Het hoge woord is eruit: ik wil Ewsum terug.
Ineens was daar het grote woord: de ereschuld.
Het viel uit de mond van Tom van der Lee, voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie gaswinning Groningen (PEGAS). Het was een woord waar bestuurders op het provinciehuis en de gemeentehuizen niet op hadden durven hopen. Maar het viel, en het viel goed. Een ereschuld is immers een schuld, en dus valt er onder de streep iets te vereffenen.
Het rekensommetje was even simpel als duizelingwekkend: ‘Den Haag’ verdiende in de afgelopen decennia 363 miljard euro met de gaswinning. Verdeeld over 12 provincies is ongeveer 30 miljard euro per provincie. Toeval of niet: laat dat nou precies het openingsbod zijn waarmee Commissaris der Koning René Paas op de proppen kwam tijdens een ronkende persconferentie, in reactie op de uitkomst van het enquêterapport.
De onderbouwing van de Ereschuld bleek nog wat vaag. In ‘herstel en perspectief voor Groningen’ worden we in ieder geval groener, gaan we collectief van het gas en wekken we onze energie duurzamer op. Alle Groningers krijgen bovendien ‘een tegemoetkoming’ van 2,2 miljard. Geef uw IBAN dus vast door: binnenkort wordt er blijkbaar weer €3.728,81 bijgeschreven op de rekening.
Ook over leefbaarheid is nagedacht. 14 miljard euro voor bestaande plannen die al in één van de vele lades van het provincie- of gemeentehuis liggen te wachten. En uiteraard gaat er nog nieuw beleid ontwikkeld worden. Voor de mentale gezondheid van Groningers komt 375 miljoen euro beschikbaar. Blijkbaar zijn alle Groningers dus tóch een beetje gek: voor 550,85 euro per persoon om precies te zijn.
Tenslotte wordt het Groninger Landschap versterkt met 625 miljoen. Ter voorbereiding heeft Tennet alvast 242 witte energiemasten door het aardbevingsgebied geplaatst. En 267 windmolens, die met hun knipperende rode nachtverlichting de noodzaak van de energietransitie verkondigen. Met dat landschap gaat het dus wel goed komen.
Zijn er aanvullende wensen? Jazeker: Drenthe wilde ook graag 4,6 miljard. En de JOVD, het kinderkoor van Mark Rutte, kwam met het lumineuze voorstel om de Eemshavenweg alvast te verdubbelen. Vermoedelijk om de vele busjes van malafide uitzendbureaus sneller richting de buitenlandse bouwbedrijven in de Eemshaven te rijden, zodat het volgende datacenter van Google of Microsoft uit de grond gestampt kan worden.
Helaas voor Paas. In de dagen voor Koningsdag bleek dat de vlag in Groningen nog niet uit kan. Hans Vijlbrief en Mark Rutte brachten de ontnuchterende boodschap: 13,5 miljard is meer dan voldoende om in de komende 30 jaar alle plannen te realiseren. Daarmee werd de ereschuld netjes weggepoetst in de rijksbegroting en kon Rutte vanuit Garmerwolde snel weer door naar het volgende kabinetsbrandje.
Het lijkt of de bestuurders in onze provincie met de beste bedoelingen in de klassieke valkuil zijn getrapt om de hoogte van het schadebedrag als norm te nemen. Vanuit het idee: ijzer smeden als het heet is: de plannen bedenken we later wel. Als Groninger zit ik echter niet te wachten op nog meer aardbevingscoaches, het zoveelste ondernemersfonds of gratis tennisles op dinsdagmiddag.
De discussie over de ereschuld zou over iets anders moeten gaan. Ons leefgebied is in haar eer aangetast. De bodem is leeggehaald, karakteristieke panden zijn gesloopt en het landschap is blijvend verminkt. Als inwoners moesten we jarenlang machteloos toekijken, boos en gefrustreerd. Het zou onze bestuurders sieren als ze rond de discussie van de ereschuld meer oog hebben voor onze unieke omgeving en hoe we daar als Groningers trots op willen zijn.
De versterkingsoperatie heeft vele prachtige gebouwen van de Fivelbodem doen verdwijnen. Oude tolhuisjes zijn vervangen door witte blokkendozen. Karakteristieke boerderijen zijn gesloopt om plaats te maken voor kunststof schuurwoningen en huurwoningen uit de wederopbouw zijn weggegumd onder het mom van ‘schimmelwoningen’.
Groningen heeft een oneindig rijke historie en de ereschuld inlossen kan niet zonder recht te doen aan die herkomst: het is de erfenis waar we schatplichtig aan zijn. Wielrenner Gerrie Kneteman zei het ooit zo mooi: “Als je niet weet waar je vandaan komt, weet je ook niet waar je naartoe gaat”. Dus laten we met elkaar nadenken over de vraag hoe we Groningen haar waardigheid teruggeven: het landschap, de dorpen, de vergezichten. En daarmee over de kwaliteit van leven van de Groningers.
Hoe we dat bereiken? Nou, laten we bijvoorbeeld de borg Ewsum weer herbouwen. Het trotse steenhuis, in de 15e eeuw gebouwd door ridder Onno van Ewsum, vlak achter de Donjon. We herbouwen het op de originele manier, met lokale kennis en vakmensen.
We maken er een multifunctionele ontmoetingsplaats plaats van in Groninger stijl. Niet voor de adel, maar voor het hele dorp. Een soort ‘Vita Nova nieuwe stijl’, geschikt om te ontmoeten, te eten, te drinken, te lachen en te slapen, te vergaderen, te trouwen en te rouwen. Een symbool voor de Groninger weelde van weleer, gericht op de verbinding in het dorp.
Oh ja, en laten we onze Fivelboezem terug in het landschap brengen: meanderend langs haar oude route, via de dorpen en door de weilanden, met glooiende oevers waar ruimte is voor natuur en weidevogels en kleinschalige(re) landbouw. Betrek de boeren, zoek pioniers en zorg voor een meer dan ruimhartige vergoeding zodat ze kunnen investeren in een omgekeerde ruilverkaveling. Samen brengen we de oude Groninger oerroute terug in het landschap. Ik weet zeker dat het de Groningers zal verbinden. Niet alleen fysiek maar ook emotioneel.
Er zijn vast nog veel meer verbindende plannen te bedenken. Groots en meeslepend. Plannen waardoor we als Groningers weer vooruit durven denken, verbinding zoeken met elkaar en trots beleven aan onze omgeving. Omdat het onze eigen leefomgeving is: niet van de NAM, niet van ministers of beleidsmakers en niet van ambtenaren of bestuurders.
En als Vijlbrief of Paas de ereschuld toch contant wil afrekenen? Dan parkeren we de miljoenen voor Middelstum voorlopig op de bankrekening van ons eigen SNS-fonds. Kunnen we rustig de borg Ewsum bouwen en de Fivelboezem uitgraven. En lossen we de ereschuld in eigen tempo af.