Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Pieter Willem de Boer, zo luidt mijn volledige naam. Ik ben vernoemd naar mijn beide opa’s. Geboren op 20 mei 1948, binnenkort word ik dus driekwart eeuw. Ik ben geboren in de Oranjewijk in Groningen als oudste van drie kinderen; ik heb nog twee jongere zussen. Mijn vader werkte, net als mijn opa, bij de NS. Mijn opa was er timmerman, mijn vader werkte bij het seinwezen en hield zich onder andere bezig met het onderhoud van de wissels en seinen. Ik ben regelmatig met hem mee geweest. Ook was ik vaak te vinden in zijn klusschuur en dat maakte mij al op jonge leeftijd technisch goed onderlegd.
Toen ik een jaar of 18, 19 was, verhuisden we in Groningen naar Paddepoel. Mijn militaire diensttijd heb ik doorgebracht in Ede-Wageningen, waar ik onlangs na 53 jaar tijdens een reünie mijn dienstmakkers van weleer weer gezien heb. Na mijn diensttijd hebben Nella en ik een half jaartje bij haar ouders ingewoond aan de Wolddijk op Noorderhogebrug. Eind 1971 zijn we naar de Soendastraat in Groningen verhuisd om in 1975 naar Bedum te verkassen. Eerst hebben we twintig jaar aan ’t Holtstek gewoond en inmiddels wonen we al weer 28 jaar tot volle tevredenheid aan De Fazant.
Wat is uw burgerlijke staat?
Ik ben op 4 juni 1971 getrouwd met Nella de Boer-Groenhagen. We zaten samen op de MULO in Groningen maar destijds hadden we nog geen verkering. Nella ging naar de kweekschool en ik naar de MTS. Beide scholen organiseerden gezamenlijk feestjes en tijdens een van die feestjes kwamen we elkaar weer tegen en toen was het wel raak.
In 1975 werd Wietse geboren, hij woont ook in Bedum. Twee jaar later volgde Rolf die in Nieuw-Roden terecht is gekomen. Beide jongens hebben na hun scheiding een nieuwe vrouw ontmoet en dat maakt ons tegenwoordig opa en oma van zes (bonus)kleinkinderen. De kleinkinderen variëren in leeftijd van twaalf tot twintig jaar. We zijn heel blij met ze en onderling klikt het gelukkig heel goed.
Wat is uw voormalig beroep?
Ik wist al vrij vroeg dat ik de technische richting op wilde gaan dus na de MULO volgde de UTS. Nog tijdens mijn opleiding werd de naamgeving van deze schoolrichting veranderd in de MTS. Door omstandigheden heb ik langer over de opleiding gedaan dan dat er voor stond. Mijn beste vriend overleed namelijk op 18-jarige leeftijd door een bedrijfsongeval in de suikerfabriek. Dat maakte heel veel indruk op mij en zorgde ervoor dat mijn motivatie om naar school te gaan op een laag pitje kwam te staan.
Gelukkig herpakte ik mij tijdig en ik heb er zelfs nog een opleiding tot elektrotechnisch installateur aan vastgeknoopt. Destijds had ik namelijk nog plannen om een eigen installatiebureau te starten. In militaire dienst werd ik vervolgens tot onderofficier opgeleid en daardoor mocht ik lesgeven aan nieuwe dienstplichtige militairen in straalzender/draaggolftechniek. Daar kwam ik erachter dat ik dit leuk vond om te doen en dat ik er aanleg voor had.
Op advies van mijn schoonvader heb ik daarna de lerarenopleiding gevolgd tot leraar in de Elektrotechniek. Drie avonden in de week ging ik naar school en dat naast mijn baan als inspecteur bij het Gemeentelijk Elektriciteits Bedrijf, het GEB. Hier ben ik 1971 begonnen en ik heb er uiteindelijk vijf jaar gewerkt. Die vijf jaar combineerde ik het werken met de studie en dat maakte dat ik uiteindelijk bevoegd werd om het vak elektrotechniek zowel in theorie als in de praktijk te onderwijzen.
Die kans kreeg ik in 1975 toen ik aan de Vinkenborgh docent elektrotechniek werd. Dit was een school die tegenwoordig als een VMBO-school bekend staat en daarbij de enige school in Nederland dat kon beschikken over een overdekt zwembad. En wederom gebruikte ik de avonduren om verder te studeren. Zo haalde ik bijvoorbeeld bevoegdheden in de vakken natuur- en scheikunde. Dit om breder inzetbaar te worden en door dit stapelen kon ik ook meer verdienen. Hierna volgde ik nog een opleiding Schooldecanaat.
Ik heb al die jaren met heel veel plezier lesgegeven en ging nooit met tegenzin naar het werk. Op school stond ik bij de leerlingen bekend als streng maar rechtvaardig. Ze wisten bij mij altijd waar ze aan toe waren. In 1994 beleefde ik nog een spannend halfjaar toen er bij mij een hersentumor ontdekt werkt. Ze zijn bijna twaalf uur bezig geweest om deze te verwijderen en de tumor was gelukkig goedaardig. Dik drie maanden na de operatie kon ik weer aan het werk.
De laatste tien jaar van mijn werkzame leven, was ik adjunct-directeur van de Vinkenborgh. Ik regelde onder andere de financiën, het beheer en de leerlingenzorg. Dat was mijn mooiste werktijd en dat kwam door het zorggedeelte voor een kwetsbare groep leerlingen. We werkten hiervoor nauw samen met bijvoorbeeld jeugdwerkers en buurtagenten. Soms was het één stap vooruit en drie terug maar we lieten ze nooit los en boekten vaak goede resultaten. Ik was 61,5 jaar toen ik met vervroegd pensioen kon. Hoezeer ik ook van mijn werk genoot, spijt van deze vervroegde uittreding heb ik nooit gehad.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Op 24 juni 2009 was het zover. Samen met de directeur, die ook met pensioen ging, kreeg ik een prachtig afscheid aangeboden. Jeugdagenten hadden geregeld dat ik in een politiewagen werd opgehaald en ik werd met loeiende sirenes en in een ME-pak op school afgeleverd. Dat had een reden want op de een of andere manier ging het verhaal onder de leerlingen rond dat ik bij de ME zou zitten. Dat vroegen ze regelmatig aan mij of dat verhaal klopte en ik ontkende noch bevestigde dit altijd.
Van een zwart gat was absoluut geen sprake. Er was eerder sprake van een zee van licht. Eindelijk kon ik mijn eigen agenda beheersen en bepalen. Dat klopt niet helemaal natuurlijk want bij de kinderen en vrienden valt er altijd wel wat te klussen en ook qua vrijwilligerswerk is er altijd wel wat te doen. Zo ben ik bijvoorbeeld vrij actief geweest bij volleybalvereniging Dio in Bedum. Bij deze club heb ik damesteams gecoacht en ik ben vier jaar voorzitter geweest. Al met al heb ik zelf veertig jaar gevolleybald, hier kwam op mijn 52e een eind aan.
Ook ben ik tien jaar voorzitter geweest van de Martini-omroep in het Martiniziekenhuis. Daar ben ik voor gevraagd en ik heb het met veel plezier gedaan. Bezuinigingen maakten hier een eind aan. Geen probleem want elke dinsdag sta ik in Exloo met twee vrienden op de golfbaan en na de 18 holes gaan we gezellig lunchen. En muziek maken is ook een passie van mij. Ik ben 25 jaar zanger/gitarist van Kootsj geweest, een band bestaande uit allemaal volleybalcoaches.
En sinds tien jaar vervul ik dezelfde rol met Loes en Ap binnen de formatie Lapwerk waarmee we te boeken zijn voor feesten en partijen. Maar we spelen ook op uitvaarten. Het nummer Family tree van Venice hebben we op de uitvaart van mijn vader gespeeld. Maar we treden bijvoorbeeld ook op tijdens evenementen zoals de Bedumer Winterloop met nummers van The Eagles en Dire Straits.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
Ik ben trots op onze familie, Nella en ik zijn beide familiemensen. De geboorte van de kinderen en kleinkinderen mag bij deze vraag dan ook niet ontbreken. En dat we met zijn allen nog goed gezond zijn, dat is ook een voorrecht.
En de dieptepunten?
Dat destijds mijn grootste vriend op 18-jarige leeftijd overleden is, hakte er op dat moment stevig in. Het heeft even geduurd voordat ik mijn levenslust hervond. Mijn ouders zijn op oude leeftijd gestorven, mijn vader is zelfs 96 geworden, daar kun je meer vrede mee hebben. En wat mijn hersentumor betreft, ik heb altijd het vertrouwen gehad dat het goed zou komen. Wat dat betreft sta ik optimistisch in het leven.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Ik heb ooit een vervelende leerling een klap voor de kop gegeven. Dat had ik niet moeten doen en het zat mij ook niet lekker. Het toeval wilde dat ik de vader van die jongen ’s avonds zou ontmoeten tijdens een oudergesprek. Ik heb de directeur de situatie uitgelegd en gevraagd of hij een oogje in het zeil wilde houden. Hij keurde het uiteraard niet goed maar stond wel achter mij.
‘Ben jij die man die mijn zoon een tik verkocht heeft?’, zo viel die vader direct met de deur in huis. Nu zullen we het beleven, dacht ik. ‘Hij haalt mij vaak het bloed onder de nagels vandaan en het mag wel niet maar vandaag heb ik hem inderdaad een klap verkocht’, zo diende ik hem van repliek. ‘Als hij nog een keer vervelend is, geef hem dan nog maar een pets!’, zo luidde zijn antwoord.
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Ik hou niet zo van bücketlisten. Carpe diem, pluk de dag, dat is mijn levensmotto. Geniet van het moment. Ik probeer positief in het leven te staan, dan geniet je het meest. Leer van gisteren, droom van morgen maar leef vandaag. We hebben 25 jaar wintersportreizen mogen organiseren, zijn onlangs nog naar Bonaire geweest en gaan binnenkort weer naar Kreta. Dan heb je ook niets te klagen toch?
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Ik had wellicht dingen anders kunnen doen en ook wel mijn excuses aangeboden voor bepaalde beslissingen. Maar spijt van iets heb ik nooit gehad. Ik doe dingen bijna altijd weloverwogen.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Daar heb ik wel een negen voor over, als het geen tien is. We kunnen qua gezondheid en financiën doen en laten wat we willen.
Wilt u verder nog iets kwijt?
Klaar staan voor een ander en omzien naar elkaar waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Dat zijn, naast het eerder genoemde carpe diem, mijn belangrijkste kernwaarden geworden.