaal van Gerrit Krol. Graag lees ik werk van Krol. Wat me in zijn schrijven aanspreekt is zijn verwondering over het alledaagse. Krol werd geboren in 1934. Tien jaar geleden is hij overleden.Hij groeide op aan de Korreweg en in de herfst van zijn leven woonde hij daar opnieuw.

Niet voor niets is de brug over het Van Starkenborghkanaal naar hem vernoemd.Gelukkig was Krol aanwezig bij de nieuwe naamgeving, in 2005. Wekelijks fiets ik over de Korreweg. Krol doemt dan op in mijn hoofd. Ik fantaseer waar hij woonde. Door zijn boeken ben ik inmiddels wat te weten gekomen. Het moet een huis zijn rechts aan het eind omdat de achterzijde grensde aan de Padangstraat.

Aanvankelijk had moeder over het huis gezegd dat het een somber huis was, met weinig licht. Maar het was vooral veel ruimer voor een gezin met vier kinderen dan het eerdere onderkomen in de Indische Buurt. Bovendien had het een serre, een extra vertrek. Wie ziek was kreeg het privilege om daar uit te zieken en ook werd het gebruikt als extra slaapkamer.

Het huis had in tegenstelling tot de meeste andere woningen een tuin, met een diepte van vijf meter. Voor Krol precies genoeg afstand om op zondagen ongezien kerkgangers te observeren. De hervormden in hun eentje of in tweetallen, de gereformeerden met grote families.

Krol zwom in het Van Starkenborgkanaal en was hierin zeker niet de enige. Hij speelde op straat met kameraadjes. Hij werd betrapt op zijn eerste leugen toen een moeder van een vriendje vroeg: ‘Krol, heb jij soms je sjaal bij ons laten liggen?’ Ze hield het roodzwarte breisel in de hand. Krol ontkende maar begreep zelf niet goed waarom. Het was wel zijn sjaal. Wilde hij soms niet de indruk wekken slordig te zijn? Jaren later, op de drempel van een nieuwe fase, beet ook zijn kameraad hem toe dat het wel zijn das was.

In de oorlog werd vader opgehaald door de Duitsers, vanwege illegaal radiobezit. Een kleine geruststelling: opgehaald klonk minder ernstig dan opgepakt. Hij werd in Duitsland tewerk gesteld, na twee maanden kwam hij terug. De tienjarige Krol stond hem op te wachten op het hoofdstation, samen met moeder. Al herkende hij zijn vader eerst niet, ‘het geraamte met de urinegele tanden’. Vader Krol zou dit weerzien later dikwijls noemen als ‘het mooiste moment van mijn leven’.

In Groningen lonkte Krol als bakvis stiekem naar de fraaie benen van een moeder van een vriendje. Hij zette er zijn eerste stappen op het liefdespad. Kreeg kennis aan een lieftallig meisje. Ze wandelden over Paddepoel de stad uit naar Dorkwerk, langs het water, door het groen. De armen stevig om elkaars middel, de lente in het hoofd en in het lijf. Begrijpelijkerwijs verlangde Krol naar méér. Maar zijn bijna-vriendin kwam hem een week later bedanken ‘dat er verder niks was gebeurd’.

Ik fiets verder deze dinsdagochtend. Op de Zaagmuldersweg huist de ziel van het oude Oosterparkstadion. Wie de ogen sluit hoort het gejuich en ziet toeschouwers, mannen op leeftijd, van blijdschap hun bolhoed de lucht ingooien. Ik kijk omhoog naar de muurschildering van Dick Nanninga. Opgegroeid in het Oosterpark, genegeerd door Groningen, gerehabiliteerd bij Veendam, Roda JC, MVV en het grote Oranje. Door dit aandenken terug op geboortegrond. Nanninga voetbalt nu in de voetbalhemel, hij schiet met de kop, en kijk, hij heeft zijn beide benen weer.

Over de spoorbrug op de Hereweg gaat de straat omhoog. Het punt dat ik trappend Stad voor de helft heb bedwongen zorgt voor een stoot megalomanie en voldoening. Deze stad is voor heel even alleen van mij.

In de Wijert aangekomen, in De Genestetstraat. De straat waar Erwin en Ronald Koeman hun eerste jaren doorbrachten. In de jaren zeventig, voordat ze naar Haren zouden verhuizen. Ik scan de portiekflats, opgeverfd in lila kleuren. Zou iemand op straat me uitsluitsel kunnen geven welk nummer het was?

Ik zie alleen een rolschaatsend meisje en twee mannen in een Enexis-busje. Vanaf welk balkon wierp moeder Marijke boterhammen naar beneden? Het verhaal van de Koemannetjes: hele dagen voetballen op straat, geen tijd om te eten, nauwelijks om te plassen, vandaar deze service van moeder. En wat zat er op de broodjes? Ik denk Pindakaas.

Ik fiets terug. De mannen van het Enexis-busje staan nu op straat. Ze groeten. De een heeft een smal gezicht, de collega heeft een bolle toet. In een flits doen ze denken aan Peppi en Kokki, de stuntelmatrozen in de kinderserie uit de jaren zeventig. Toet toet, boingboing.

Bert Koster
Middelstum
info@bert-koster.nl
bertkoster1@gmail.com
www.bert-koster.nl
06-51715098
0595-552405
KvK nummer: 57250278
BTW nummer: NL001445322B69