Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Mijn meisjesnaam luidt Harmina Tjitske Bouwman maar de meeste mensen kennen mij als Mineke Bruins. Ik ben op 26 juni 1946 geboren aan de Heerestraat 10 in Middelstum. Als telg nummer vier van het juweliersgezin Bouwman dat in totaal uit zeven personen bestond. Van de vijf kinderen is er een in de provincie Groningen blijven wonen, de rest is allemaal naar Drenthe verhuisd. Mijn oudste zuster is helaas al overleden.
Mijn vader startte zijn juwelierszaak in de Heerestraat 10 in Middelstum. Na vier jaar werd de zaak voortgezet in de G.A.-straat. Daarna volgde weer een verhuizing naar de Heerestraat. Naar nummer 14 om precies te zijn, dat was toen nog een karakteristiek wit pand. Tegenwoordig na een grondige verbouwing bewoond door de familie Zuidhof. Mijn vader heeft daar tot zijn 55e gewoond en gewerkt en de zaak toen verkocht aan Hans Scholtens.
Zelf ben ik op mijn 17e in Groningen gaan wonen. Eerst intern in het Diakonessenhuis, later op kamers. Daar heeft de van oorsprong ook uit Middelstum afkomstige Jan Bruins mij vandaan ‘geplukt’. Na ons trouwen zijn we aan de Onno van Ewsumlaan gaan wonen en toen ik 28 jaar was, verhuisden we terug naar mijn geboortestraat om aan de Heerestraat 16 te gaan wonen.
Jan zijn werk bracht ons vervolgens naaar Veenhuizen. Na vijf jaar volgde een verhuizing naar Norg, daar hebben we twaalf jaar gewoond. Daarna zijn we naar Gasselte verhuisd waar we vijf jaar zijn blijven plakken. Toen ik met mijn gezondheid begon te kwakkelen, wilden we in elk geval verhuizen naar een plek waar ook een ziekenhuis zat. Inmiddels wonen we al weer vijftien jaar met heel veel plezier één hoog in het centrum van Hoogeveen.
Wat is uw burgerlijke staat?
Jan Bruins had al twee keer eerder een poging gewaagd om mij te strikken maar aanvankelijk hield ik de boot af. Maar bij de derde poging gaf ik mij gewonnen. We kenden elkaar al veel langer maar Jan zat vroeger op de openbare school terwijl ik naar de christelijke school ging. Dat was nog wel een dingetje dus toen we een relatie kregen. Gelukkig heeft mijn moeder zich erg ingezet toen het serieus werd en ook dominee Everaars hielp ons aan alle kanten met als gevolg dat Jan gedoopt is en we vervolgens samen belijdenis gedaan hebben.
Ds. Everaars heeft ons op dertien mei 1969 ook getrouwd, we hebben dit jaar dus ons vijftig jarig huwelijksjubileum mogen vieren. Iets om heel dankbaar voor te zijn. Het huwelijk heeft ons twee kinderen geschonken. In november 1971 werd Jan Anne geboren. Hij woont tegenwoordig in Zwolle, is getrouwd en heeft twee zoons van veertien en zestien jaar oud. Hij werkt met mensen met een Niet Aangeboren Hersenafwijking en sport nog steeds veel.
Jaap is in oktober 1973 geboren. Hij woont in Veendam, heeft een zoon van negentien en is dankzij een nieuwe relatie ook nog eens bonusvader geworden van twee dochters. Als broker bij een rederij heeft hij al heel wat van de wereld gezien. Wij kunnen het ook goed vinden met de partners van onze zoons.
Wat is uw voormalig beroep?
Ik wist op de lagere school al dat ik de verpleging in wilde. Mijn lagere schooltijd kent wel een mindere herinnering want ik moest van klas 2 naar klas 4, dit had met mijn leerprestaties te maken en gold voor alle klassen. Dat vond ik maar niets want al mijn vriendinnetjes gingen naar de 3e klas. Toen ook nog een van mijn beste vriendinnen verhuisde, was leiden in last. Maar verder heb ik een heel leuke onbezorgde jeugd gehad hoor, haha. Van de lagere school ging ik vervolgens naar de MULO. Mijn vader stelde mij toen de vraag: ‘Wat denkst doe veur de maatschappij te kenn’n doan?’
Hij wist natuurlijk wel dat ik de verpleging in wilde maar daar ik zelf graag naar het Academisch Ziekenhuis in Groningen gewild had voor mijn opleiding, besliste hij anders. Het werd het Diakonessenhuis. Ik was in mijn jeugd best wel een rebels kind, in tegenstelling tot mijn broer en zusters. Pa had bedacht dat ik hierdoor beter naar het Diakonessenhuis kon gaan. In Groningen heb ik zes prachtige jaren beleefd, ook wat het werk betreft. Op eigen benen staan, voelde voor mij ook wel als een bevrijding zonder de opvoeding van mijn ouders in twijfel te trekken. Met vier van mijn toenmalige collega’s heb ik nog steeds contact.
Jan zat in de horecawereld en hij kreeg in 1969 door het bestuur van Vita Nova de vraag gesteld, of wij niet de beheerders van Vita wilden worden. Dit leek ons wel wat toe. Al met al hebben wij drie jaar een mooie tijd in dit gebouw beleefd. Op de zaterdagmorgen zorgden we dat de koffie klaar stond voor de Middelstumer jeugd. Voor hen was verder niet zo veel geregeld dus kwamen ze massaal op deze koffiemorgens af. Per zaterdag zaten er 15-20 jongeren in de leeftijd van 16 tot 20 jaar bij ons om de stamtafel. Een moeder van de een van de jongens heeft ons een keer gebeld met de opmerking dat hij thuis de koffie gratis kon krijgen en bij ons moest betalen. Jan heeft haar vervolgens uit de droom geholpen, ook bij ons kostte de koffie niets.
Na die tijd ging Jan aan de studie om het vak van brandweerman te leren via zijn nieuwe werkgever Aagrunol waardoor ik de kans kreeg om tien avonden in de maand in het oude Hippolytushoes aan de slag te gaan als verpleegkundige. Een mooie en leerzame tijd, mede door de wijze levenslessen van de bewoners. Dit werk heb ik van 1973 tot en met 1982 gedaan.
Jan kreeg toen het aanbod om bevelvoerder van de bedrijfsbrandweer van Defensie te worden in Veenhuizen. We verhuisden die kant op en op een dag stond er een man bij mij op de stoep met de vraag of ik een verpleegkundige opleiding gevolgd had. Ik kon namelijk bij de medische dienst in een gevangenis voor langgestrafte gemeenschapsgeschikte mannen aan de slag. Na twee proefdagen, besloot ik toe te happen. Vervolgens heb ik hier twaalf jaar en drie maanden in deze gevangenis gewerkt, vaak van 07.00 tot 15.00 uur. Als een van de weinige vrouwen in een mannenbolwerk maar met heel veel plezier.
Wel moest ik regelmatig naar Den Haag voor het volgen van cursussen op het gebied van drugsgebruik en informatie over de ziekte Aids. Ik heb de opmars van het drugsgebruik en de verwoestende uitwerking hiervan van dichtbij meegemaakt. Het leidde tot bijzondere contacten met bijzondere mensen die om uiteenlopende redenen vastgezet waren.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Jan kon er op zijn 54e met een goede regeling uit en vroeg aan mij wat mijn plannen waren. Het leek mij wel wat om er gelijktijdig mee te stoppen en dus zijn we aan het rekenen geslagen. We konden ons samen wel redden en zijn in 2000 met zijn tweeën gestopt en naar Gasselte verhuisd. Achteraf is dit een goede beslissing geweest want in die tijd werd er bij mij een tumor in de keel geconstateerd. Gelukkig ben ik hier volledig van hersteld.
Maar van stilzitten was geen sprake, we hebben ons nog meer op het vrijwilligerswerk gestort, onder andere op kerkelijk gebied. Zo gaan we bijvoorbeeld op bezoek bij oudere en eenzame mensen. Ik ben nog steeds contactpersoon van een zorgcentrum bij ons in de buurt. Wat inhoudt dat we regelmatig samen eten met de bewoners en er worden bijzondere activiteiten georganiseerd. Ik heb onlangs nog gesolliciteerd naar een vrijwilligersfunctie bij een hospice maar ben helaas niet aangenomen.
Je merkt het dat ik graag iets voor een ander mag betekenen. Zo helpen we oudere mensen die in de buurt wonen en op ons pad komen, bijvoorbeeld met een ziekenhuisbezoek. En in het lezen, delen we een gezamenlijke passie. Daarbij is Jan tegenwoordig ook vaak aan het schilderen.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
Onze trouwdag en de geboorte van de kinderen en kleinkinderen. Daarbij ben ik ‘blied’ dat ik een blij en positief ingesteld karakter mee gekregen heb.
En de dieptepunten?
Toen mijn moeder 65 jaar was, werd er borstkanker bij haar geconstateerd. Ik heb het een eer gevonden dat ik haar drie jaar lang heb mogen verzorgen. Het was een verdrietige tijd maar we hebben ook heel wat afgelachen en mooie gesprekken gevoerd. Door (afscheids)brieven te schrijven naar enige van haar vriendinnen, leerde ik haar nog beter kennen.
Op de dag voor haar overlijden, vroeg de dominee of hij haar nog iets voor moest lezen uit de Bijbel. Moeder koos voor Ps. 42 want ze had het zelf ook zo benauwd. Daar hebben we toen allemaal om moeten lachen. ‘O, o, wat een moeder heb jij’, zei de dominee toen hij weg ging. En daar had hij gelijk in. Haar moeten loslaten heeft mij veel verdriet gegaan. Hetzelfde gevoel kwam terug toen mijn oudste zuster is overleden.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Toen ik nog in het Diakonessenhuis werkte, was de burgemeestersvrouw een van mijn patiënten. Op een dag kwam een prominent Middelstumer op bezoek, echter buiten de bezoekuren om. Hij had er wat op gevonden om toch binnen te komen en vroeg mij om hem te helpen. Hij had een Bijbel bij zich en ik moest tegen het hoofd van de afdeling zeggen dat dit onze dominee was. Dat was een leugentje om bestwil inderdaad maar uiteindelijk mocht de man wel naar binnen.
Ik heb met heel wat gevangenen gepraat in mijn tijd in Veenhuizen. Een van die mannen kwam uit Columbia en werd opgepakt nadat hij op Schiphol geland was om een pakketje af te leveren. Die man was ook vader van een paar jonge kinderen en verlangde uiteraard terug naar huis. Echter vlak voordat hij zijn straf uitgezeten had, brak hij zijn been, waardoor hij arbeidsongeschikt uit de detentie ging. Ik heb er bij zijn vertrek voor gezorgd dat hij de nodige medische spullen mee kreeg naar huis.
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Ik heb weinig wensen meer. Door een mooie reis naar Australië te maken, ging al een langgekoesterde wens in vervulling. Ook kijk ik met veel plezier terug op de vakanties naar Mallorca. Ik ben niet zo van de winter en zoek in die periode graag de zon op.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Zoals eerder verteld was ik in mijn puberjaren best wel een buitenbeetje want ik was thuis erg rebels. Daar heb ik later best wel een schuldgevoel aan over gehouden maar dit heb ik mijn moeder nooit verteld. Zelfs niet toen ik haar verzorgde. Ik kon het waarschijnlijk niet opbrengen. Gelukkig kon ik dit gevoel later wel met mijn zussen delen die mij de boodschap meegaven om mij daar maar niet te druk over te maken.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Ik heb een fantastisch leven geleid, ondanks enige lichamelijke ongemakken. Want naast de tumor, heb ik later ook last gekregen van mijn hart. Maar dit gaat momenteel goed hoor. Noteer gerust een dikke 8!
Wilt u verder nog iets kwijt?
Ik heb nog wel een paar mooie citaten voor je die ik zelf ook wel gebruik en heel mooi vind. De eerste is van Moeder Theresa: ‘Pijn, verdriet en lijden zijn slechts een kus van Jezus.’ En wat dacht je van dit zonnig momentje: ‘Onderschat de kracht van een vriendelijk woord en gebaar niet.’ En ik sluit af met een wijsheid van Gandhi: ‘De toekomst hangt af van wat je nu aan het doen bent’…..