Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Mijn meisjesnaam luidt Aaltje de Haan, roepnaam Alie. Ik ben geboren op 23 april 1956 (23-4-56) in Pieterburen. Ik heb een broer die vijf jaar ouder is dan ik en ook in Winsum woont. Mijn vader was aanvankelijk boerenarbeider en werkte later op de stoommachine om uiteindelijk in de wegenbouw te belanden. Mijn moeder deed het huishouden.
Ik heb tot mijn 17e in Pieterburen gewoond. Daarna volgden twee jaar Eenrum, toen de stad Groningen, vervolgens Kloosterburen en ik ben in 1981 naar Winsum verhuisd. Sinds 1995 wonen we met veel plezier aan de Meander. Eigenlijk maakt het mij niet heel veel uit waar ik woon, als het maar niet in een flatje is. Ik geniet hier van mijn tuintje en de ruimte in en om het huis.
Wat is uw burgerlijke staat?
Ik ben op 9 september 1983 getrouwd met Rudie Dijkema. We kenden elkaar al van vroeger, we waren vrienden, en hebben nog samengewerkt bij Jos Beeres Wijnkoperij. Hij heeft zelfs nog op mijn oudste zoon Mark gepast. Mark stamt uit mijn eerste huwelijk en is in 1976 geboren. Hij woont samen met zijn partner en twee kinderen in Baflo.
Met Rudie heb ik nog twee zoons gekregen. Arjan is in 1983 geboren en woont samen met zijn partner in Drachten. Ook hij heeft twee kinderen. Peter tenslotte woont met zijn twee kinderen in de Groningse wijk De Held. Ik ben de trotse oma van zes kleinkinderen, in leeftijd variërend van drie tot tien jaar. Ook nu hebben de mannen weer de overhand want ik heb vijf kleinzoons en één kleindochter.
Wat is uw voormalig beroep?
Ik heb de kleuterschool helaas over moeten slaan, voornamelijk doordat ik in die tijd de nodige kwalen onder de leden had waarvoor ik zelfs zes weken opgenomen ben in het Noorderhuis in Hoogeveen. Maar ik heb vervolgens gelukkig wel de lagere school in Pieterburen doorlopen. Ik wilde in die tijd graag zangeres worden. Mede ingegeven door het feit dat ik altijd samen met mijn vader stond te zingen toen we de afwas deden. Dat zingen deed ik ook altijd in de bus tijdens schoolreisjes en op school.
Na de lagere school ging ik naar de MAVO in Eenrum. Na mijn diploma gehaald te hebben, overwoog ik een opleiding in de psychische zorg. Dat is er, tot verdriet van mijn ouders want ik kon best goed leren, bij gebleven omdat ik liever geld wilde verdienen. Later heb ik nog wel een interviewdiploma gehaald toen ik bij het CBS werkte.
Na de MAVO ging ik eerst bij de slager in Baflo aan het werk. Ik ben ook nog een tijdje caissière in een winkel geweest om vervolgens een administratieve baan te krijgen bij de eerder genoemde Jos Beeres, destijds gevestigd in Groningen. Het ging mij er goed naar de zin maar ik stopte met werken toen ik getrouwd was. De geboorte van mijn eerste kind werd helaas gevolgd door een scheiding.
Maar ik viel wel met mijn neus in de boter qua werk want bij het Centraal Bureau voor de Statistiek mocht ik op interviewpad. De afspraken hiervoor werden van te voren gemaakt en ik mocht bij vele mensen in de provincie langs om de antwoorden te noteren op vragen die bijvoorbeeld betrekking hadden op een WW-uitkering of prijsindicatievragen. Je kwam bij veel verschillende mensen langs uit diverse lagen van de bevolking, dat maakte de baan ook zo leuk. Dit werk heb ik ongeveer vijftien jaar gedaan.
Maar mijn mooiste werktijd beleefde ik in De Twaalf Hoven in Winsum waar ik in 2000 aan de slag kon. Eerst als gastdame, later als medewerkster beweging en spel. Ik deed spelletjes met de mensen in dit verzorgingstehuis, ik mocht (uiteraard) graag met ze zingen of we trokken, als dat mogelijk was, er met de fiets op uit. Dit werk heb ik tot mijn afkeuring mogen doen. Met mensen omgaan, vond ik het aller-leukste aspect van al mijn werkzaamheden door de jaren heen. Ik ben dan ook een echt mensenmens.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
In 2013 kwam er echter een eind aan mijn werkzaamheden bij De Twaalf Hoven. Ik bleek de spierziekte fibromyalgie te hebben en kreeg steeds meer moeite met bijvoorbeeld het tilwerk. Gelukkig stelde het UWV zich terughoudend op qua sollicitatieplicht. Ik mocht vrijwilligerswerk gaan doen en daarbij zelf bepalen wat voor mij het meest geschikt zou zijn. En dus ben ik eerst een soort van knutseldame geworden bij de Cosis om daarna aan de slag te gaan bij de Voedselbank hier in Winsum.
Gastdame zijn, de cliënten ontvangen en doorsturen en af en toe een praatje maken met die mensen die daar behoefte aan hebben, het hoort er allemaal bij. Inclusief de nodige knuffels op zijn tijd, voor de coronatijd inderdaad, met die mensen die bijvoorbeeld succesvol een schuldsaneringtraject hadden doorlopen en waarmee lief en leed werd gedeeld.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
De geboorte van de kinderen en kleinkinderen, dat we dit huis hebben kunnen kopen, dat ik uiteindelijk achter de waarheid over mijn moeder ben gekomen, dat Rudie en ik en onze kinderen en kleinkinderen gelukkig zijn en gezond.
En de dieptepunten?
Voor deze vraag kies ik voor de gevolgen van het auto-ongeluk dat Rudie heeft gehad, ongeveer veertig jaar geleden. Hij is tegen een boom geknald, heeft een tijdje in coma gelegen en heeft na het ongeval nooit meer zo goed kunnen functioneren als daarvoor. Denk hierbij aan zijn opleiding en zijn werkcarrière. Toen het gebeurde, hadden wij net ‘zuurtjesverkering’. Direct een heftige tijd inderdaad met wel werk, geen werk. Uiteindelijk is hij nog lange tijd conciërge geweest op een school in Winsum en Groningen.
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Dat heb ik al gedaan want ik durfde nooit te vliegen maar tijdens een vliegvakantie naar Catalonië heb ik die angst destijds overwonnen en ik had de smaak toen zo te pakken dat ik daar ook direct een luchtballonvaart gemaakt heb. En ik wilde altijd graag een tattoo hebben en die heb ik voor mijn 50e verjaardag laten zetten.
Rest dus eigenlijk nog het stoppen met roken. Makkelijker gezegd dan gedaan. De sigaret is ongeveer vanaf mijn 12e mijn grootste maatje geweest. ‘Het is wel een kanker-maatje, mam’, krijg ik wel eens van de kinderen te horen. Ik weet het, ben zelfs met bronchitis geboren, maar kan er heel moeilijk vanaf komen.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
In het leven maak je goede en foute keuzes, als het goed is leer je er van. Ik heb dus nergens spijt alleen zeg ik soms dingen die ik beter niet had kunnen zeggen.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Vroeger in mijn jeugd zou ik voor een vijf gaan. En nu, op mijn gezondheid na, een acht of een negen.
Heeft u nog bijzondere verhalen?
Ik heb mede ingestemd met het opstellen van mijn levensverhaal omdat ik graag mijn verhaal kwijt wil over wat ik allemaal meegemaakt heb in mijn jeugd. Ik vraag mij namelijk af, was mijn moeder ‘fout’ in de oorlog? Of misschien is de vraag wel, wat is goed of fout onder de omstandigheden die toen heersten? Mijn moeder leeft al lang niet meer. Veel van wat ik over haar weet, is pas na haar overlijden bekend geworden.
Om direct maar met de deur in huis te vallen, ze heeft drie onderduikers verraden die daarna afgevoerd zijn naar concentratiekampen in Duitsland. Een heeft het daar niet overleefd, twee keerden terug. Dat klinkt heel fout inderdaad. Maar aan de andere kant, ze was jongste kind in een groot gezin, haar moeder hertrouwde en haar stiefvader wilde haar niet meer in huis hebben. Ze raakte bevriend met een Nederlander die pro-Duits was en bij de mobiele transport werkte. Hij was gestationeerd in Groningen.
Ze kregen een relatie, mijn moeder werd zwanger en moest onderdak hebben. Thuis was ze niet meer welkom en haar vriend heeft er toen voor gezorgd dat ze bij een vrijgezelle vrouw aan de Ubbo Emmiusstraat in kon wonen. Ze werkte bij een bakker die drie onderduikers in enige ovens verstopt had. Door de relatie met haar Duitsgezinde vriend werd ze door haar baas en collega’s gepest. Dat vond haar vriend maar niets en hij stimuleerde haar om de onderduikers te verraden. Wie weet wat er nog meer gebeurd is, ik heb er namelijk nooit met haar over kunnen praten.
Een van de onderduikers heeft de verschrikkingen niet overleefd. Keihard gesteld zou je kunnen zeggen dat mijn moeder een moord op haar geweten had. Wat doet zoiets wel niet met je? Toen de oorlog was afgelopen, is ze opgepakt, kaal geschoren en werd ze eerst gevangen gezet in het Stadspark en daarna in een strafkamp in Westerbork. Toen ze de straf uitgezeten had, keerde ze terug naar de omgeving van Pieterburen, ontmoette mijn vader en ze zijn getrouwd, ondanks dat zijn ouders het er niet mee eens waren.
Ik durf niet te zeggen wat mijn vader precies heeft geweten. Daar werd niet over gepraat. Ze zijn buitenaf gaan wonen maar naast het schuldgevoel was daar ook de altijd aanwezige angst dat de twee overlevers van de verschrikkingen eens bij haar aan zouden bellen. Met als gevolg dat de deuren en gordijnen altijd dicht zaten. Mijn moeder was suïcidaal, is vaak opgenomen geweest en dreigde regelmatig weg te lopen. Daarbij is haar dochter, die uiteindelijk in het Duitse Celle geboren is, direct na de geboorte bij een pleeggezin ondergebracht. Zij heeft haar daarna nooit meer gezien.
Mijn moeder heeft een klotenleven gehad. En dat had uiteraard zijn weerslag op mijn vader en ons als kinderen. Als ik van school naar huis terugfietste was daar altijd de angst of ze er nog wel zou zijn. Soms ging ze als een razende tekeer. Die voor mij angstige ervaringen hebben mij mijn hele leven achtervolgd. Ik werd depressief en ben bij verschillende psychiaters onder behandeling geweest. En er werd vastgesteld dat ik PTSS heb. Ik heb het hele gebeuren uiteindelijk na haar dood, mede dankzij een EMDR-therapie toen ik bijna zestig was, grotendeels kunnen verwerken waardoor ik er nu zo met je over kan praten.
Daarna volgde er een zoektocht. Ik ben veel over haar te weten gekomen dankzij het Nationaal Archief en ik ben ook naar Celle geweest voor researchwerk. Ik heb mijn halfzus gevonden en gesproken. Zij heeft mij ook het een en ander kunnen vertellen. Mijn moeder is zestien jaar geleden overleden, ik heb bij haar gewaakt in haar laatste levensfase. Ik had zo graag nog een keer een eerlijk gesprek met haar willen hebben. Met begrip voor die tijd toen en de omstandigheden waarin ze verkeerde. Om zo haar echte en eerlijke verhaal te weten te komen en dus niet vanuit het archief of van internet. Dit is er echter nooit van gekomen.
Ik heb haar bijvoorbeeld wel eens gevraagd of ik mocht proberen dat ze haar stemrecht terug zou krijgen. Dit is haar destijds afgepakt. Maar daar wilde ze niets van weten. Altijd was daar die angst, schuldgevoel en schaamte waardoor ze er niet over kon praten.
Wilt u verder nog iets kwijt?
Ieder mens maakt in zijn of haar leven foute keuzes, zeker in oorlogstijd. De een ging naar links, de ander naar rechts, velen liepen door het midden. Was mijn moeder maar door het midden gegaan. Maar door haar zwangerschap en het niet meer welkom zijn thuis liep het voor haar, als jonge misschien nog wel onvolwassen vrouw, helemaal verkeerd af. Stel jezelf maar eens de vraag, wat zou jij in die tijd onder die omstandigheden gedaan hebben?!
Door met dit verhaal naar buiten te treden, wil ik graag aandacht vragen voor en het bespreekbaar maken van de ervaringen met ‘foute’ ouders. Indirect ben ik zelf ook slachtoffer geworden en mijn kinderen dus ook. Ik slik nog steeds antidepressiva maar dankzij diverse behandelingen en lieve mensen om mij heen wordt er gelukkig ook het nodige afgelachen hoor in huize Dijkema. Maar als vier en vijf mei er weer aankomen, gaat het vaak over de heldenverhalen uit het verzet. De andere kant wordt een stuk minder belicht. Door dit verhaal te vertellen, probeer ik hiervoor aandacht en begrip te vragen.