Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Wiebe Roffel is mijn volledige naam maar ik stel mij altijd voor met de naam Wieb. Ik ben geboren op 10 mei 1947 in Roden. Als oudste van in totaal negen kinderen. Veel van mijn broers en zussen zijn in het noorden blijven hangen, één broer is naar Haarlem verhuisd. Mijn jongste broer Roel is helaas veel te jong overleden. Mijn vader was slager en heeft enige jaren samen met mijn moeder een slagerij gerund in Roden. Later is hij in loondienst gegaan bij een slagerij.
Ik heb tot mijn 35e in Roden gewoond en wel op drie verschillende plekken. In 1982 zijn we naar Winsum verhuisd en neergestreken aan de Kerspel nummer 2. We wonen hier met veel plezier.
Wat is uw burgerlijke staat?
Ik ben op 30 augustus 1968 getrouwd met Marja. Zij komt oorspronkelijk uit Oosterbeek maar toen ze nog maar net in Roden woonde, heb ik haar leren kennen tijdens het schaatsen op de ijsbaan. Het was direct raak tussen ons.
Dit jaar zijn we dus al weer 55 jaar getrouwd en we hebben drie kinderen gekregen. Martin werd in 1974 geboren. Hij heeft de koksopleiding gedaan maar is nu al weer twaalf jaar kapitein op een binnenvaartschip waarbij hij de Rijn op- en afvaart. Hij woont in Winsum, net als onze dochter Ellen die in 1980 geboren is. Zij is medisch secretaresse in het Martiniziekenhuis in Groningen. Weer zes jaar later diende Frank zich aan. Hij woont in Meerstad en heeft een eigen bedrijf in de ICT.
Marja en ik zijn de trotse grootouders van zeven kleinkinderen waarvan de oudste 14 jaar is en de jongste net drie maand. Dat ik zeven gezonde kleinkinderen heb, maakt mij de rijkste kerel van de hele wereld. ‘Daar had ik veel eerder aan moeten beginnen’, zeg ik wel eens gekscherend.
Wat is uw voormalig beroep?
Na de lagere school in Roden, ben ik naar de MULO gegaan in dezelfde plaats. Deze heb ik in vijf jaar afgerond en toen ben ik naar de hogere zeevaartschool in Groningen gegaan. En daar werd ik in vier jaar tijd opgeleid tot marconist, oftewel radioman. De radio vond ik al op jonge leeftijd een fascinerend fenomeen dat mijn grote interesse had. En als marconist werd je opgeleid tot de radioverbindingsman met de buitenwereld wanneer daar bij nood contact mee gelegd moest worden. Ook bij spoedberichten m.b.t. patiënten aan boord of wanneer de veiligheid in het geding kwam, moest de marconist aan de bak. Dat avontuur trok mij wel.
Toen ik klaar was met school, ben ik voor de Duitse firma Oldendorf in Lübeck aan de slag gegaan. Hier heb ik al met al zeven jaar voor gewerkt. Een keer heb ik daadwerkelijk een noodbericht moeten versturen, dat was toen het schip in brand stond. Gelukkig kregen we deze onder controle en we konden vrij snel contact leggen met een ander schip dat op een uur afstand van ons voer. Marconist zijn was een vrij solistisch beroep maar door later de intercom te gebruiken om het overige personeel te informeren maar ook om muziek te draaien, werden de contacten met mijn collega’s intensiever.
Daarna volgde een periode van verschillende beroepen. Zo heb ik nog een tijdje voor de V&D gewerkt. Op den duur werd ik vertegenwoordiger voor een bedrijf in Winschoten dat elektronische apparaten verkocht. Ik had hier geen goed gevoel over en kreeg gelijk. Een paar maanden na mijn vertrek, ging het bedrijf failliet.
Toen zag ik een mooie vacature in de krant staan en die heb ik uitgeknipt met als doel om hier later nog even op te reageren. Dat is mij echter finaal doorgeschoten en ik was vier dagen over de deadline toen ik het bericht weer onder ogen kreeg. En dus gelijk maar even gebeld met Grobo in Groningen, een bedrijf dat bouten, moeren en dergelijke verkocht. Ik kreeg de directeur aan de lijn en die gaf aan dat het hem speet maar dat ik te laat was. En hoe ik het heb durven zeggen is mij nog steeds een raadsel maar ik antwoordde: ‘Dat spijt mij voor u want u laat een goede kandidaat voor de functie lopen!’
Daar moest hij even over nadenken maar vervolgens mocht ik alsnog solliciteren en ik werd aangenomen met als gevolg dat ik dik dertig jaar als vertegenwoordiger voor dit bedrijf gewerkt heb in de provincies Groningen en Drenthe. Iets aan de man brengen, het paste helemaal bij mij. Ik vond het een prachtig vak waarbij ik mij altijd vocaal goed heb kunnen uitdrukken en dat kwam de verkoop ten goede. Ik was, net als bij de functie van marconist, een solowerker maar genoot ook volop van de sociale contacten met de klanten.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Ik kon in principe al op mijn 61e gebruik maken van de VUT-regeling maar koos er op mijn 60e voor om nog twee jaar lang halve dagen te gaan werken. Door de vrijdagmorgen in te ruilen voor een hele maandag werken, had ik op donderdagmiddag al weekend en konden Marja en ik er met onze caravan op uit trekken. Zo kon ik mooi een beetje aan mijn vrije tijd wennen.
Maar op den duur begon het toch weer te kriebelen en toen zag ik dat ze bij de Voedselbank nog chauffeurs zochten. Dat zal zo’n tien jaar geleden zijn, toen zaten ze nog in Baflo. ‘Doe eens sociaal’, zo dacht ik bij mijzelf. Tijdens een van mijn ‘werkdagen’ ving ik een gesprek op tussen twee bestuursleden waarvan de strekking was dat er meer spullen werden uitgegeven dan dat er voedselproducten binnenkwamen.
‘Daar moest ik vroeger op het werk ook voor zorgen’, dacht ik en wierp mij op als acquisiteur en promotor van Voedselbank het Hogeland. En dat doe ik nu nog steeds. Dagelijks ga ik rond negen uur naar onze verzamel- en uitgiftepunt gelegen aan de Lombok in Winsum want ik mag graag weten wat er zoal speelt. Bij eventuele problemen met bijvoorbeeld supermarkten, particulieren of agrariërs, waag ik er graag even een belletje aan om een en ander weer vlot te trekken. Ik schrijf persberichten voor kranten en meld mij tweewekelijks bij Omroep het Hogeland om mijn verhaal te doen. Voor constante reuring zorgen dus en mensen informeren waar je mee bezig bent en waar de behoeftes liggen.
Nu de instroom van voedingsmiddelen via de supermarkten steeds minder wordt, is het zaak om andere kanalen in te schakelen. Op een cursus deed ik inspiratie op over hoe andere Voedselbanken hiermee omgaan en een van die praktijkvoorbeelden proberen we nu verder uit te werken. Daarvoor schakelen we graag de kerken in en in Uithuizen wordt een inzamelsysteem via één verzamelpunt in een straat steeds uitgebreider. Inmiddels verzamelen de inwoners van zo’n 35 straten producten in voor onze Voedselbank en maandelijks levert dit zo’n 35 kratten boodschappen op ter waarde van zo’n €2.000,-. We proberen zo’n inzamelsysteem nu ook in Winsum en Bedum van de grond te krijgen.
Ik vind het prachtig en dankbaar werk. Dit is helemaal mijn ding, ik ben weer vertegenwoordiger maar nu voor de Voedselbank. Zolang mijn gezondheid het toelaat, ga ik hiermee door. In het verleden ben ik qua vrijwilligerswerk onder andere actief geweest voor de oudercommissie en de sponsorcommissie van voetbalclub Viboa in Winsum.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
Mijn huwelijk en de geboorte van de kinderen en de kleinkinderen. Dat laatste is momenteel het mooiste feestje. Dat gold natuurlijk ook voor de geboorte van mijn kinderen maar destijds had je nog zoveel andere dingen aan de kop. Nu kan ik hier nog meer van genieten. Ik kijk met veel plezier terug op mijn periode in de zeevaart en kijk met voldoening terug dat destijds de brandcalamiteit op het schip goed afgelopen is. Dan komt het ook op de marconist aan, om snel en adequaat te handelen.
En de dieptepunten?
Dik twintig jaar geleden overleed mijn jongste broer Roel aan de gevolgen van kanker. Dat was zo’n ongelijke en pijnlijke strijd. Zijn jongste zoon was destijds nog maar twee jaar oud. Die strijd van hem toen, dat wringt soms nog steeds.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Ik ben een echte taalliefhebber en daarbij een fel tegenstander van de verengelsing van onze taal. Zo las ik laatst de term ‘refreshed laptop’. Dan ga ik zelf aan het omdenken en maak er ‘oplaptop’ van. Onze regering begint er ook steeds vaker mee. In coronatijd hadden we immers een Outbreak Management Team. Ik hoop toch zo dat nu corona voorbij is, dat we ook snel een eind maken aan deze ‘Engelse ziekte’.
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Wat ik nog wel een keer zou willen doen, dat kan niet meer. Ik zou namelijk nog graag een keer in mijn eigen radiokamer als marconist mee willen varen op een schip de Atlantische Oceaan over maar dat beroep en die technieken bestaan niet meer.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Je merkt dat ik voor het eerst tijdens dit gesprek enigszins stilval. Ik probeer even goed te overdenken of er daadwerkelijk iets geweest is waar ik spijt van heb maar ik kan het zo niet bedenken.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Noteer maar een vette acht. Een tien geven gaat mij te ver en daarvoor ben ik ook te bescheiden. Maar ik heb niets te klagen en ga dus zeker voor een dikke voldoende.
Wilt u verder nog iets kwijt?
Ik heb door mijn vrijwilligerswerk ervaren dat er niet zoveel nodig is om hier klant te worden. Vaak is het maar een dun lijntje waar je op balanceert. Een scheiding waarbij het huis onder water verkocht wordt, een zzp-er die maar niet uitbetaald wordt, of wanneer je langdurig ziek bent, het kan iedereen overkomen.
Mensen mogen af en toe wel wat terughoudender zijn en niet te snel oordelen. ‘Er staan soms van zulke dikke auto’s bij de Voedselbank, hoe kunnen ze die betalen dan?’ Maar die auto kan ook van een vrijwilliger zijn natuurlijk die een van de cliënten brengt of ze mogen hem lenen van een buurman of een ouder. Wat dat betreft ben ik een discipel geworden van mijn moeder, die sprak nooit harde of veroordelende woorden……