Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Mijn volledige naam luidt Klaas Maring. Ik ben op 1 mei 1948 geboren in Warffum. Mijn ouders hadden een eigen transportbedrijf en vier zoons waarvan een al bij de geboorte overleden is. Ik ben de jongste van de drie overgebleven broers. Mijn vader was aanvankelijk boderijder en er waren plannen om naar Canada te emigreren. Dit is toen niet door gegaan en pa nam het transportbedrijf van mijn oom in Winsum over. Hierdoor verhuisden we naar deze plaats om aan de Wigbolt Ripperdastraat nummer 1 te gaan wonen. Ik was toen zes jaar oud.
Ik heb hier tot mijn trouwdag in 1973 gewoond. Toen zijn we samen in Bedum gaan wonen. Twaalf jaar aan de Haken 30 en we wonen sinds 1985 aan de Kapelstraat nummer zes. Bedum bevalt heel goed, ik zou niet meer terug willen naar Winsum. We kennen hier heel veel mensen. Dit geldt vooral voor mijn vrouw die nog enige jaren in Hotel ’t Gemeentehuis heeft gewerkt.
Wat is uw burgerlijke staat?
En nu we het toch over mijn vrouw hebben, haar naam is Geziena Maring-Oosterbeek. Ze is geboren in Noordwolde en ik heb haar in de ambulance leren kennen. Zij werkte namelijk in de verpleging in een buitenkliniek van het UMCG in Haren. Daar had zij toentertijd de zorg voor acht jonge hartpatiëntjes. Zij ging met haar patiëntjes mee in de ambulance wanneer ze naar het ziekenhuis moesten. Zo kwamen we elkaar regelmatig tegen.
Tijdens een feestelijk opening op haar werk, was ik ook uitgenodigd en toen sloeg de vonk over. We zijn op dertig november 1973 getrouwd en hopen dus aan het eind van dit jaar ons 45-jarig huwelijksjubileum te vieren. Zelf hebben we geen kinderen maar we zijn door omstandigheden wel de bonusouders geworden van maar liefst negen kinderen die uit een gebroken gezin komen. Zij hebben in hun jonge jeugd heel veel narigheid meegemaakt maar zijn gelukkig allemaal goed terechtgekomen.
Onze band is zo goed dat we ze als onze eigen kinderen zijn gaan beschouwen en andersom geldt hetzelfde. Sommige wonen dichtbij maar de oudste drie wonen in Limburg. We zijn inmiddels ook bonusopa en –oma van acht kleinkinderen, in leeftijd variërend van vier maanden tot 17 jaar oud.
Wat is uw voormalig beroep?
Na de lagere school in Winsum ben ik naar de MTS in Groningen gegaan. Deze heb ik niet afgerond, ik was niet zo’n leerder. Vervolgens ben ik op 16-jarige leeftijd bij de Provinciale Waterstaat aan het werk gegaan waar ik allerhande trekkerwerkzaamheden deed. En thuis binnen het familiebedrijf verrichtte ik de nodige hand- en spandiensten. Op mijn achttiende heb ik al mijn rijbewijzen gehaald en werd ik chauffeur op een van onze vrachtwagens. Dit heb ik tot mijn 21e, 22e gedaan. Later ben ik nog een half jaar bij het transportbedrijf teruggekeerd maar twee of drie kapiteins op een schip, dat werkt vaak niet.
Toen ik eens op de vrachtwagen bij het ziekenhuis kwam voor een lading kwam er net een ambulance aanrijden. Het werken op zo’n voertuig trok mij al een tijdje en ik besloot de stoute schoenen aan te trekken. Ik ging naar de directeur toe en merkte op dat ik mijn EHBO papieren had en de diploma’s Brancardier I en II en dat het werken op een ambulance mij geweldig leek. Toevallig was er net een vacature ontstaan en vervolgens werd ik binnen de kortste keren aangenomen.
De volgende tien jaar was ik chauffeur en ambulancebroeder. Ik heb diverse opleidingen succesvol afgerond en haalde mijn GGD-papieren. Hierdoor werd ik ook een goed opgeleide verpleger met als specialisatie de hartbewaking. Ik vond het prachtig werk maar er kleefde ook een nadeel aan. In de zeventiger jaren waren de arbeidsomstandigheden nog niet zo goed als tegenwoordig met als gevolg veel zwaar tilwerk met de patiënten. Vooral het weghalen van mensen vanaf de bovenste verdieping van een flat hakte er door mijn rugproblemen stevig in.
Na weer een succesvolle reanimatie raakte ik toevallig aan de praat met een internist die vroeg of ik mijn groot rijbewijs ook had. Hij zocht namelijk een chauffeur voor de bloedbank die ook nog eens over de nodige medische kennis beschikte. Ik heb best wel even getwijfeld want het werk wat ik deed beviel prima en ik was gewend in een mannenwereld te werken en zou als chauffeur met allemaal vrouwen op pad moeten.
Maar de overstap was in de kortste keren beklonken en na een wat onwennig begin heb ik dertig jaar met heel veel plezier bij de bloedbank gewerkt. In het begin veel prikwerk maar ook de nodige distributiewerkzaamheden. Later verlegde het accent zich naar het prikwerk op locatie en het vervoer van en naar de bloedbank. Ik heb het werk met heel veel plezier gedaan. Vooral ook door de sociale aspecten van het prikken.
Mensen die voor het eerst langs kwamen om bloed af te staan, waren vaak wat gespannen. Ik brak dan het ijs door op te merken dat het ook mijn eerste keer was. Ik praatte dan net zo lang met ze totdat de bloedzak vol zat. We kwamen door heel Noord-Nederland, tot aan Lelystad aan toe. Geen dag was hetzelfde, die afwisseling maakte het werk ook zo mooi. En ik word nu door mijn luide stem nog steeds door heel veel mensen herkend. Of we nu in Lemmer of in Luxemburg zijn, het kan maar zo gebeuren dat er iemand roept: ‘Die stem die ken ik, dat is Klaas van de bloedbank!’
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Op mijn zestigste kon ik na dertig jaar actief te zijn geweest voor de bloedbank via het UMCG er met een goede regeling uit. Ik was de enige vanuit het UMCG die hiervoor in aanmerking kwam en door alle veranderingen die er aan zaten te komen, werd mij dringend geadviseerd om hier gebruik van te maken. Dat is achteraf maar goed ook want hoewel onze directeur vocht als een leeuw om de organisatie van de bloedbank in Groningen te houden, is dit later toch naar Amsterdam gegaan.
Het gepensioneerd zijn was wel even wennen op dat moment maar dat gevoel duurde maar even. Via mijn tijd in de Oranjevereniging van Bedum raakte ik in contact met Henk Ubels. Henk is mede-eigenaar van Ubels Offshore en doet het nodige in de bevoorrading van schepen en het aan- en afvoeren van scheepvaartpersoneel. Gemiddeld ben ik wel een dag in de week voor hem bezig om mensen of spullen op te halen of weg te brengen. Veelal in Noord Nederland maar ook wel in het noorden van Duitsland.
Daarnaast was ik samen met Geziena betrokken bij de oprichting van de oldtimer caravanclub in Nederland, dit was in 1987. Zelf hebben we drie oldtimer caravans en we bezoeken regelmatig beurzen op dit gebied, soms staan we er zelf ook met een van onze caravans. Deze koppelen we dan achter onze 180 PK camper. We gaan ook naar internationale beurzen en organiseren voor onze Nederlandse leden ook wel bijeenkomsten. Zo zijn we bijvoorbeeld vorige week met een groepje bij elkaar geweest in Noordlaren. Na een gezamenlijke maaltijd bij de enige hunebed van onze provincie, trokken we er vervolgens met de huifkar op uit.
Elke maandag lopen mijn vrouw en ik achter de rolstoel samen met nog enige vrijwilligers met dementerende bewoners van zorgcentrum Alegunda hier uit Bedum. En ik ben een van de zevens ‘chauffeurs’ van de huifkar van ’s Heerenloo en op gezette tijden trekken we er met de bewoners op uit. Jaarlijks gaan we ook naar onze zustergemeente in Polen. Mijn vrouw koopt van te voren vaak een doos vol met schoolspullen om die vervolgens op school af te leveren. Als dank zingen de leerlingen in het Engels een mooi liedje voor ons.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
Dit zijn er toch wel enige. Onze trouwdag uiteraard en de goede band die we met onze bonuskinderen en kleinkinderen hebben. De overstap van de vrachtwagen naar de ambulance heeft goed uitgepakt en hetzelfde geldt ook voor de overstap naar de bloedbank. Na dertig jaar bloedbank, kreeg ik uiteindelijk een groots afscheid aangeboden in het Feithhuis in Groningen.
En de dieptepunten?
Tijdens een trip naar Hamburg voor Henk Ubels kwam ik op een schip van de Boskalis terecht. De Pakistaanse kok bood mij een vissoep aan waarin de mossels bovenin dreven. Ik weet nog dat ik met een beroerd gevoel ben weggegaan en vervolgens heb ik van donderdag t/m zondag ziek op bed gelegen. Na onderuit te zijn gegaan ben ik op maandagmorgen met de ambulance naar het ziekenhuis afgevoerd. De dag erop volgde een scan met als gevolg een stoma door een darmontsteking.
Na een half jaar is deze stoma verwijderd maar toen ik thuis kwam begon de ellende weer met als gevolg opnieuw een stoma. Hier ben ik uiteindelijk door een succesvolle ingreep van een maagdarmchirurg die ik nog kende vanuit mijn bloedbanktijd vanaf geholpen. Tijdens al deze darmonderzoeken werd er bij mij ook een lichte vorm van slokdarmkanker geconstateerd. Ook hier ben ik succesvol aan geholpen.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Een keer per jaar gingen we met alle chauffeurs van de bloedbank naar de RAI in Amsterdam. ’s Middag doken we dan mooi de binnenstad in. Toen we bij Amsterdam CS stonden te wachten kwam er een oud vrouwtje op mij af. Met zo’n typische Amsterdamse tongval vroeg ze aan mij of de trein er al aan kwam. Op mijn antwoord dat het nooit lang meer kon duren omdat de rails er immers al lag antwoordde ze pissig: ‘Ach, jij stomme boer!’
Als ambulancechauffeur heb ik de treinkaping bij Spier en Wijster meegemaakt en later ook bij De Punt. Ik leverde maaltijden af bij de politie die ze vervolgens in de gekaapte trein afleverden. Dat was een spannende periode. Ik liet de motor altijd draaien zodat ik zo weg zou kunnen rijden wanneer de pleuris uitbrak.
Tijdens de barre winter van 1979 kon ik niet meer thuiskomen en heb ik een week in het zusterhuis in Groningen gelogeerd. Gekscherend zei ik tegen een van die zusters dat we elkaar maar lekker warm moesten houden. ‘Maar meneer, dat kan toch niet, ik ben verloofd.’ Ach, ik zag overal wel de humor van in….
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Met de camper door Normandië trekken. Vorig jaar zijn we in Auschwitz geweest, dit heeft heel veel indruk op mij gemaakt. Nu wil ik graag nog naar Normandië, om te ‘voelen’ wat daar allemaal is gebeurd tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Ik moest aanvankelijk wennen aan de overstap van de ambulance naar de bloedbank maar deze keus heeft gelukkig goed uitgepakt.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Een tien, we hebben beiden nooit grote narigheid gekend. Zelf hebben we geen kinderen gekregen maar de band met onze bonuskinderen en kleinkinderen is misschien nog wel heviger dan wanneer we zelf kinderen zouden hebben gehad.
Wilt u verder nog iets kwijt?
Lekker zo doorgaan. De slogan ‘Geniet van het leven want je bent er maar even’, gaat voor ons zeker op. En ‘mit mekoar kun je alles voor elkaar krijgen, tegen mekoar niks!’