Bij de Molen
Knis Beheer
KOOZAA
Huitsing & Poort
Hotel 't Gemeentehuis
De Kleine Munt

Bert Smidt, oud-burgemeester van Oude Pekela en Eemsmond

Kunt u zich heel kort even voorstellen?

Mijn roepnaam is Bert Smidt en ik ben tijdens de oorlog op 14 februari 1944 in Groningen geboren, maar ik was niet fout in de oorlog! Ik ben de oudste uit een arbeidersgezin met drie kinderen. Pa deed van alles. Zo verkocht hij snoep op de markt, hij schilderde er lustig op los en werd dankzij mij ook glaszetter. Moeder had een snoepwinkeltje aan de Oosterweg. Aanvankelijk moest er geld bij maar toen de Jamin kwam, werd er een beetje winst gedraaid.

Ik ben een geboren en getogen Stadjer maar zal je alle adressen waar ik in de stad gewoond heb besparen. Daarna heb ik op het platteland gewoond, in Slochteren, Oude Pekela en Usquert. ‘Dus je hoeft mij van de wereld niets te vertellen.’ Nu woon ik weer in ‘de’ stad. Maar ik zou zo terug willen naar het platteland. Ik zeg wel eens: ‘De stad heeft mij gebracht, het platteland is mij lief!’

Wat is uw burgerlijke staat?

Uit mijn huwelijk zijn twee dochters voortgekomen, beiden mogen er zijn. Ze wonen in Groningen en Haren en hebben mij tot groot genoegen kleinkinderen opgeleverd. Vijf, niet evenredig verdeeld over beide sekses: 4 jongens en een meisje. Het oudste kleinkind is 22 jaar, de jongste 15. Ik hoop op achterkleinkinderen, daar heb ik een premie op gezet.

Na een scheiding vond ik in de stad een nieuwe levenspartner en daarom woon ik daar weer. Haar achternaam is De Veer. Ik noem haar gekscherend Inspectrice Vlijmscherp en zeg wel eens: “God ziet alles, De Veer nog meer!” Dat is een compliment. Het doet mij overigens goed dat er pais en vree heerst tussen mijn dochters, kleinkinderen, mijn huidige partner en mijn ex. Gelukkig geen ‘Pension Hommeles’.

Wat is uw voormalig beroep?

Ik had eerst absoluut niet de intentie om burgemeester te worden. Ik heb mijn lagere schooltijd doorgebracht op de christelijke Van der Hoopschool aan de Oliemulderstraat in Groningen, en kreeg het advies om naar het gymnasium te gaan. Omdat mijn ouders christelijk waren, werd dat het de gereformeerde Willem Lodewijk Gymnasium, toen aan de Oosterstraat. Daarna ging ik rechten studeren aan de Rijks Universiteit in Groningen. Waarom? Het is een studie waarmee je vele kanten op kan.

Ik heb zes jaar over mijn rechtenstudie gedaan. Ik was meer geïnteresseerd in geschiedenis, filosofie en zelfs oude talen zoals die van het Oude en Nieuwe Testament, en deed ook daarin tentamens. Een vreemde combinatie die wel recht deed aan het begrip ‘universiteit’. Ik zag mensen geduldig bezig met het passen en lijmen van potscherven uit Jordanië. Daarop stonden inscripties. Er was te weinig menskracht om die inscripties te ontcijferen. Een nieuwe hobby was geboren. Daarom sloot ik me ook bij de theologische faculteit aan. Daarnaast moest ik werken om in mijn levensonderhoud te voorzien. Ik heb allerlei werkzaamheden verricht. Daar zou je alleen al een boek over kunnen schrijven.

Na mijn studie ging ik in militaire dienst. Ik ben geen pacifist. Ik kwam terecht bij de Luchtmacht op de vliegbasis Gilze-Rijen, werd na twee maanden vaandrig, mocht kiezen tussen een functie in Den Haag of de Staf Commando Luchtmachtopleidingen in Arnhem. Ik koos voor Arnhem. Waarom? Dat ligt dichter bij Groningen. Daar heb ik de meest idiote en leuke dingen meegemaakt. Ik trouwde in mijn studententijd en had al een dochter, bij de luchtmacht bleef ik toch ook met aardse zaken bezig en er werd een tweede dochter geboren.

Begin zeventiger jaren moest ik aan de bak. Ik schreef drie sollicitatiebrieven en kon overal aan de slag. Niet mijn verdienste, zo was de tijd. Na overleg met mijn vrouw – we waren net verhuisd naar een mooie maisonnette aan de Sabotagelaan – besloot ik om in Groningen te blijven. Ik kon bij de Provincie aan het werk en schopte het tot hoofd van het Bureau Bestuurlijke en Algemene Zaken. Dat was ik tot april 1979 en ik combineerde dat met een docentschap aan de Bestuursschool en de functie van raadslid in de gemeente Slochteren. En met het verbouwen van onze landarbeiderswoning nabij Woudbloem.

Voor welke partij? De Hoofdmeester van de lagere school, die mij het gymnasium binnenloodste, paaide mij later voor de CHU. Het werd de PvdA. Ik wilde de maatschappij vormen en kneden maar niet met een beroep op een hogere macht. Een partijtijger was ik overigens nooit. Ik onderhield goede contacten met alle andere partijen. Ze mochten mij daarom wel, geloof ik. Toen ik een dossier kwijt was, vroeg ik een GPV raadslid. ‘Mag ik jouw dossier gebruiken om je daarmee te bestrijden?’ Geen probleem. Sowieso neem ik mijn petje af voor vele GPV-ers, ze waren altijd gedegen bezig.

Terug naar het burgemeesterschap. Toen ik bij de Commissaris van de Koningin, Toxopeüs, aangaf dat ik het provinciewerk beu was, vroeg hij mij hoe ik over het burgemeesterschap dacht. ‘Kom nou’, antwoordde ik, ‘ik ga toch niet met een ketting om door een dorp fietsen!’. Dat heb ik dus ook nooit gedaan. Een paar maand later riep hij mij bij zich en had twee vacatures in de aanbieding. Ik mocht kiezen tussen Oude Pekela en Bellingwedde als ik maar voor Oude Pekela koos. Mijn voorganger Sake van der Ploeg was weggepest en had last van zijn rikketik. Ik ben opgegroeid in de Oosterpoort achter de veemarkt en lig niet snel wakker van een gebroken ruitje. We voerden af en toe oorlog met die kakkers in het nabijgelegen rijke Zuiderpark. Daarbij sneuvelde menig ruitje. Ik zei al dat ik mijn vader aan werk hielp.

Die tijd als burgemeester in Oude Pekela zie ik achteraf als de meest vormende periode uit mijn leven. Een periode van wederopbouw, vol dynamiek en dramatiek. Ik heb er elf jaar gediend, werd elders gevraagd, kon weg, maar wilde nog niet.

In 1990 vond een herindelingsproces plaats. Alle burgemeesters van de opgeheven gemeenten moesten sollicitatiebrieven schrijven aan de Commissaris der Koningin Vonhoff naar alle (maar ook veel minder) nieuwe gemeentes. Dat weigerde ik. Ik kies en koos voor de gemeente Eemsmond, vanwege de Eemshaven waar de activiteiten op een laag pitje stonden. Ik kreeg een telefoontje van de Commissaris: ‘Hoe ik mij zou voelen als ik geen burgemeester zou worden van Eemsmond.’ Mijn antwoord: ‘Een beetje bedroefd maar ook een beetje blij omdat ik dan andere uitdagingen aan kan gaan.’ ‘En wanneer je het wel zou worden’, vervolgde hij. ‘Een beetje blij maar ook een beetje bedroefd omdat andere uitdagingen dan zouden uitblijven.’ Niet veel later kreeg ik te horen dat ik dat ambt mocht vervullen.

Al met al ben ik zeven jaar burgemeester van de gemeente Eemsmond geweest. Toen diende ik mijn ontslag in. Ik was het zat, en je leeft maar één keer. Niet zat van de gemeente Eemsmond, wel van alle bestuurlijke rompslomp, opgelegd door de Provincie en het Rijk. Ik zei tegen de gemeenteraad: ‘Ik stop ermee, mijn besluit staat vast en ik hoef geen wachtgeld, want het is mijn besluit.’

Daarna heb ik een tijdje van alles gedaan. Van interim directeur tot bouwheer, van onderzoeker tot commissaris bij diverse bedrijven. Die ‘andere uitdagingen’ dus.

Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?

Toen ik van alles zat was, ben ik gaan schrijven. Ik heb drie boekjes geschreven over Baltische gebieden. Ik kwam er vaak vanwege een onderzoek. Boekjes over de Russische provincie Kaliningrad, en over Estland en Litouwen. Letland ligt nog op de plank.

Na deze min of meer informatieve boeken liet ik mij leiden door fantasie. Dat heeft tot dusver drie romans opgeleverd. ‘Wie is die man?’ is de eerste en gaat over een halve zool. Ik heb vaak moeten uitleggen dat het geen autobiografie is. Het tweede boek ‘De narcist is uitgebloeid’ is een maatschappijkritische roman in de vorm van een contactadvertentie. Het eerste hoofdstuk luidt ‘Man zoekt Vrouw’, het voorlaatste ‘Liever niet’. De derde roman ‘Boer draait door. Over de liefde en ander leed’ verscheen begin dit jaar.

Ik schrijf voor mezelf, ik hoef er niet van te bestaan, het houdt me van de straat en uit de kroeg. Ik ben nog lang niet uitgepraat en uitgeschreven en weer met een boek bezig, ‘Over het leven voor de dood’. Over het leven na de dood valt immers weinig te zeggen. Mijn schrijfstijl? Relativerend met humeurige humor, ietwat cynisch.

Wat zijn de hoogte- en dieptepunten uit uw leven?

Ik relativeer hoogtepunten en probeer dieptepunten te vermijden.

Een dieptepunt zou mijn naïviteit kunnen zijn waardoor ik sommige mensen niet tijdig heb doorgrond. Voor een hoogtepunt moet ik terug naar het Willem Lodewijk Gymnasium. Door veel oefenen lukte het mij om bij een ouderavond meer en meer koprollen te maken over andere op de grond gebogen leerlingen. Toen ik daarna vergenoegd in de zaal plaats nam, draaide een klasgenote zich naar mij om en zei: ‘Denk maar niet dat je goed bent!’ Een levensles. Wanneer je denkt dat je er bent, ben je er net niet. Mensen die mij een veer in de kont steken, koester en wantrouw ik.

Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?

Te veel, lees mijn boeken. Ik denk dat ik inmiddels genoeg verteld heb. Ik heb onlangs nog wel een hoogtepunt beleefd. Dit jaar zijn we ‘opa betaalt’ met het hele gezin en de kleinkinderen naar Portugal geweest. Elf vliegtickets, drie huisjes en drie huurauto’s. Naast zon, strand en plezier, vooral eindeloos lullen. En vragen aan de jeugd. Wat bezielt je, wat wil je? Prachtig, die antwoorden. Toen ze mij vroegen, hoeveel kost deze vakantie, antwoordde ik: Ervaringen zijn onbetaalbaar. En jullie moeders betalen want het gaat van de erfenis af.

Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?

Ik zou graag achterkleinkinderen willen beleven want ik koester de voortgang van de familie, en mijn leven. Voorts wil ik graag doorgaan met het opschrijven van dingen die mij door de kop spelen. Tot slot hoop ik dat mijn leven het waard was om geleefd te hebben. En ondanks ondeugd, die ik niet verplicht ben te delen, hopelijk een waardig leven.

Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?

Ik had achteraf veel meer willen studeren. Maar door het gezin en de verplichtingen die dit met zich meebrengt, kon dat niet. Het mooie van een pensionado is dat ik daarvoor nu alle tijd heb. Als ik iets vaag weet dan zoek ik dat op in een boek, leve het aha Erlebnis, of ik gebruik Google.

Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?

Ik ben geen beta-mens en doe niet aan cijfers. Buitendien, dat oordeel laat ik aan anderen over.

Wilt u verder nog iets kwijt?

De verhalen die ik in mijn boeken opschrijf vertellen genoeg. Ik weid op een website verder niet uit. Wel vertel ik bijna alles aan mijn kleinkinderen. Ik zie ze luisteren en denken: Opa lult weer uit zijn nek, maar het kon toch wel eens waar zijn. Is het wel of niet zo? Twijfel is het begin van een zoektocht naar de waarheid.

Bert Koster
Middelstum
info@bert-koster.nl
bertkoster1@gmail.com
www.bert-koster.nl
06-51715098
0595-552405
KvK nummer: 57250278
BTW nummer: NL001445322B69