Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Mijn naam is Iemi Hunt en ik ben, net als zo velen, geboren in Huize Tavenier, de kraamafdeling van het Diakonnessenziekenhuis in Groningen en wel op 13 februari 1954. Ik was de jongste telg van een arbeidersgezin van drie kinderen en ben in Appingedam opgegroeid. Mijn vader was aanvankelijk timmerman maar werd later conciërge op de landbouwhuishoudschool. Mijn vader sprak altijd Gronings met ons, mijn moeder uit Friesland deed dit niet. Dat betekent voor mij dat ik tweetalig ben opgegroeid met nog een staartje Fries erbij. Lezen en schrijven doe ik dan ook in alle drie de talen.
Echt veel omzwervingen heb ik in mijn leven niet gemaakt. Ik ben op 19-jarige leeftijd naar Groningen verhuisd om daar tijdens mijn studie op kamers te gaan wonen. Daarna heb ik nog een tijdje met mijn man in Delfzijl gewoond. Mijn man werkte toen in Delfzijl, ik in Groningen. Loppersum ligt hier lekker tussen. In 1977 viel ons oog op dit mooie huis aan de Kruisweg nummer 22. We wonen hier inmiddels dus al veertig jaar met heel veel plezier.
Als getogen Daamster die nu in Loppersum woont, heb ik inderdaad wel een mening over het DAL-herindelinggebeuren. Zo betreur ik bijvoorbeeld dat de gemeente Eemsmond er niet bij gekomen is. Nu zijn de havens over twee gemeenten verspreid, dat is mijns inziens een slechte zaak. Daarbij worden wij als gemeente Loppersum misschien toch een beetje als het ’kleine jongere broertje/zusje’ gezien van de overige twee gemeentes. In een gezin word je dan wellicht voorgetrokken maar ik betwijfel of dat tijdens deze herindeling gaat gebeuren…..
Wat is uw burgerlijke staat?
Ik ben in 1976 getrouwd met Harry van der Klei. We hebben elkaar leren kennen tijdens de speelweek in Appingedam. In eerste instantie zag ik hem niet staan, hij was dan ook enige jaren ouder. Ik scheurde aanvankelijk nog op de brommer de discotheken in Loppersum, Delfzijl en Appingedam af toen Harry de twintig al gepasseerd was. Maar op den duur sloeg de vonk gelukkig toch over. Vorig jaar mochten we ons 40-jarig huwelijksjubileum vieren.
Samen hebben we twee kinderen gekregen. Onze dochter van 34 woont in Jena, in het voormalige Oost-Duitsland, tegen de Tsjechische grens. Ze werkt daar, net als haar man, aan de universiteit. Samen hebben ze twee kinderen. Een dochter van drie jaar en een zoon van acht maanden. Onze kleinkinderen waren hier vorige week samen met onze dochter te logeren. Dat was heel gezellig. Onze kleindochter praat Duits maar verstaat ook Nederlands, de kinderen worden tweetalig opgevoed.
Onze zoon is 33 jaar en woont in Groningen. Hij doet momenteel vrijwilligerswerk op een zorgboerderij en zou graag een baan in de zorg willen hebben.
Wat is uw voormalig beroep?
Misschien is het niet zo verwonderlijk dat ik docent Nederlands ben geworden want ik was vroeger gek op lezen en kon als kind al lezen toen ik op de lagere school kwam. Daar werd raar van op gekeken. Na de lagere school doorlopen te hebben, ging ik naar de HBS. Deze was ook in Appingedam gevestigd. Hetzelfde gold voor de Middelbare Meisjes School. Toen ik hier mijn diploma haalde, kon ik naar de kweekschool of de PABO. Ik had echter mijn zinnen gezet op de Rijks Universiteit Groningen. Ik was 22 jaar toen ik begon als docent Nederlands.
Ik kon toen direct op de Fivelcollege terecht om les te geven want daar kampte men met ziekte. Ik had al stage gelopen op deze school en was er dus bekend. Later vervolgde ik het lesgeven op de CSG Wessel Gansfort in Groningen. Ook heb ik in Groningen nog les gegeven op de MAVO. Naast het docentschap deed ik ook vrijwilligerswerk in Appingedam in de alfabetisering. Ik leerde buitenlanders die bijvoorbeeld uit Chili en China kwamen Nederlands.
Dit vrijwilligerswerk werd al snel een betaalde baan toen ik vanuit het arbeidsbureau de vraag kreeg of ik Turkse jongeren Nederlands wilde leren spreken en schrijven. Ik had al snel in de gaten dat wanneer wij ook opvang konden bieden aan de kinderen van jonge gezinnen dat we dan een veel groter bereik zouden krijgen. Dit lukte, ook mijn eigen kinderen gingen naar de opvang terwijl ik Nederlandse lessen aan het geven was. In die tijd heb ik ook voor mijn collega’s Groningse lessen gegeven.
Daarna ging ik op een provinciaal steunpunt voor volwasseneneducatie werken. Later gingen we samen met de volwasseneneducatie en de scholen voor MBO over naar het Noorderpoort.
Ik heb al met al twintig jaar met heel veel plezier voor het Noorderpoort gewerkt. Aanvankelijk als docent, later werd ik studieloopbaanadviseur. Studenten die wat meer tijd nodig hadden om een juiste studiekeuze te maken of leerlingen die vastgelopen waren in het onderwijs, probeerde ik weer op het juiste studiepad te krijgen.
Dit was dankbaar en boeiend maar soms ook machteloos werk. Er zijn veel jongeren die het moeilijk hebben en je hebt als school maar beperkte mogelijkheden. Niet altijd lukte het om leerlingen weer vlot te trekken, daardoor voelde ik mij inderdaad wel eens machteloos. De laatste jaren was ik zo’n twintig uur per week op het Noorderpoort te vinden.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Na de zomervakantie ben ik gestopt met werken om vervolgens op 19 oktober officieel af te zwaaien. Ik ben een kersverse pensionado dus en moet nog even wennen aan deze nieuwe levensfase. Ik ervaar het tot dusver wel als een ontzettend luxueus gebeuren zeker gezien de tijd van het jaar. Normaal gesproken zou ik in het donker van huis gaan en in het donker weer thuiskomen. Nu kan ik wat langer blijven liggen.
Ik ben al benaderd om als vrijwilliger in de bieb te gaan werken maar heb eerst de boot afgehouden. Ik ben mijn hele leven bezig geweest met werken en plannen en wil nu eerst even kijken hoe het niets meer hoeven mij bevalt. Misschien neem ik wel de tijd om mij te vervelen want ik weet niet eens wat dit is. Nu is er ook tijd en ruimte om zo maar naar onze dochter en kleinkinderen in Duitsland te gaan wanneer wij hier zin in hebben. En onlangs zijn we zo maar door de week naar Verhildersum in Leens geweest om daar een tentoonstelling te bekijken. Dat kan nu mooi.
Het is ook niet zo dat ik helemaal niets meer doe hoor. Ik zit in het Lopster koor en kan nu mooi tijd vrijmaken om via YouTube nieuwe zangstukken uit te zoeken. Hier kan ik soms uren achter elkaar mee bezig zijn. Daarbij zit ik in de Stichting Lopster Aalbeern. In een grote boomgaard die toebehoort aan enige inwoners van de Lagestraat in Loppersum organiseren wij open (tuin)dagen waarin ook ruimte is voor kunst- en cultuuruitingen. Daar kunnen kunstenaars hun schilderijen of beelden aan een steeds groter wordende publiek laten zien. Het evenement heet: ‘De Lagestraat daar zit wat achter.’
Dit vrijwilligerswerk doe ik inmiddels al weer een jaartje of zeven. Tijdens de dagen worden ook zelfgemaakte tassen en siersmeedkunstwerken verkocht. In het verleden heb ik in de bibliotheek wel cursussen ‘Moderne poëzie lezen’ georganiseerd. Misschien pak ik dit in de nabije toekomst wel weer op.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
De ‘standaarddingen’ zoals mijn trouwdag, de geboorte van de kinderen (dan staat de wereld echt even op zijn kop) en kleinkinderen steken er met kop en schouders boven uit. Maar ook op werkgebied zijn er mooie dingen gerealiseerd. Een voorbeeld hiervan is het alfabetiseringsproces bij anderstaligen. Dat ging er soms om weg. Zo had ik eens twee vrouwen op de cursus die constant met elkaar in de clinch lagen, soms tot slaans toe waarbij een mannelijke cursist in moest grijpen.
Wat bleek nu, één van die vrouwen had veel problemen om onze taal onder de knie te krijgen. Maar op een dag zag ze het licht. Ik hoorde haar letter voor letter spellen en opeens kwam het woord ‘bezoek’ er vloeiend uit. Het was net alsof toen alle puzzelstukjes in elkaar vielen, daarna ging ze met sprongen vooruit. En de pesterijen waren ook over. Waarschijnlijk was ze zo gefrustreerd geweest dat ze de taal niet machtig was, dat ze zich op anderen ging afreageren. Dat zijn toch mooie succesjes hoor…..
De theoretische uitleg van onze taal over bijvoorbeeld lijdend en meewerkend voorwerp was lang niet voor iedereen gesneden koek. Zo stak in een HAVO klas eens een meisje haar vinger omhoog met de vraag of ik al die theorie zelf bedacht had. Voor haar was het allemaal abracadabra. Ik moet toegeven dat het les geven aan anderstaligen mij een stuk meer voldoening gaf.
En de dieptepunten?
De dieptepunten houd ik liever voor mijzelf.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Ik heb in al die jaren hier in Loppersum natuurlijk heel veel mensen leren kennen. Het verhaal van de man die twee kinderen met een beperking gewoon thuis verzorgde is mij altijd bijgebleven. Zijn dochter was namelijk heel lief, zijn zoon had af en toe wel nare trekjes. Ik zie hem de dag nadat zijn vader overleed nog door het dorp fietsen met de mededeling: ‘Nu ben ik de baas’. Helaas voor hem, sloeg het noodlot toe. Hij is van zijn fiets in het water gevallen en verdronken. Ik heb toen wel eens gedacht: ‘Je hebt maar één dag de baas kunnen zijn..’
Ik vind het altijd heel leuk om mee te helpen met het organiseren van evenementen waar heel veel mensen plezier aan beleven. Daar kan ik dan zelf ook heel veel lol en voldoening uit halen. Een voorbeeld hiervan zijn de speelweken die we voor de kinderen van de lagere school in Appingedam organiseerden. Dat was altijd hartstikke mooi om te doen. Later deed ik in Loppersum niet meer mee maar het had mij uiteindelijk wel Harry opgeleverd.….
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
We hadden het vanmorgen bij de koffie nog over parachute springen of een ballonvaart maken. Dat zijn natuurlijk mooie dingen maar het zal er voor mij niet van komen. In werkelijkheid ben ik hier veel te ‘schijterig’ voor. Vroeger wilde ik graag verre reizen maken, naar Indonesië bijvoorbeeld. Maar inmiddels ben ik een stuk saaier geworden. Daarbij is het hier ook heel mooi.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Spijt hebben van iets, vind ik eigenlijk maar een zinloze emotie. Je staat nu heel anders in het leven dan vroeger en maakt daarom ook andere keuzes. Ik had nooit verwacht dat ik veertig jaar op één plek in Loppersum zou blijven wonen of dat ik 41 jaar in het onderwijs zou werken.
Ik ga regelmatig met drie middelbare schoolvriendinnen op pad die ik inmiddels al bijna vijftig jaar ken. Tijdens die uitstapjes kijken we ook wel eens terug op het leven. We noemen ons wel eens gekscherend ‘De wichter van voorheen die vroeger op de brommer de disco’s langs gingen.’ Tegenwoordig zijn we ‘bedaagde dames’ geworden….
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Doe maar een mooi cijfer, een acht. Ik zeg wel eens gekscherend: ‘We hebben onze eigen knieën en heupen nog’. Maar ik ervaar het als een groot voorrecht natuurlijk dat we allebei gezond zijn.
Wilt u verder nog iets kwijt?
We zouden hier graag nog een tijdje blijven wonen maar de toekomst is onzeker. In september zouden we de uitkomsten van een versterkingsrapportage van het CWV ontvangen maar dat is nu uitgesteld naar januari. Dat vind ik heel vervelend want ik zou graag willen weten waar ik aan toe ben. Ik denk zelfs dat de leefbaarheid en cohesie binnen Loppersum op het spel komt te staan. Dat moeten we als dorp niet laten gebeuren natuurlijk, we moeten ons niet tegen elkaar uit laten spelen.
Maar het is wel een frustrerend proces hoor. Wij wonen in een huis dat stamt uit 1920 en wat het nodige onderhoud vergt. Maar moeten we wel aan deze onderhoudswerkzaamheden gaan beginnen wanneer we niet weten waar we aan toe zijn?
Ach, ik heb bijna zestig jaar op school gezeten maar snap nog steeds niet zo veel van het leven. Wel zit ik er aan te denken om verhalen te gaan schrijven. Misschien wordt dat binnenkort wel mijn nieuwe passie en tijdsinvulling. De tijd zal het leren…..