Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Mijn volledige naam luidt Willem Albertus Jansen (met één s), roepnaam Wim. Ik ben op 29 november 1953 geboren in het Gelderse Heerde, op de Veluwe. Als nakomertje uit een gezin dat uit vijf kinderen bestaat. Ik kom veertien jaar achter mijn oudste broer en zes jaar achter mijn jongste zus aan. Mijn vader was vertegenwoordiger bij de toen heel bekende zeepfabriek ‘De Klok’ in Heerde. Het bedrijf dat in de jaren zestig de eerste fosfaatvrije wasmiddel op de markt zette. Helaas is mijn vader al op vrij jonge leeftijd overleden.
Ik heb tot mijn 18e bij mijn moeder gewoond, daarna ging ik op kamers in Leeuwarden. Ik woonde in het centrum van de stad, met uitzicht op de Bonifatiustoren. Een heel gezellige tijd. Na afgestudeerd te zijn, heb ik eerst enige maanden in Zutphen lesgegeven. Daarna volgde nog een jaar militaire dienst die ik dichtbij huis kon afwerken. Mijn opleiding als vredescentralist was in Ede, mijn parate tijd heb ik in Apeldoorn doorgebracht.
Mijn eerste vrouw woonde in Oldehove. Dus toen ik in het dagblad Trouw zag dat ze in Baflo op zoek waren naar een leraar Nederlands ben ik hier naar toe verhuisd. Al met al heb ik vier jaar in Baflo gewoond. Na mijn scheiding volgde een verhuizing naar Winsum. Samen met Margriet, heb ik eerst aan de Sylvenne gewoond, daarna een jaartje of tien in de Violenstraat. Sinds 1996 wonen we met heel veel plezier aan de Johan Dijkstrasingel in Winsum.
Wat is uw burgerlijke staat?
Ik ben in 1984 hertrouwd met Margriet van der Meulen die haar hele leven al in Winsum woont. Dit jaar zijn we dus 35 jaar getrouwd. Hier hebben we eind vorig jaar al een feestje voor georganiseerd. Zelf werd ik toen 65 jaar, Margriet 75 en we gingen onze 35e trouwjaar in. Vijf jaar eerder hadden we ook al eens zo’n uitgebreider feestje gevierd.
Margriet heeft een dochter en een zoon, Petra en Aldert. En drie kleinkinderen, in leeftijd variërend van 13 tot 25 jaar. Ik ben dus bonusvader en –opa geworden.
Wat is uw voormalig beroep?
Ik wilde vroeger aanvankelijk graag bij de kinderbescherming aan het werk maar vond de sociale academie uiteindelijk te links georiënteerd. Daarbij was mijn leraar Nederlands in die tijd, Hein Meijerink, hij is later rector bij de Kamerling Onnes geworden, een belangrijke inspiratiebron voor mij. Vandaar dat ik dus in 1972 naar Leeuwarden ging om daar aan het Ubbo Emmius de lerarenopleiding te gaan volgen. Omdat ik ook wel van de gezelligheid ben, besloot ik om niet voor een eerste graad te gaan. Dan zou ik aan een universiteit of een HBO les hebben mogen geven maar dat was een veel intensievere en tijdrovende opleiding. Ik ben uiteindelijk afgestudeerd in de richting Nederlands en geschiedenis.
In Zuthpen mocht ik enige maanden als invaller ervaring opdoen, daarna volgde eerst mijn militaire diensttijd. De liefde bracht mij vervolgens dus naar Baflo waar ik leraar werd op de MAVO. In de loop der jaren heb ik de nodige fusies meegemaakt. Allereerst met de MAVO Baflo en Winsum, daarna met Winsum/Ulrum. De Klokslach werd vervolgens het Wessel Gansfortcollege om uiteindelijk als zelfstandige eenheid te opereren binnen de Christelijke Scholengemeenschap Groningen. CSG Winsum is een van de zes vestigingen. Het herbergt met klas 1 en 2 de onderbouw van de HAVO, VMBO-tl en VMBO-kb en de bovenbouw bestaat uit 3 en 4 VMBO-tl. Door de samenwerking met het HHC in Wehe-den Hoorn komen hier diverse basisberoepsopleidingen bij.
Ik breng al met al dik veertig jaar onderwijservaring mee en heb dus de nodige veranderingen meegemaakt. In het begin was ik zelf druk aan het stencilen en kopiëren maar in de loop der jaren zijn er de nodige tussenlagen ontstaan. Ik vind dat de kinderen zelf niet zo heel veel veranderd zijn in de loop der jaren, ze krijgen alleen veel meer prikkels. Wel krijgen scholen en leraren zelf steeds meer op hun bordje. ‘Het wordt allemaal bij ons neergelegd’. Denk hierbij ook aan opvoedkundige taken. Ergens vind ik het dus niet zo verwonderlijk dat steeds minder mensen in het onderwijs willen werken, de druk van buitenaf wordt aardig opgevoerd. Toen ik nog in Baflo woonde, werd ik nog als meester aangesproken. Dat is er tegenwoordig niet meer bij. Dat zegt misschien ook iets over de status van de leraar.
Bij ons op school heerst echter nog een bepaald soort discipline, je merkt dat dit erg aanspreekt. Qua lesgeven ben ik aan het afbouwen, ik geef nog enige eerste en tweede klassen Nederlands en geschiedenis. Daarnaast ben ik nu druk bezig met het herschrijven van allerlei beleidsstukken. Tot voor vier jaar hield ik mij intensief bezig met het internationaliseringproces en onderhield diverse contacten met Duitse en Poolse scholen waarmee uitwisselingen werden gedaan. Daarvoor organiseerde ik regelmatig de buitenlandse schoolreisjes. Tegenwoordig ben ik voorzitter van de MR van het CSG Groningen, dat brengt de nodige vergadertijd met zich mee.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Van een pensionering is nog geen sprake. Momenteel werk ik nog vier dagen in de week en ik ga alle werkdagen met plezier naar school. Maar ergens in het schooljaar 2019-2020 ga ik met prepensioen. Daar kijk ik naar uit. We hebben een caravan en ik mag graag fietsen. Margriet vindt fietsen ook erg fijn. Daarbij wil ik het vissen, een oude hobby van mij, weer op gaan pakken. Vroeger was ik een fanatiek schaatser, ik zat bij de schaatsgroep Middelstum. Ik heb twee keer de kortste afstand van de Noorderrondritten uitgereden. Vorig jaar ben ik lelijk gevallen en de gebroken rib heeft doen besluiten de schaatsen aan de wilgen te hangen.
Bestuurlijk ben ik ook actief geweest bij de voetbalclubs CSB Baflo en Viboa Winsum. Zelf heb ik tot de negentiger jaren gevoetbald, een vervelende enkelblessure gooide vervolgens roet in het eten. Dat gaf mij wel meer tijd voor de muziek. Ik ben, ook op bestuurlijk vlak, actief geweest bij muziekverenigingen Excelsior in Baflo en De Bazuin in Winsum.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
Echt specifieke hoogtepunten heb ik niet. Ik zie het leven als een feest hoewel het niet altijd even gemakkelijk is. Dat ik Margriet heb leren kennen en dat ik nog steeds gezond ben, dat zijn wel gebeurtenissen om te koesteren. En dat ik op 54-jarige leeftijd de Mont Ventoux wist te beklimmen op de racefiets, vond ik wel een emotioneel moment. Misschien ook in de wetenschap dat mijn vader op die leeftijd al ernstig ziek was en op 55-jarige leeftijd is overleden.
Twee jaar geleden heb ik in het kader van Klimmen tegen MS de Mont Ventoux nogmaals beklommen. Daarvoor zijn op school inzamelingsacties georganiseerd waardoor we het prachtige bedrag van €7800,- wisten binnen te slepen.
En natuurlijk heb ik altijd geprobeerd om de kinderen goed af te leveren, ik denk dat dit aardig gelukt is. Tijdens mijn veertig jarig onderwijsjubileum heb ik mooie reacties mogen ontvangen. Volgens enige oud-leerlingen was ik in staat de lesstof goed uit te leggen. Met het orde houden heb ik nooit problemen gehad. Ik ben wat dat betreft recht toe, recht aan. De leerlingen wisten wat ze aan mij hadden. En ik neem geen blad voor de mond, dat geldt ook voor de vergaderingen op school.
En de dieptepunten?
Daar valt zeker het overlijden van mijn vader, na een lang ziekbed, onder. Zelf was ik toen nog maar vijftien jaar oud. Maar uit elk stukje verdriet in het leven, vat je ook nieuwe moed. De periode rondom mijn scheiding was zeker niet makkelijk, maar er kwam iets heel moois voor terug. Een vervelende gebeurtenis op school op werkgebied van vele jaren geleden beschouw ik ook als dieptepunt.
Het schooljaar dat we twee scholieren verloren door dodelijke ongevallen was een jaar met een zwart randje. En het dodelijk ongeval van een oud-leerling is mij ook niet in de koude kleren gaan zitten. Hij is op weg naar huis met zijn auto verongelukt nadat hij eerder die avond nog bij ons thuis is geweest, we waren een reünie aan het voorbereiden.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Schoolreisjes organiseren en de diploma-uitreikingen zijn natuurlijk de krenten in de pap. Om de schoolreisjes te financieren, werden van te voren al allerlei evenementen georganiseerd. Dit was altijd erg gezellig, je wist waarvoor je het deed. Een van onze eerste buitenlandse tripjes was naar Parijs, daar kijk ik nog steeds met heel veel plezier op terug. Enige leerlingen braken de laatste nacht hun tent al af, dan hoefden ze dat ’s morgens immers niet meer te doen.
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Ik mag graag koken en denk dat ik mijn kookactiviteiten de komende jaren wel uit ga breiden. Daarbij kan ik mij verheugen op het vissen en de caravanuitstapjes met Margriet die er aan zitten te komen.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Ik heb niet zoveel spijt van dingen die ik gedaan heb, je kunt het toch niet terugdraaien en het leven gaat door. Toen ik nog heel klein was, wilde ik trouwens boswachter worden. We woonden toen dus op de Veluwe en mijn ouders trokken er regelmatig op uit om de talrijke wilde varkens in het gebied te bekijken. Toen ik een keer mee mocht, schijn ik tegen mijn moeder gezegd te hebben: ‘Ik weet het nu wel, ik word later geen boswachter!’.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Een acht! Weet je, gebeurtenissen als het overlijden van je vader op jonge leeftijd rijpen je ook. En dergelijke ervaringen kun je in de klas weer gebruiken als een leerling iets soortgelijks meemaakt.
Wilt u verder nog iets kwijt?
Ik ben onderdeel van een christelijke scholengemeenschap en merk dat het geloof voor mij persoonlijk ook hoogte- en dieptepunten gekend heeft, net als het leven zelf. Daar probeer ik zo soepel mogelijk mee om te gaan. Ik ben nog steeds gelovig en ga af en toe nog naar de kerk, zonder bij een geloofsgemeenschap aangesloten te zijn. Daar voel ik mij het prettigst bij.