Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Mijn volledige naam luidt Jacob Emme van den Berg, roepnaam Job. Ik ben op 5 januari 1949 geboren in Spijk. Als jongste kind van een arbeidersgezin dat in totaal uit negen personen bestond. Ik ben de jongste van een tweeling en kwam met bloedarmoede op de wereld. Ik moest dus direct al ‘aan bloudpomp’. Mijn vader was landarbeider en heeft 35 jaar op de dorsmachine gewerkt. Daarna verhuurde hij zichzelf als ‘loswerker’ bij de boeren. Een sterke man die met gemak balen van 70 kilogram versjouwde als het moest.
Ik kijk terug op een prachtige jeugd. Spijk zat in die tijd vol met winkeltjes en ondernemers en de smid was buiten zijn smederij bezig met het beslagen van een paard. Bezietjen, of te wel verstoppertje spelen, was in die tijd een geliefde bezigheid. Ik ben geboren aan de Achteromweg maar daar heb ik niet heel lang gewoond want mijn ouders kregen een nieuwe woning toegewezen aan de Havenweg. Daar ben ik opgegroeid. Na getrouwd te zijn, gingen Annie en ik in Appingedam wonen. Eerst dik twee jaar aan de Schoolstraat, daarna negen maanden in een flatje.
Maar daar kon Annie helemaal niet aarden, dus verhuisden we terug naar Spijk. We hebben eerst 17 jaar aan de Ubbenasingel 36 gewoond en daarna vijf jaar in mijn ouderlijk huis aan de Havenweg. Sinds 1994 wonen we weer aan de Ubbenasingel, nu op nummer 24. Met veel plezier, hier voelen we ons beiden thuis.
Wat is uw burgerlijke staat?
Ik ben op 13 november 1970 getrouwd met Annie. Binnenkort zijn we dus vijftig jaar een echtpaar maar dat kunnen we helaas niet groots vieren. Annie is in Garnwerd geboren, in Oldehove opgegroeid en toen met haar ouders naar Spijk verhuisd. Ik ben haar tegengekomen op een feest in Spijk in de tijd dat ik nog ‘zuurtjesverkering’ had met een jonger meisje. Zelf was ik zeventien en toen ik aan haar vroeg of ze een eindje met me wilde wandelen, ging ze zonder aarzelen mee.
Toen we veertien dagen verkering hadden, overleed plotsklaps haar broer. Haar ouders konden hier niet mee omgaan en het was beter dat ze uit huis ging. Ze heeft toen nog een tijdje met mij bij mijn ouders in gewoond maar dat heeft niet lang geduurd. We waren beiden 21 jaar toen we met elkaar trouwden.
Ik ben ‘wies met mien twai laive zoons’. Richard is in 1972 geboren, getrouwd met Heidi en ze wonen in Termunten. In 1977 werd Tonnis geboren. Hij is getrouwd met Suzanne en ze wonen in Spijk. We zijn de trotse grootouders van vijf kleinkinderen, in leeftijd variërend van acht tot twintig jaar. Ook daar zijn we heel wijs mee…..
Wat is uw voormalig beroep?
Na de lagere school in Spijk ben ik naar de LTS in Delfzijl gegaan. Die keuze werd mede ingegeven doordat mijn kameraad van zijn ouders naar deze christelijke opleiding moest. En daar ik niet precies wist wat ik wilde worden, wel iets ‘in de metaal’, ging ik hem achterna. Ik heb mijn diploma niet gehaald maar had wel een hoog cijfer op het onderdeel machinebankwerker. Reden genoeg voor mijn vader om mij op 15-jarige leeftijd achterop zijn brommertje mee te nemen naar Terborg en Mensinge in Appingedam waar ze wel een draaier konden gebruiken.
Hier heb ik tot mijn negentiende de fijne kneepjes van het vak geleerd. Toen moest ik in dienst en wel bij de luchtmacht. Na een opleiding van drie maanden in Nijmegen, vervulde ik mijn parate tijd in het Duitse Händdorf waar ook veel Amerikanen gelegerd waren. Daar leerde ik dus Engels praten. Na mijn diensttijd solliciteerde ik succesvol naar een functie bij de TD van strokartonfabriek De Eendracht in Appingedam. Daar heb ik zeven jaar met veel plezier heel veel storingen opgelost. Een drukke tijd met als gevolg veel overuren.
Toen ik bij Aldel in Delfzijl vervolgens honderden guldens per maand meer kon verdienen, ging ik daar aan het werk. Ik werd smelter in een tweeploegendienst maar dat was niet goed voor mijn gezondheid. Na hier vijf jaar gewerkt te hebben, werden mijn ademhalingsproblemen zo groot dat ik afgekeurd werd. Ik heb toen twee jaar bij huis gezeten maar wilde graag weer aan de slag. Een arbeidsdeskundige van het GAK zorgde er vervolgens voor dat ik als productiemedewerker bij kabelfabriek NSF aan het werk kon. Dit heb ik vier jaar gedaan maar ik wilde graag weer draaier worden. Dit kon bij de Damster Automaatschappij in Appingedam.
Daar leerde ik meneer Jonker uit Veendam kennen die als hobby het verzamelen van oldtimers had. Ik heb de nodige onderdelen voor zijn wagens gemaakt. Na vijf jaar voor dit bedrijf gewerkt te hebben, ging de boel failliet. Toen ik mij bij het arbeidsbureau meldde, hing daar een poster met daarop de tekst: ‘Word je eigen werkgever’. Dat leek mij wel wat en daar ik toch nog bij de automaatschappij rondliep om de laatste klusjes te klaren, maakte ik met de curator afspraken over het overnemen van bepaalde gereedschappen.
Om een bedrijf op te starten, moest ik van de ABN Amro zelf tienduizend gulden startkapitaal inleggen. Ik nam contact op met de eerder genoemde Jonker en vroeg of hij mij met vijftienduizend gulden kon ondersteunen. Dit leek hem wel wat toe en hij bood mij de tienduizend gulden aan die ik uiteindelijk nodig had. En zo reisde ik het hele land door op zoek naar geschikte machines om te kunnen frezen, lassen en draaien. Ik was dag en nacht bezig om het pandje dat ik gehuurd had klaar te maken voor productie. In 1982 heb ik Medra Metaaldraaierij opgericht te Appingedam.
De beginjaren waren lastig maar op den duur had ik klanten zat. Daardoor kon ook mijn zoon op uitzendbasis bij mij aan het werk. Naast het harde werken was daar natuurlijk ook nog het administratieve gedeelte, inclusief het opstellen van facturen. En ik haalde in die tijd zelfs mijn ondernemersdiploma. Op den duur moest ik zelfs voor de kleinste klusjes eerst een offerte maken om de opdracht te krijgen. Dan moest pak één en soms ook twee te voorschijn gehaald worden om een klus binnen te slepen.
Dat ging mij steeds meer tegenstaan en daarbij gingen de lange werkdagen mij niet in de koude kleren zitten. Na 10 jaren zei ik toen tegen Annie: ‘Ik heb twee keuzes. Of ik ga zo door en eindig snel tussen zes plankjes of ik ga nu in loondienst en bouw ook nog wat pensioen op.’ De keuze was vervolgens snel gemaakt, het bedrijf werd verkocht. Na eerst drie maanden thuis gezeten te hebben om alle administratieve rompslomp af te ronden, had ik via Dactylo uitzendbureau enige uitzendklussen.
Dit ging zo door tot ik een telefoontje kreeg dat GTI mij wel wilde hebben. We hebben het nu over 1994. Ik had qua vast dienstverband en een stevig loon wel enige noten op zang maar kreeg op een zondagmiddag uiteindelijk toch een telefoontje van de directeur dat ze akkoord gingen met mijn voorstel. Ik heb vervolgens bijna zeventien jaar met veel plezier voor de GTI gewerkt. Eind 2011 moesten er veertig mensen uit en ik was daar één van. Vervolgens heb ik 2,5 jaar in de WW gezeten en toen beurde ik mijn AOW met daarbij nog een mooi pensioen dat ik bij GTI heb opgebouwd. Daarmee kunnen we ons goed redden.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Het duurde even voor ik bij de juiste persoon van het UWV mijn verhaal kon doen. Dat ik van mijn 15e tot mijn 63e gewerkt had en dat ik geen zin meer had om weer te solliciteren naar een nieuwe baan. Wel gaf ik aan graag vrijwilligerswerk te willen doen. Dit kon eigenlijk pas vanaf mijn 64e maar ik heb vrijstelling gekregen. Annie kwam na de nodige baantjes bij onder andere Stork en de thuiszorg ongeveer gelijktijdig met mij thuis te zitten omdat ze artrose heeft. Samen besloten we om vrijwilligerswerk bij verpleeghuis Vliethoven in Delfzijl te gaan doen.
Ik haalde in het begin de bewoners op om ze naar de Graanschuur te brengen, het activiteitencentrum in Vliethoven. Annie voorzag die mensen dan vervolgens van een lekker bakje koffie. Op dinsdagavond werden er muziekavonden georganiseerd en dat leek mij ook wel wat om hieraan mee te werken. Nog voor mijn trouwen, speelde ik al bij de band ‘Northseafriends’. Op jonge leeftijd kreeg ik namelijk gitaarles en ik heb mij later zelf het orgel en accordeon spelen aangeleerd.
Na zestien jaar achter de trommels te hebben gezeten bij het blaaskapel Wilhelmina, kwam ik uiteindelijk achter de drums bij de band Bierspiekers terecht. Je kunt dus niet zeggen dat ik een muzikaal groentje ben. Daarbij mag ik ook graag zingen. Om de avonden in Vliethoven te kunnen vullen, stelde ik in een studio een muziekband samen met vier nummers. Vanaf 2014 leerde ik via internet Nederlandse karaokenummers op te nemen. Hier vul ik vaak het tweede gedeelte van de avond mee na voor de pauze Groningstalige nummers van bijvoorbeeld Ede Staal en Wia Buze te zingen.
Op die manier kan ik een programma van ongeveer twee uur verzorgen en ik werd voor het coronagebeuren regelmatig geboekt voor een bruiloft of huwelijksjubileum. Ook verzorgde ik maandelijks een Grunniger Oavond bij zorgcentrum Alegunda Ilbiri in Bedum. Ook heb ik optredens tijdens Tocht om de Noord verzorgd en trek door heel de provincie Groningen met optredens in verpleegtehuizen. Tegenwoordig krijg ik hulp van mijn kleinzoon die mij helpt om nummers in de computer in te voeren en ik moet die nummers natuurlijk ook instrumentaal instuderen. Daar gaat de nodige tijd inzitten maar ik beleef hier veel plezier aan. Jammer dat nu alles stilligt.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
Mien ‘Anktje’ en mien kinderen en kleinkinderen. We hebben een hele goede band met elkaar en hanteren het motto leven en laten leven. Ellende maken past niet in ons woordenboek.
En de dieptepunten?
Het verlies van dierbaren, zeker aan Annie’s kant van de familie.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Gelukkig kunnen Annie en ik het heel goed met elkaar vinden. We zijn niet blijven hangen in negatieve herinneringen uit het verleden en proberen altijd het positieve uit het leven te halen. Je merkt dat we ons verhaal open en eerlijk vertellen en dat we hierbij geen blad voor de mond nemen.
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
We zijn heel tevreden met hoe het gaat en hopen dat we het hele coronagebeuren snel achter ons kunnen laten. We zijn geen reizigers, ik ben al helemaal niet in een vliegtuig te krijgen. We genieten van ons huisje, het gezin en onze twee hondjes. Daarbij hopen we gezond te blijven. Ik heb bijna 55 jaar gerookt maar ben hier na een hevige longbloeding mee gestopt. ‘Verrek, ik ben er nog’, zei ik tegen mezelf na een best wel zware operatie in het UMCG. De behoefte om een sigaret op te steken is er helemaal niet meer.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Ik had dingen anders aan kunnen pakken maar heb nergens spijt van.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Een acht!
Wilt u verder nog iets kwijt?
Leven en laten leven en optredens verzorgen samen met Annie dat is ons motto. En we hebben er een hekel aan om ons met andere mensen hun beslommeringen te bemoeien. Ik ben ‘wies met mien wiefke en zai ook met mie’. Neem gerust nog even een kijkje op mijn website, www.joboetspiek.jouwweb.nl.