Linda, zou je jezelf in het kort even kunnen voorstellen?
Wat wil je allemaal weten? Het belangrijkste om te vermelden zijn natuurlijk mijn twee dochters van 12 en 9 jaar oud. En daar is dankzij Daan nog een bonuszoon van 15 bijgekomen. Ik ben 36 jaar, een geboren Spiekster en woon dankzij de herindeling nog steeds in nieuwe gemeente Eemsdelta. Samen met Daan inderdaad, de man die ik drie jaar geleden voor het eerst zag in Bij de Molen. Ik was direct verkocht en ben daardoor tegenwoordig bijna alle dagen in Ten Post te vinden. Niets mis mee, maar er gaat veel tijd inzitten waardoor mijn hobby’s er de laatste maanden wat bij ingeschoten zijn.
Daan: ‘Neem voor mijn introductie gerust het linkje van ons interview van twee jaar geleden op. Dan zijn de lezers direct weer bij’: Babbelen met Daan.
Viel het je zwaar om je baan in de gehandicaptenzorg op te zeggen Linda?
Ik heb jarenlang met heel veel plezier in de gehandicaptenzorg gewerkt maar toen was daar in maart 2020 ineens corona. En dat is de voornaamste reden dat ik uit de zorg ben weggegaan. Wanneer ik het niet gedaan zou hebben, had Daan ‘Bij de Molen’ misschien wel van de hand moeten doen.
Maar het is hem gelukt om begin dit jaar een goede baan te vinden. Daardoor kwam er hier natuurlijk een plek vrij. Eigenlijk was er ook niet zoveel keus, uit financieel oogpunt gezien. En in plaats van dik twintig uur per week werken, ging ik naar een veelvoud hiervan qua uren. Al met al heb ik denk ik zo’n twaalf jaar in de gehandicaptenzorg gewerkt.
Maar jij hebt in het verleden al de nodige horeca-ervaring opgedaan toch?
Ik denk dat ik vanaf mijn 15e zo’n jaartje of zeven in de horeca gewerkt heb, onder ander bij Ekamper in Oosteinde. Altijd in de bediening want gezelligheidsdier als ik ben, vind ik het mooi om met mensen om te gaan. Waardoor ik vaak na werktijd zelf ook nog even op stap ging. Ik heb trouwens mijn mbo-diploma als bloemiste gehaald maar zag mijzelf uiteindelijk toch niet hele dagen in een bloemenwinkel aan het werk. De horeca past veel beter bij mij.
Hoe bevallen de eerste maanden als het ‘nieuwe gezicht’ van ‘Bij de Molen’?
Ik geef direct toe dat ik het in het begin best wel zwaar en spannend vond. Want je wilt het natuurlijk direct goed doen. Eerder was ik voor de fun of in tijden van topdrukte wel eens bijgesprongen in de bediening maar de vaste gasten en het personeel waren aan Daan gewend. En daar kwamen in het begin veel vragen en opmerkingen over van de gasten.
Vaak belangstellend en dan leg ik altijd graag uit hoe een en ander tot stand gekomen is. Daar is dan altijd wel begrip en respect voor. Maar het was soms ook wel eens vervelend. Wanneer het terras vol zat bijvoorbeeld en mensen toch wilden komen eten. Wanneer ik dan nee moest verkopen, hoorde ik wel eens: ‘Dat had bij Daan vast wel gekund’.
Daar moet je je in het begin dus even overheen zetten. Gelukkig voor mij waren de openingstijden in de eerste weken nog niet zo ruim, van 12.00 tot 18.00 uur. Zo kon ik mooi aan mijn nieuwe functie als gastvrouw/bedieningsmedewerker wennen. En dat was nodig want we hebben qua drukte echt een topzomer achter de rug. Het was soms een gekkenhuis hier.
Smaakt het naar meer?
Absoluut, het bevalt hartstikke goed. Zo langzamerhand is de echte topdrukte achter de rug en met wat extra handjes zijn werkweken van zo’n zestig uur niet meer nodig. Ik geniet van de nieuwe mensen die hier komen maar gelukkig weten ook de vaste gasten ons weer volop te vinden. ‘Blijkbaar vinden ook die mensen mij wel aardig, haha.’ Om onze gasten een gezellig avondje uit te bieden, dat geeft een fijn gevoel.
En je raakt zelf ook meer aan de drukte gewend. Soms word je door schade en schande wijs. Zo had ik in het begin wel keurig alle mailreserveringen beantwoord maar vervolgens vergeten deze reserveringen in het boek vast te leggen waardoor hier meer gasten kwamen dan dat er plaats was. Daardoor leer je wel direct te improviseren en te schakelen.
Ook jij hebt een bijzondere werkswitch gemaakt Daan?
Dat kun je gerust zo stellen ja. Na de tweede coronagolf was de overheid niet heel gul naar de ondernemers toe en ik dreigde in een bijstandssituatie terecht te komen. Na de eerste golf was de opgebouwde buffer al zo goed als leeg en dan ga je vanzelf nadenken. Aan mijn handen mankeert niets en ik heb in het verleden een mooi (werk)netwerk opgebouwd. Deze heb ik aangeschreven en –gesproken met de vraag of ze misschien werk voor mij hadden.
En zo kon het gebeuren dat mijn oude werkgever Allsafe een tijdelijk project van twee maanden als interim-manager voor mij had. Toen de lockdown werd doorgezet, werden twee maanden vier en toen daarna in februari het corona-einde nog niet in zicht was, kwamen zij met het voorstel om regiomanager te worden. ‘Verkoop je restaurant maar’, zo zeiden ze tegen mij maar daarvan was natuurlijk geen sprake. We kwamen vervolgens tot een mooi compromis.
En zo ben ik nu regiomanager in de operationele zaken voor Allsafe in de regio Noordoost Nederland voor de periode van één jaar. Allsafe is trouwens een onderneming dat zich bezighoudt met miniopslag. Het werk gaat mij prima naar de zin maar het werkgebied reikt tot Lelystad/Almere en Enschede aan toe. Wat ook lange reistijden inhoudt. Vaak vertrek ik ’s morgens rond 08.00 uur om ’s avonds om 19.00 uur thuis te komen. Dat is de keerzijde. Daarbij mis ik de horeca en de gasten echt wel. Maar de kachel moet wel blijven roken.
In de weekenden spring je bij in het restaurant toch?
In het begin regelmatig en als het echt nodig is, doe ik dat nog steeds. Maar, ik heb leren loslaten. Daarbij is Linda hier nu en zij heeft een eigen, frisse kijk op de gang van zaken. Waardoor we nu zelfs kreeft, Tomahawksteak en zeetong verkopen. Producten uit een hoger segment dus. De verkoop hiervan verloopt overigens verrassend goed, dat had ik niet verwacht.
Dat zijn lange werkweken dus?
Werkweken van zestig uur gaan je niet in de koude kleren zitten. Je merkt dat de vut er op den duur uitgaat. Zeker wanneer je ruim 1.200 reiskilometers per week maakt. Ik ben dus niet meer vaak in de zaak te vinden.
Wel doe ik nog steeds zelf de hele administratie. Dit gebeurt meestal in de avonduren. Daarna duik ik vaak al redelijk vroeg mijn bed in, anders heb ik niets meer aan mijn weekenden. De zondag probeer ik helemaal vrij te houden maar vaak ben ik dan ook nog wel met allerlei dingen voor ‘Bij de Molen’ bezig.
Het zo lang dicht moeten houden van ‘Bij de Molen’ moet een hard gelag zijn geweest?
Daan: ‘Door mijn fulltime baan, heb ik natuurlijk voldoende afleiding. Wanneer ik de hele tijd thuis had moeten zitten, dan was ik vast gillend gek geworden! Overigens hebben we toen we alleen afhaalmaaltijden mochten verkopen, genoeg geëxperimenteerd. Met de ‘Doe-het-zelf-Chef-pakketten’ bijvoorbeeld. Maar ook met warme en koude afhaalmaaltijden en speciale pakketten tijdens Moederdag en de kerstdagen.’
Linda: ‘Waar Daan geen last had van slapeloze nachten was dat bij mij wel anders. We hadden immers net samen een huis gekocht. Zo kon je bij wijze van spreken alles en zo kon er bijna niets meer. Je wordt er wel voorzichtiger door, wat dat betreft was het ook een leerproces. Maar dat Daan het zo makkelijk van zich af kon laten glijden, daar heb ik mij wel over verbaasd. Daan: ‘Door de overheidssteun wist ik dat we het allemaal wel rond konden breien. En voor de rest verander je er ook niet zoveel aan natuurlijk. Je hebt maar te dealen met wat er op je pad komt.’
Maar gelukkig was daar een topzomer?
Vorig jaar hadden we al een goede zomer maar nu was het helemaal een gekkenhuis. Drie maanden lang zaten we stampvol, het wordt nu pas weer wat rustiger. De dins- en woensdagen voelden als weekenddagen en op drukke zater- en zondagen hadden we vaak wel twintig tafeltjes meer kunnen doen als we meer personeel en ruimte tot onze beschikking hadden. Alle complimenten hoor voor het personeel in de keuken en in de bediening.
Maar we zijn ook hartstikke blij en dankbaar dat de mensen ons toch weer gevonden hebben en dat de leveranciers die kwaliteit konden leveren die we gewend waren. Man, op den duur was er zelfs een tekort aan bepaalde frisdranken en servetten. Zo druk is het hier geweest. Wat dat betreft was het nieuwe buitenterras een schot in de roos. Het vergde de nodige investeringen maar die hebben zich wel terugbetaald.
Was het wennen om op deze manier met elkaar samen te werken?
Dat had wel wat voeten in aarde hoor. We hebben toch beiden een andere kijk op de zaak. Twee kapiteins op één schip, dat is natuurlijk altijd wel een dingetje. Daan: ‘Maar beiden met de beste bedoelingen hoor, begrijp me niet verkeerd. En we houden nog steeds van elkaar, haha.’
Linda: ‘Daan heeft duizend ideeën, die werkt soms hele businessplannen uit. Daar word ik ook wel eens gek van. Ik heb dan zoiets van, eerst zien dan geloven. En dan gaat de rem er vanzelf wel weer op. Maar we hebben ons horizon verbreed mede door de verkoop van producten uit het hoger segment.’
Nog plannen voor de nabije maanden?
Wilde plannen genoeg dus maar het moet eerst maar een tijdje stabiel blijven. Dan kijken we over een aantal maanden wel verder. Daan: ‘Dat geldt ook voor mijn baan natuurlijk. Ik kan eerst tot februari vooruit en tegen die tijd kijken we wel weer hoe de vlag erbij hangt. Het is allemaal toch niet te voorspellen. Wat hebben we wat beleefd zeg in de drie jaar dat ik hier nu zit!’
Het personeelsbestand ‘op peil’ kunnen houden?
We hebben bijna iedereen binnenboord weten te houden gelukkig. Vaak komt het personeel hier binnen als afwasser en ze groeien dan vanzelf door in de bediening of in de keuken. Totdat ze hun studie afgerond hebben natuurlijk, dan zijn we ze kwijt. Daar moeten we dan weer op inspelen. Zo zijn we nu nog op zoek naar een gastheer/-vrouw annex bedieningsmedewerk(st)er voor 15-25 uur in de week.
Willen jullie verder nog iets kwijt?
We blijven doorgaan met datgene waar we goed in zijn. De een heeft duizenden ideeën, de ander weet op de juiste manier en tijdstip op de rem te trappen. Wat dat betreft heerst hier wel een goede dynamiek!