Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Mijn volledige naam luidt Otto Hindrik Mekel. Ik ben op 7 februari 1946 in hetzelfde huis als waar je nu bent geboren, in de Geert Reindersstraat in Winsum dus. Ik ben de jongste van drie kinderen. Mijn oudste zus is helaas al overleden en mijn drie jaar oudere zus woont in Haarlem. Ik kom uit een ondernemersgezin. Drukkerij Mekel zag in 1865 het levenslicht en ik ben de derde generatie die de drukkerij onder zijn hoede heeft.
Ik heb bijna mijn hele leven in dit huis gewoond en dat bevalt prima. Mooi in het centrum gelegen en alle winkels op loopafstand, wat wil je nog meer? Daarbij geniet ik van de reuring in deze drukke straat. De studie bracht mij tussendoor een jaar naar Leeuwarden en daarna nog drie jaar naar Sneek.
Wat is uw burgerlijke staat?
Ik ben op 8 maart 1979 getrouwd met Marjan. Ik was 29 jaar toen ik haar leerde kennen en had op dat moment ‘gain verkering’. Vaak zat ik op vrijdagavond met vrienden wat te knobbelen in de Pub en ik weet nog precies dat Marjan de eerste keer dat ik haar daar zag recht tegenover mij zat aan de bar. Toen ze een uur later wegging, kon ik mij wel voor de kop slaan dat ik niets tegen haar gezegd had.
Een week later zat ze er echter weer en toen ze wegging ben ik haar achterna gegaan en vervolgens mocht ik haar naar huis brengen. Sinds die tijd zijn we onafscheidelijk. Aanvankelijk zouden we in december 1978 trouwen maar twee dagen voor onze trouwdag kreeg ik een zwaar auto-ongeluk waardoor ik een maand in het ziekenhuis moest liggen en zelfs enige tijd in coma gelegen heb. Met als gevolg dat Marjan vol aan de bak moest in de drukkerij om daar taken van mij over te nemen. Ze was toen 20 jaar.
Gelukkig ging de bruiloft drie maand later wel door en dit huwelijk heeft ons drie kinderen geschonken. In 1982 werd Wendy geboren. Zij woont met haar partner in Groningen. Marthe kwam eind 1984 op de wereld. Zij is getrouwd, woont in Winsum en heeft twee kinderen: Lauren is twaalf en Hanna acht. Otto tot slot is in 1989 geboren en woont ook in Groningen.
Wat is uw voormalig beroep?
Na de lagere school in Winsum, ging ik naar de Rijks HBS in Warffum. Ik had geen flauw idee wat te worden en vervolgde mijn studiepad op den duur in Sneek waar ik op het Christelijk Lyceum voor de Bètarichting koos. Na afronding van deze studie, inclusief het behalen van mijn diploma, moest ik eerst in militaire dienst. Mijn parate tijd bracht ik door in Schalkhaar, vlakbij Deventer.
Na mijn diensttijd ben ik nog één jaar naar de Rijksuniversiteit in Groningen gegaan maar vervolgens met de opleiding gestopt. Volgens mijn vader was het daarna allemaal niet zo moeilijk, ‘of je komt in de drukkerij werken of je gaat elders aan het werk’. Ik koos voor het eerste, dat was misschien ook wel de makkelijkste weg. Zonder gerichte opleiding heb ik mij vervolgens het hele drukproces eigen gemaakt.
Zetten, drukken, opmaken, het werd mij allemaal door onze werknemers geleerd. We waren in die periode met zo’n zeven medewerkers. Het was nog in de tijd dat de zethaak handmatig gevuld moesten worden met allerlei letters. Wat een tijdrovend proces was dat toen zeg. Je moest eerst leren waar al die letters lagen. Toen mijn vader in de beginjaren zeventig overleed, heb ik het bedrijf overgenomen. Dat was eigenlijk een heel natuurlijk proces, het ging vanzelf.
Dit was ook het begin van een moderniseringsslag binnen de drukkerij. Zo schakelden we bijvoorbeeld over naar het fotografisch zetten. Dat ging natuurlijk al een stuk sneller. Ik ging graag mee in de vaart der volkeren en maakte al snel gebruik van allerlei grafische opmaakprogramma’s. Die kennis leerde ik mijzelf allemaal aan.
Ik maak nu nog gebruik van een programma waarvan ik denk ik maar zo’n 10% van de mogelijkheden benut. Meer heb ik niet nodig om wekelijks De Wiekslag uit te brengen, de regionale krant die in een oplage van 11.000 verschijnt. Zo’n vijftien jaar geleden zijn we gestopt met het drukken van rouwbrieven en de geboorte- en trouwkaarten. Mede ingegeven doordat je op deze manier geen weekenddiensten meer hoefde te draaien. Wat overigens niet inhoudt dat ik ’s weekends niet meer aan het werk ben maar het is in elk geval een stuk overzichtelijker geworden.
Na ons trouwen is Marjan in de zaak gekomen. Zij regelde al het kantoorwerk en ik concentreerde mij op de drukkerij. De samenwerking verliep en verloopt overigens prima. We zijn immers nog steeds bij elkaar, haha.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Ik heb mensen in dienst gehad die na hun pensionering al vrij snel begonnen te kwakkelen. Dat zette mij wel aan het denken. Stilzitten is niets voor mij, ik moet wat omhanden hebben. En het wekelijks uitbrengen van De Wiekslag is voor mij de voornaamste stok achter de deur om door te gaan met de drukkerij. Ik zie dit werk als een soort van ontspanning. Vaak duik ik bijvoorbeeld ’s avonds na het biljarten nog even achter de computer om de laatste kopij wat binnengekomen is te verwerken.
De Wiekslag wordt tegenwoordig gedrukt in Harlingen en maandag ga ik die kant op om al die kranten op te halen. Op de terugweg ga ik eerst bij een paar dorpen die op de route liggen langs om ze bij die mensen te brengen die zorg dragen voor de verdere distributie. ’s Middags vervolg ik mijn route langs de overige dorpen en de dag erop begin ik al weer aan de nieuwe uitgave.
Elke dag aan het eind van de ochtend ben ik een half uurtje aan het sporten. Zondags is dat hardlopen en door de week doe ik rek-, strek- en krachtoefeningen. De zaterdag staat de laatste vijftien jaar in het teken van het gastheerschap bij vv Winsum. Dat is begonnen als gastheer bij de jeugd nadat ik gestopt was als jeugdleider bij eerst Wendy en later Otto. Zelf voetbalde ik trouwens vroeger bij Hunsingo. Later maakte ik de overstap naar Viboa.
Elke zaterdag ben ik om 07.00 uur op het sportpark te vinden. Na eerst een controlerondje te hebben gedaan en enige computers opgestart, zorg ik dat om 07.30 uur de koffie in de bestuurskamer klaarstaat. Ik ontvang de hele dag door de leiding van de tegenstanders, scheidsrechters, onze eigen begeleiders en bestuursleden, de pers en ben daarbij een vraagbaak voor veel eigen vrijwilligers. ‘Vraag Otto maar even want die weet dat vast wel’. En dat vind ik geen enkel probleem hoor want ik geniet van deze sociale contacten en ga vaak pas tegen 18.00 uur weer naar huis wanneer alles achter de rug is.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
Dat ik Marjan ontmoet heb. Dat was het begin van mooie vervolgstappen zoals vader en opa worden.
En de dieptepunten?
Eigenlijk heb ik weinig dieptepunten gekend. Mijn ouders overleden na een ziektebed en mijn moeder is zelfs 92 jaar geworden. Daar kun je er vrede mee hebben. De hoogtepunten wegen op tegen de dieptepunten.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Ik heb drie jaar in Sneek gewoond en kijk terug op een prachtige tijd daar. Zeker tijdens de jaarlijkse Sneekweek was het er gezellig druk. Niet zo druk als nu gelukkig, tegenwoordig vind ik het iets te. Het was in de tijd dat allerlei ‘beatbandjes’ opkwamen. En dan bedoel ik niet alleen beroemde bands als The Beatles, Rolling Stones en The Kinks maar ook allerlei regionale beatbandjes. Die traden dan in het weekend op in de Sneeker kroegjes en dat was altijd heel gezellig.
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Gewoon lekker doorgaan met de dingen die ik nu ook doe. Ik ben heel tevreden met hoe het nu gaat. Met de zaak dus en met het gastheer zijn bij vv Winsum. Daarbij is er altijd reuring rondom ons huis, dat begint ’s morgens al op tijd wanneer ik opsta. Daar kan ik van genieten.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Doe maar een achtje of zo, het moet in elk geval een ruime voldoende worden. De mooie momenten in het leven winnen het ruimschoots van de mindere.
Wilt u verder nog iets kwijt?
De belangrijkste zaken uit mijn leven zijn wel benoemd, ‘moak der moar wat moois van’. Ik ga lekker verder met mijn werkzaamheden want er ligt voor vandaag nog wel het een en ander wat afgehandeld moet worden.