Bij de Molen
Knis Beheer
KOOZAA
Huitsing & Poort
Hotel 't Gemeentehuis
De Kleine Munt

Henk Aikema, machine- en storingsmonteur bij bouw- en infrastructuurwerken

Kunt u zich heel kort even voorstellen?

Mijn volledige naam luidt Hendrik Jan Aikema, roepnaam Henk. Ik ben vernoemd naar mijn opa en mijn vader en geboren op 5 februari 1954 aan de Delleweg 3 in Middelstum. We woonden destijds naast bakker Niehof. Mijn vader was zelfstandig timmerman, net als mijn opa. Mijn moeder had het druk met de opvoeding van vijf kinderen, ik kwam als nummer vier op de wereld. Mijn oudste broer woont in de buurt van Rotterdam en mijn zussen in Nieuw Weerdinge, Kolham en (binnenkort) Blauwe Stad.

Ik heb tot mijn 17e thuis gewoond en daarna in een internaat bij Ede en nog een jaar in Seedorf voor mijn militaire dienst. In 1975 zijn we in de Schoolstraat gaan wonen. In het huis dat mijn opa nog gebouwd heeft. We hebben hem eerst een tijdje gehuurd en daarna gekocht. Ongeveer veertig jaar geleden begon ik met de eerste verbouwingen en inmiddels ben ik opnieuw begonnen aan dit proces. Ik heb er nu dan ook de tijd voor. Vroeger stond hier nog een oud huisje naast, nu hebben we een prachtig uitzicht op het Concordiaplein en de Hippolytuskerk.

Wat is uw burgerlijke staat?

Ik ben in 1974 getrouwd met de ook uit Middelstum afkomstige Gritta (Grietje) Hofman. Ik heb haar leren kennen in Vita Nova toen ik daar aan het biljarten was. Vita Nova is ook het gebouw waar we getrouwd zijn in de tijd dat ik in Seedorf diende. Door ons huwelijk konden we met zijn tweeën in een huurhuisje even buiten de kazerne gaan wonen.

We zijn in het rijke bezit van vier kinderen en vier kleinkinderen. In 1976 is Sander geboren. Hij woont samen met Jorien in Den Andel. Twee jaar later volgde Annemarie, zij woont met Folkert in Doezum. Drie jaar later kwam Leonie ter wereld, ze heeft even buiten Onderdendam net een nieuw huis betrokken met haar partner Peter. Evelien ten slotte is in 1987 geboren en runt samen met Mark Willem Zalencentrum Vita Nova en Herberg ‘In de Valk’.

Onze vier kleinkinderen variëren in leeftijd van vier tot tien jaar. We passen regelmatig op ze, met veel plezier hoor. Misschien is het ook nog leuk om te vermelden dat eind jaren zeventig, begin jaren tachtig regelmatig tijdelijk kinderen bij ons logeerden in de zomervakanties. Soms zelf twee tegelijk. Akim, Toufic en Nasëra bijvoorbeeld maar we hebben nog meer kinderen op mogen vangen.

Wat is uw voormalig beroep?

Na de lagere school in Middelstum, ging ik naar de LTS in Groningen. Ik was altijd al wel handig maar wilde geen timmerman worden zoals mijn vader en opa. Wel was ik vroeger al vaak bij boeren aan het werk. Op de LTS volgde ik eerst de metaalkant om mij vervolgens op de landbouwwerktuigen te richten. Aan het eind van de opleiding meldde zich op school een consulent uit de wegenbouw om leerlingen te werven. Mijn broer zat al in dat wereldje en het leek mij ook wel wat. Ik kon bij Offringa in Bedum terecht, daar waar nu de Aldi zit, een bedrijf gespecialiseerd in de wegenbouw. Eén dag naar school en verder lekker aan het werk.

Ik reed op ‘mien plofke’ naar Offringa en was al snel bezig met het uit elkaar halen van grote kranen. Vervolgens kreeg ik de kans om in Ede fulltime een opleiding te volgen. Na twee jaar was ik klaar en mocht ik mij specialist wegenbouwmachines noemen. In de vakanties kon ik weer bij Offringa aan de slag en daar kon ik ook mooi mijn stages lopen. Na mijn diplomering ging ik er eerst een jaar aan het werk en vervolgens moest ik in militaire dienst. Ik kwam op in Utrecht en moest vervolgens in het Duitse Seedorf de Russen tegenhouden. Dat viel allemaal wel mee maar als monteur bij de Technische Dienst had ik alle dagen wel wat te doen.

Na mijn dienstperiode kon ik weer bij mijn oude baas terecht die inmiddels gefuseerd was met de Utrechtse Wegenbouw en werd Groningen mijn werkstandplaats. En eigenlijk heb ik mijn hele werkleven maar voor één bedrijf gewerkt maar de naamgeving veranderde door talrijke fusies wel regelmatig. Stevin werd Volker Stevin en dat ging op den duur over in Volker Wessels. Ik heb vele jaren gewerkt bij de afdeling Volker Stevin Materieel. We repareerden allerlei machines afkomstig uit de bouw, pijpleidingenaanleg en de wegenbouw.

Eind jaren zeventig kreeg ik de kans om met een eigen bus langs vele locaties in Noord- en Oost-Nederland te rijden en soms kwamen we zelfs in Duitsland terecht. Wanneer er bij de aanleg van bijvoorbeeld pijpleidingen, gasinstallaties en wegenbouwwerkzaamheden storingen optraden dan reed ik er naar toe om deze op te lossen. Dat leidde soms tot lange werkdagen want deze storingen moesten wel opgelost worden. En het liefst zo snel mogelijk natuurlijk.

Gestrest raakte ik daar gelukkig nooit van maar als ze mij in de weg liepen, liet ik dat wel merken. Het is een keer voorgekomen dat een asfaltmachine midden op een kruising kapot ging, dat was een hele consternatie. Gelukkig ging het in de meeste gevallen om een kleine ingreep die snel verholpen kon worden. De machinemedewerkers gingen natuurlijk eerst zelf op zoek en dan kon het maar zo gebeuren dat ze een knop verkeerd omgezet hadden of een pomp verkeerd aangesloten.

In de tachtiger jaren heb ik de nodige elektro-studies gevolgd waardoor ik ook in dat werk steeds meer bevoegdheden kreeg. Dat was geen overbodige luxe want de machines werden steeds groter en complexer. Later kwam het keurwerk er nog bij. De instanties waar ik heen moest werden steeds groter en de grote warmtekrachtgeneratoren deden hun intrede. Dat leidde vaak tot complexere storingen waardoor je eerst moest bellen met die mensen die in het systeem in konden loggen. Het werk werd ook steeds gevarieerder. Zo was je ’s morgens bezig met een kraan of asfaltmachine en zo moest je snel naar een bejaardentehuis om een gasgenerator te reparen.

Die variatie maakte het werk zo mooi, net zoals het omgaan met een zeer divers pluimage aan werklui die je onderweg tegenkwam. Soms moest ik zelfs de zee op, dan was er een storing bij een kabellegger. Ik ben dan ook maar wat blij dat ik geen vaste werkplek in een fabriek had maar de vrijheid om door heel Noord-Nederland te toeren. Al met al heb ik net de vijftig dienstjaren niet volgemaakt bij Folker Wessels, ik ben op 49 jaar blijven steken. Op 1 juni 2019 ben ik met werken gestopt, een jaar later kreeg ik mijn eerste AOW-uitkering.

Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?

Prima, ik heb mij nog geen moment verveeld. Ook al omdat ik naast het werk altijd wel een bezige bij geweest ben. Zo zat ik vroeger in mijn jonge jaren op volleybal, bij VVM in Middelstum, waar ik nog een tijdje in het bestuur heb gezeten. Begin jaren tachtig werd de sportblik naar het schaatsen verlegd. Samen met Jan Gast en Jan Donkerbroek heb ik in 1985 zelfs aan de Elfstedentocht meegedaan. Dat ging heel voorspoedig, we waren rond 16.00 uur weer binnen. Lid van de Elfstedenvereniging was ik niet, de kaartjes om mee te doen moesten toen nog gekocht worden. Gritta en Tineke Donkerbroek hebben hiervoor een nachtje in de rij moeten staan.

De plaatselijke ijsbaanvereniging in Middelstum lag destijds wat op zijn gat en Jan en ik hebben toen een aandeel gekregen waardoor je op de vergaderingen mocht komen. Eind jaren tachtig zijn we gelijktijdig in het bestuur verkozen. Jan werd later voorzitter, ik secretaris. Al met al ben ik zo’n dertig jaar bestuurslid geweest en in die tijd hebben we veel activiteiten mogen organiseren. Schaats- en priksleewedstrijden bijvoorbeeld. Dat was in de zestiger en zeventiger jaren heel gewoon maar wij hebben het nieuw leven ingeblazen.

Door de goede connecties met de KNSB mochten we ook altijd langebaanwedstrijden organiseren. Dat ging soms net goed. Tijdens één editie zakte de jurywagen zelfs door het ijs en trad aan het eind van de middag ook nog eens de dooi in. Gelukkig konden de wedstrijdmannen nog net op uitstekend ijs hun wedstrijd rijden. In die tijd hielpen we als ijsbaanvereniging ook altijd mee met de organisatie van de Hippolytusrun.

De paardensport heeft ook mijn interesse. We hebben hier naast het huis twee paarden op stal staan die regelmatig buiten komen om een luchtje te scheppen. Onze dochter Leonie zat destijds op paardrijles en in 1993 schaften wij onze eerste pony aan. Gritta ging vaak mee naar wedstrijden en ik hield mij bezig met de verzorging en het voeren van de paarden. Later ging ik paarden mennen en ik heb zelfs mijn koetsierbewijs gehaald in Bedum. Onder andere op Ewsum hielp ik mee om ringsteekwedstrijden te organiseren en ik deed mee aan wedstrijden in de omringende dorpen.

Voor het ploegwerk schafte ik een oldtimertractor aan en ik heb mijn oude Opel Kadett, bouwjaar 1970 en in 1974 aangeschaft, altijd gehouden. Met beide voertuigen doe ik wel mee aan oldtimerritten. Tot slot is daar nog mijn muziekhobby. Dat begon eind jaren zestig redelijk voorzichtig toen ik een oude gitaar van Harry Niehof kocht. Toen er op de ijsbaan een keer een shantykoor optrad werd spontaan besloten om met een gelegenheidsbandje wat nummers te spelen. Beno Rozeboom op de harmonica bijvoorbeeld en aan mij werd gevraagd of ik mijn gitaar op wilde halen.

Later heb ik tijdens een personeelsbijeenkomst wat nummertjes van Ede Staal gespeeld, soms met zelfverzonnen teksten. Deze muziekhobby resulteerde rond de eeuwwisseling in de band Magwel en sinds 2009 spelen we in dezelfde bezetting dus met Henk de Vries op de bas, dochter Annemarie op de mondharmonica en samen doen we het zanggedeelte waarbij ik op de gitaar speel. Een mooi hoogtepunt was het spelen van ‘Milnsummer Tor’n’ in de Oosterpoort op uitnodiging van Freek de Jonge toen we voor 1200 mensen mochten optreden. Luisterconcerten vind ik het mooist om te doen. Liever vijf tot tien toeschouwers die aandachtig naar de muziek en de teksten luisteren dan een optreden voor honderd bierdrinkende mensen. Voor de coronacrisis traden we maandelijks 1 a 2 keer op. Daar beleefde ik altijd veel plezier aan.

Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?

Allereerst de geboorte van mijn kinderen en kleinkinderen. Ik heb nu de tijd om van de kleinkinderen te genieten. Zeker als ze in de schuur aan het timmeren zijn. Tot de hoogtepunten reken ik ook het eerder genoemde optreden van Magwel bij Freek de Jonge in de Oosterpoort en het meedoen aan de Elfstedentocht.

En de dieptepunten?

Echte dieptepunten kan ik niet benoemen. Het verlies van mijn ouders hoort bijvoorbeeld bij het leven. Mijn moeder mocht maar liefst 97 worden, mijn vader 73. Dat is inderdaad nog betrekkelijk jong. Zelf heb ik in 2009 een hartinfarct gehad maar gelukkig waren we er op tijd bij en kon ik mijn leven al vrij snel weer oppakken.

Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?

Ik heb je al de nodige verhalen verteld. Misschien waren de eerste werkjaren wel het mooist. Een mobieltje of autotelefoon had je nog niet. Je stond er vaak alleen voor en veel kwam op improvisatievermogen aan. Ik ben zeker niet van mening dat vroeger alles beter was maar door de werktelefoon en allerhande computersystemen ging de romantiek van het werk wel een beetje verloren.

Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?

Met een campertje door Nederland of Europa trekken. Dat hoeft niet heel ver weg te zijn hoor. Dat komt denk ik ook doordat ik voor mijn werk vaak op pad moest. Maar ik denk niet dat het er van komt, Gritta is niet zo van de lange reizen.

Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?

Nergens van, ik ben snel tevreden. Wel ben ik blij dat ik voor mijn werk niet aan één plek gebonden was. Elke dag kende hierdoor zijn eigen verrassingen.

Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?

Een negen is te hoog, noteer maar een 8,5!

Wilt u verder nog iets kwijt?

Dat mensen soms wat meer begrip voor elkaar op moeten brengen, ook bij een afwijkende mening. En dat men niet te snel moet oordelen. Vaak zit er een verhaal achter een bepaalde opmerking of handeling. Dat heb ik op het werk wel geleerd……

Bert Koster
Middelstum
info@bert-koster.nl
bertkoster1@gmail.com
www.bert-koster.nl
06-51715098
0595-552405
KvK nummer: 57250278
BTW nummer: NL001445322B69