Bij de Molen
Knis Beheer
KOOZAA
Huitsing & Poort
Hotel 't Gemeentehuis
De Kleine Munt

Ursula Sennema, Mien moe

‘Mien moe het nooit n wedstried bie mie keken’, zegt mijn vader. We zitten met elkaar om tafel, onderwerpen van vrouger passeren de revue.

Pa is van 1946, babyboomer. Leeftijd waarop je lid werd van een voetbalclub was zo rond je twaalfde. De tijd dat ouders meehielpen met omkleden lag achter je. Je toog zelf op het fietsje naar het voetbalveld. Over vervoer naar uitwedstrijden werd het volgende opgemerkt. Je ging ‘mit mekoar in ain auto’, in een busje (‘zunder banken of gordels’) of je ging op fiets noar Aizing of Lains.

Ouders en kinderen leefden in meer gescheiden werelden. Als kind had je je eigen bezigheden, je ouders bemoeiden zich daar verder niet mee. De ouders van pa hadden een verfwinkel. Moeder stond op zaterdagmiddag klanten te bedienen. Het voetbal moet totaal langs haar heen zijn gegaan. Pa zegt er lachend bij dat hij er niks aan overgehouden heeft, zo was dat toen.

Vriend is van 1965. Jongste van vijf en opgegroeid op een boerderij. Moeder hielp mee met melken en andere werkzaamheden. Werk ging door en voor. Vader kwam de tweede helft kijken. Over vervoer en hoe dat ging weet hij weinig meer. Op zaterdag werd gevoetbald, zo was dat.

Zijn moeder kwam de eerste keer kijken halverwege jaren negentig. Hij was toen dertig. Door dochters in de auto gezet, duel De Pelikanen – Omlandia. Kees Bouma was trainer bij Peli, Egge Knol bij Omlandia. Het duel werd een rodekaartenfestival, ongekend. Moeder zal gedacht hebben ‘rare boel’. Laatste keer dat ze keek.

Nu kleinzoon bij de grote mannen speelt volgt ze het meer dan ooit. Op een drafje met haar rollator naar de voordeur wanneer op donderdag De Eemslander op de mat valt. ‘Je hebt een penalty gemist’, meldt ze hem bij een etentje bij de Chinees, lachend om haar eigen alertheid. Nu ze richting negentig gaat is ze meer voetbalvrouw dan ooit.

Ik probeer de aandacht te verdelen over drie voetballers in huis. Dat lukt niet altijd. Er moet getennist worden, ik ben een keer moe of ik bedank voor Corenos op zaterdagmorgen 09.00 uur in Roodeschool.

Als ik tennis is er sporadisch support van huisgenoten. Oudste zoon meldde zich eenmaal spontaan, jaar of twaalf. Langs baan 2, najaarscompetitie. Na een halfuur vertrok hij. Bij thuiskomst zei ik hem dat ik het mooi vond dat ie er was, maar waarom zo kort vrind? (Terwijl ik dacht: alle keren dat ik bij jou keek in weer in wind in Kantens, Loppersum of Baflo.) Het antwoord: ‘Je stond al te ver achter en het is vrij saai om naar te kijken.’

Kinderen kunnen keihard zijn.

Het meest trouw is mijn moeder. Bij de tennistoernooien. Ze heeft het schema in haar hoofd. Ze weet met wie ik speel, ze vraagt naar die en die en die en die. Ze is ruim voor aanvang aanwezig. Op het park komt ze ‘een prater’ tegen. Ze heeft wat lekkers in haar tas. Snackkomkommers.

Ze stelt iedere keer dezelfde vragen. Of ik wel genoeg water bij me heb. Of ik een lange broek bij me heb voor na de wedstrijd. Na afloop zegt ze dat we mooi gespeeld hebben. Dat het jammer is dat we net verloren hebben. Dat ik me liet passeren door de tramrails. Dat de volley goed ging. Wanneer we weer moeten. Of: ‘Hai, hai, is het nait veuls te waarm om te speulen?’

Tijdens de pot hou ik haar vanuit mijn ooghoek in de gaten. Als ik een keer een goeie bal sla hoop ik dat ze die heeft gezien. Dat is niet zo; ze is druk in gesprek met de buurvrouw.

Bert Koster
Middelstum
info@bert-koster.nl
bertkoster1@gmail.com
www.bert-koster.nl
06-51715098
0595-552405
KvK nummer: 57250278
BTW nummer: NL001445322B69