Bij de Molen
Knis Beheer
KOOZAA
Huitsing & Poort
Hotel 't Gemeentehuis
De Kleine Munt

miMakker Pieter Kuik (Joes), als taal niet (meer) vanzelfsprekend is…

Pieter, heel veel mensen kennen je vooral van het Scheepsjoagen, denk ik?

Dat kan wel kloppen want ik ben één van de oprichters van dit evenement dat jaarlijks duizenden mensen naar Onderdendam trekt. Wat als een geintje in de kroeg begon: “Moeten we niet eens een keer wat organiseren, een schip door het water trekken of zo?”, heeft zich ontwikkeld tot een prachtige traditie.

Jarenlang was ik presentator van het Scheepsjoagen, dat heb ik altijd met veel plezier gedaan. Maar op den duur ging voor mij de charme er een beetje af door strengere regelgeving. Gelukkig zijn er nog genoeg vrijwilligers te vinden. Af en toe sta ik nog met Leo (van Leo’s pretshop) met een kraampje langs de kade om ijs of popcorn te verkopen…

Geboren en getogen in Onderdendam?

Dat niet, we wonen vanaf 1980 in Onderdendam en het bevalt ons prima hier. Ik ben in Groningen geboren en heb mijn kinderjaren in Zuidbroek doorgebracht. Via Norg ben ik uiteindelijk weer in Groningen terechtgekomen waar ik mijn middelbare schooltijd heb doorlopen. Tot 1980 heb ik in Groningen gewoond, toen settelden we ons in het mooie plaatsje aan het Boterdiep.

Jij bent één van de eerste gecertificeerde miMakkers van Groningen?

Dat klopt, samen met 3 collega’s van Zonnehuisgroep Noord en nog 2 mensen heb ik vorig jaar mijn certificaat miMakker gehaald. Het was een eenjarige opleiding, gehouden in Assen en georganiseerd door de Stichting miMakkus.

miMakker is een betrekkelijk nieuw fenomeen in Nederland. De miMakkusmethode is in 2001 geïntroduceerd in de gezondheidszorg. Ik denk dat er in Nederland ongeveer 200 miMakkers zijn.

Kun je uitleggen wat een miMakker is?

Makkus is Latijn voor clown, mi is mijn. Een miMakker is dus mijn clown, mijn vriend. De oorspronkelijke stichting heette dan ook ‘Mijn vriend de clown’. Het komt er in het kort op neer dat we (zwaar) dementerende mensen of mensen met een verstandelijke beperking uit hun eigen belevingswereld proberen te halen. Contact leggen van hart tot hart wanneer taal niet (meer) vanzelfsprekend is.

Tijdens de opleiding leren we om mensen heel rustig te benaderen. Alvorens te beginnen kleed ik mij eerst om tot clown en probeer middels ontspanningsoefeningen mijzelf helemaal leeg te maken. Dit is voor mij de manier om er helemaal voor deze mensen te zijn.

Wanneer ik dan een kamer binnenkom dan probeer ik eerst de energie te voelen, prikkels op te vangen. Vervolgens kom ik heel langzaam in het gezichtsveld van de persoon die ik bezoek. Soms kan het wel 10 minuten duren voordat er contact komt. Er hoeft ook niets te gebeuren, soms is er zijn al genoeg. De regie ligt bij de mensen zelf, niets moet, alles mag en er is geen planning of protocol. Ik speel in op de dingen die al of niet gebeuren.

Contact leggen kan op verschillende manieren. Soms ga ik met een doekje bezig om dingen schoon te maken. Of ik pak heel voorzichtig een papiertje vast en blaas er dan tegenaan. Wanneer ik hem dan los laat en hij ‘waait’ naar de persoon toe dan kan het gebeuren dat hij of zij het papiertje vastpakt. Een mooi moment want dan is het contact gelegd.

Ook heb ik 1 op 1 contact met diep dementerende mensen die de hele dag op bed liggen. Dan ga ik heel zachtjes neuriën of zingen. Of ik leg heel zachtjes een vinger op hun hand. Soms ontstaat dan een ‘spel met vingers’ waarbij we bijvoorbeeld de vingers tegen elkaar aanleggen en ze samen omhoog en naar beneden bewegen. De regie ligt dan volledig bij de persoon die ik bezoek.

Incidenteel is helemaal geen contact mogelijk. Maar het kan dan voorkomen dat de dementerende heel zwaar ademt. Ik ga dan in dat ademritme mee. Eerst heel zwaar ademen maar geleidelijk aan wat rustiger. Soms neemt de persoon mijn rustige ademhaling over en wordt hierdoor zelf rustiger. Af en toe gaat het alleen om een schouderbeweging of een schok die je ervaart maar dan is er toch contact gelegd.

Je moet overal op inspringen en mensen in hun waarde laten. Laatst ontmoette ik een vrouw die verdrietig en beledigd was omdat ik een clownspak en rode neus droeg. Haar kreeg ik weer rustig door uit te leggen dat ik voor andere mensen kom die dit wel heel leuk vinden…

Ben je hier vanuit je werk bij betrokken geraakt?

Nee, want ik heb 37 jaar voor de klas gestaan, haha. Ik ben zowel onderwijzer op lagere scholen geweest als op het voortgezet speciaal onderwijs. Om uit het onderwijs te stappen is voor mij een bewuste keus geweest waar ik nog geen moment spijt van heb gehad. Ik hoor nu nog wel eens collega’s praten over het afnemen van allerlei toetsen en veel administratieve rompslomp. Dit gaat ten koste van de creativiteit.

Vroeger gaf ik vaak clownsshows aan kleine kinderen, dat vond ik heel leuk om te doen. Ik ben  gevraagd om tijdens één van de open dagen op Solwerd in Appingedam als clown op te treden. Ik zag dat er wat gebeurde met de dementerende mensen waar ik voor optrad. Heel bijzonder maar ook heel mooi.

Ik ben  op internet gaan zoeken of er opleidingen zijn voor ‘contactclown’. Bij Ray Biemans in Aarle- Rixtel, vlakbij Helmond, wordt inderdaad een eenjarige opleiding tot Contactclown gegeven. Om de 2 weken ging ik hier op eigen kosten naartoe en ik heb er mijn certificaat gehaald.

Voor deze opleiding heb ik stage gelopen in Solwerd als Contactclown bij zwaar dementerende mensen. En het frappante was dat er intern een vacature was voor een miMakker. Ik heb toen gesolliciteerd en ben aangenomen. Op kosten van Zonnehuisgroep Noord heb ik toen de eerder genoemde opleiding gevolgd.

Vorig jaar mei heb ik het certificaat gehaald en sinds augustus werk ik nu 20 uur in de week als miMakker. Voorlopig gaat het om een tijdelijke baan die tot november duurt. Daarna wordt het project geëvalueerd en dan volgt het besluit of we door kunnen gaan met deze werkzaamheden.

Het lijkt mij dankbaar werk?

Bovenal is het heel bijzonder werk en je komt soms tot resultaten waarvan het personeel en de directe familie versteld staan. Het komt voor dat wanneer ik de kamer verlaten heb, dat mensen nog een tijdje door blijven zingen of neuriën. Of dat ze maar zo woorden in het Gronings formuleren waaruit ik op kan maken dat ze afkomstig zijn van een boerderij. Wanneer ik dan vraag of de persoon in kwestie van boerenafkomst is dan vraagt het verplegend personeel mij wel eens: “Hoe weet u dat?” Ze kijken dan verbaasd op wanneer ik zeg dat ze mij dat zelf ‘verteld’ hebben…

Je merkt aan mijn enthousiaste en uitgebreide manier van vertellen dat ik dit heel bijzonder vind. Ik wil er ook 100% voor de mensen zijn en dat vergt veel energie. Vandaar ook de oefeningen om de kop leeg te krijgen, soms doe ik dat tussendoor ook weer. Dit alles om er echt te zijn voor de mensen!

Het werk bestaat niet alleen uit miMakker zijn. Soms moet ik voorlichting geven aan het personeel of aan stagiaires, uitleggen wat ik zoal doe. Ook geven we workshops aan verzorgenden en familieleden, of doen we aan rollenspellen. Je moet continu uitvissen hoe dicht je bij mensen kunt komen, zonder ze te willen corrigeren.

Voor welke tehuizen doe je dit werk precies?

De mensen zijn enthousiast, er komen gelukkig steeds meer aanvragen binnen. Ik pendel 3 dagen in de week langs verzorgingstehuizen in Delfzijl, Appingedam, Zuidhorn, Leens, Kloosterburen en Marum. Het zijn allemaal tehuizen die onder de regie van Zonnehuisgroep Noord vallen…

Wat zijn je hoogte- en dieptepunten op dit werkgebied?

Dat vind ik best wel lastig om aan te geven omdat ik dit werk nog maar zo kort doe. Maar dat de mensen en medewerkers zo enthousiast reageren omdat ze zien wat er gebeurt, dat geeft vaak heel veel energie. Dat mensen zitten te zingen of in ‘jabbertaal’ hele verhalen vertellen.

Voor de dieptepunten geldt eigenlijk hetzelfde. Of ik zelf wel eens gedeprimeerd raak? Nee, ik accepteer de mensen zoals ze zijn en ga op zoek naar hun eigenaardigheden. Ik neem ze serieus en respecteer ze. Wel beschouw ik het als heel intensief werk en vind ik 20 uur per week genoeg. Maar elke keer als ik weer naar een verzorgingstehuis ga dan denk ik: “Ik mag weer!”

Nog leuke of bijzondere werkgerelateerde verhalen?

Ik kom bij iemand die dementerend is, en die het merkt als ik een tijdje niet geweest ben. “Waar is Joes?”, vraagt hij dan. Joes is mijn miMakkernaam. Of: “Is Joes ziek?” Hij maakt zich dan oprecht zorgen. Als ik er dan weer ben, dan is er direct herkenning! Geweldig vind ik dat. Met sommige mensen bouw je zo’n mooie band op. Wanneer er familieleden op bezoek zijn, dan hoor ik wel eens: “Kijk, daar is je vriend ook weer!”. Dan hoeft er verder niet zoveel te gebeuren: Er zijn en er wezen!

Wanneer een dementerende aan het jabberen is (jabberen is onverstaanbaar praten, in brabbeltaal) dan jabber ik rustig mee. Bij stemverheffing, verhef ik mijn stem ook. Zo hebben we dan soms hele ‘gesprekken’. En dan komt het wel eens voor dat de dementerende zomaar uit het niets tegen de verpleging zegt: “Wat doet die man ja gek!” of “Wat praat die man ja raar!”

Soms neem ik het heel letterlijk wat mensen tegen mij zeggen. Dan doe ik bijvoorbeeld net alsof ik moe ben door te gapen. “Goa moar ev’n ligg’n”, zeggen ze dan en dat doe ik dan ook. Als het moet midden in de kamer op de vloer of op tafel…

Afscheid nemen doe ik heel langzaam en ik blijf constant in het gezichtsveld van de mensen. Ze vinden het vaak prima dat ik weer wegga. Maar het is wel heel mooi wanneer ik af en toe hoor: “Komst nog een keer weer?!”

Ik corrigeer mensen nooit. Laatst kwam ik op de gang een vrouw tegen die dik in de 80 was. Ze was naarstig op zoek naar haar moeder en in de stellige overtuiging dat ze nog leefde. Ik ben toen met haar mee gaan zoeken en zo hebben we dus een wandeling gemaakt. “Misschien is ze wel ziek en ligt ze op bed?!” Daar heeft ze dan vrede mee, maar ondertussen hebben we wel een mooie wandeling gemaakt en gepraat…

Nog tijd voor hobby’s?

De ‘clownerie’ was vroeger mijn grote hobby. Ik vind het iets te ver gaan door te zeggen dat ik van mijn hobby mijn werk gemaakt heb, het miMakker gebeuren is op mijn levenspad gekomen. In de zomer mag ik graag motorrijden. Weekendjes weg of op vakantie met de motor. Ook ben ik enthousiast dirigent van het ‘Ainrommer Shantykoor’, we treden zeer regelmatig op, 1 a 2 keer per maand.

Voetballen beide zoons nog steeds?

Sieger sowieso bij de nieuwe voetbalclub Stadspark, voorheen Gronitas. Dat was inderdaad de club waartegen VV Middelstum degradeerde. Sieger scoorde ook nog in die wedstrijd. Hij voetbalt nog steeds met veel plezier. Tegenwoordig werkt hij in Utrecht maar soms komt hij speciaal voor de donderdagtraining eerder terug.

Ik weet het niet helemaal zeker maar volgens mij is Thomas inmiddels ook lid geworden van Stadspark. Het actief aan wedstrijden deelnemen zit er door zijn werk vaak niet in.

Waar staat Pieter Kuik over 10 jaar?

Och, mien jong! Dan ben ik 70, dat weet ik echt nog niet hoor. Zoals ik er nu tegenaan kijk, hoop ik dit werk nog lang te kunnen doen. Zeker wanneer er nieuwe aanvragen en nieuwe locaties bij blijven komen!

Wil je verder nog iets kwijt?

Het is allemaal nog pionierswerk wat we doen en hopelijk mogen we er na november mee doorgaan. De eerste reacties die we gekregen hebben zijn in elk geval bemoedigend en heel enthousiast. Ook naaste familieleden reageren soms vol verbazing of geëmotioneerd. Laatst was er een dementerende die spontaan weer op zijn mondharmonica begon te spelen. “Goh, dat heeft hij al zo lang niet meer gedaan, ik wist niet dat hij dat nog kon!”

(Een groot deel van de bijgevoegde foto’s zijn afkomstig van Geert-Job Sevink en Martijn Scholtens)

Bert Koster
Middelstum
info@bert-koster.nl
bertkoster1@gmail.com
www.bert-koster.nl
06-51715098
0595-552405
KvK nummer: 57250278
BTW nummer: NL001445322B69