Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Iedereen kent mij als Netty van Steenwijk. Ik ben op 4 juni 1958 geboren in Paterswolde als jongste van drie kinderen. Helaas zijn zowel mijn zeven jaar oudere zus en tweeënhalf jaar oudere broer op jonge leeftijd overleden. Dat heeft zeker invloed gehad op mijn leven. Mijn vader was bedrijfsleider bij elektrodenfabriek Varios in Helpman. Hij was aanvankelijk lasser maar werkte zich door het volgen van allerlei avondstudies op. Mijn moeder was naaister in de woninginrichtingwinkel van haar broer.
Ik heb tot mijn negende in Paterswolde gewoond, daarna volgde een verhuizing naar Delfzijl. Op mijn twintigste ben ik in Appingedam komen wonen en daar ben ik drie keer verhuisd. Inmiddels woon ik al weer elf jaar aan de Wilhelminaweg. Het bevalt ons hier prima. Alle benodigde voorzieningen zijn op loopafstand en we genieten hier van onze sociale contacten.
Wat is uw burgerlijke staat?
Ik ben in 2012 hertrouwd met de elf jaar oudere Alfred van Hall. Beiden zijn we heel sportief. Alfred heeft op hoog niveau gehockeyd en ik was in mijn jonge jeugdjaren de nummer vijf van Nederland op het onderdeel 100 meter schoolslag. Dat we elkaar hebben leren kennen in het zwembad van Appingedam is dus niet zo raar. Ik heb hem wat aanwijzingen gegeven om zijn slag te verbeteringen en op den duur dacht hij zelfs sneller te zijn maar ik denk dat we nu aardig gelijkwaardig zijn aan elkaar, haha. Sowieso konden we het heel goed met elkaar vinden met als gevolg dat we nu al weer tien jaar gelukkig getrouwd zijn.
Mijn zoon van 31 en dochter van 28 zijn afkomstig uit mijn eerste huwelijk. Mijn zoon woont in Delfzijl en mijn dochter in Harkstede. Ze doen het hartstikke goed, zijn gezond, hebben werk en een relatie. Ik kan het ook prima vinden met Alfred zijn kinderen en kleinkinderen.
Wat is uw voormalig beroep?
Na de lagere school in Delfzijl, ging ik naar de huishoudschool in Appingedam. Veel invloed had ik daar niet op want dit was de keus van mijn ouders en ik vond het prima. Na drie jaar huishoudschool koos ik voor de zorgopleiding INAS die in hetzelfde gebouw gevestigd was. Ik was hier op mijn plek en knoopte er nog een eenjarige opleiding tot doktersassistente aan vast. Deze opleiding was in Groningen.
Een van mijn stages liep ik in het Delfzicht Ziekenhuis in Delfzijl. Daar waren ze op zoek naar personeel in de operatiekamer (OK) en uiteindelijk bleek dat doktersassistentes hier heel geschikt voor waren. Over de vraag of ik voor ze wilde komen werken, heb ik even na moeten denken want ik kon ook bij een huisarts en een verzorgingshuis in de omgeving terecht. Maar het werken in een groot ‘bedrijf’ trok mij wel en van die beslissing heb ik nooit spijt gehad want ik heb er vervolgens 36 jaar als OK-assistente gewerkt.
Je begint natuurlijk onderaan maar door de nodige interne opleidingen heb ik alle benodigde vaardigheden aangeleerd. Ik combineerde werken met leren en na enige jaren kon ik volledig meedraaien. Het Delfzicht was een relatief klein ziekenhuis maar kende wel veel disciplines. Door die diversiteit heb ik enorm veel gezien én meegemaakt. Ik vond het heel mooi en vooral ook heel dankbaar werk. Met mensen omgaan, ze op hun gemak stellen, ik werkte er vanuit mijn kracht.
‘Behandel elke patiënt zo alsof je zelf in het ziekenhuis ligt en geholpen moet worden’, dat was altijd mijn werkmotto. Of het nu om een relatief kleine of een ingrijpende en grote operatie ging, het heeft altijd impact op de patiënten. In de loop der jaren heb ik zelf ook verschillende operaties moeten ondergaan en daar leer je van. Dan waardeer je het ook wanneer het verplegend personeel lief voor je is.
Gelukkig heb ik het werk nooit mee naar huis genomen. Pas veel later heb ik eens een cursus gevolgd die ging over hoe om te gaan met het feit wanneer er een patiënt tijdens een van je diensten komt te overlijden. Maar dat had ik toen helaas al een paar keer meegemaakt en een plaatsje kunnen geven.
Ik ben op mijn 55e met het werk gestopt. Dat had een aantal redenen. Naast dat het fysiek zwaar werk was, kon ik er lang vanuit gaan dat er op mijn 55e een eind zou komen aan de bereikbaarheidsdiensten. Echter vlak voordat ik 55 werd, rekte men de leeftijdsgrens op naar 58 jaar. Daarbij mocht ik tijdens deze bereikbaarheidsdiensten in Delfzijl gewoon thuis slapen maar in Winschoten was dat anders en werd je best wel vaak gewekt. Ik voelde mij daardoor steeds vermoeider worden.
Alfred stelde mij op den duur de vraag waarom ik nog aan het werk was. ‘Voor het plezier of voor het geld’. Hij vond dat ik na alles wat ik had meegemaakt wel wat rust kon gebruiken. En daarbij was het werkplezier er door allerlei randzaken wel wat vanaf gegaan. Ik was blij dat ik de kans had om met het werk te stoppen en besloot mijn hart te volgen. In plaats van vrijwilligerswerk te doen, wat ik zeker overwogen heb, besloot ik mijn eigen naaikamer in te richten.
Ik kom uit een creatieve familie. Mijn broer hield van schilderen, mijn zus van kleien, mijn vader kon zich als lasser uitleven in allerlei ijzeren creaties en mijn moeder mocht graag naaien. Mijn eigen naaiatelier bleek dan ook een schot in de roos te zijn. Inmiddels heb ik al drie verschillende naaimachines waardoor ik allerlei spullen kan maken. Maar het naaien van kinderkleding vind ik het mooist om te doen. Via vroegere connecties van Alfred in Frankrijk hebben we kennis aan een boerengezin dat het niet al te breed heeft. Daar maak ik allerlei kledingstukken voor die allemaal met liefde worden gedragen. We gaan twee keer per jaar die kant op en nemen dan allerlei zelf gemaakte kledingstukken mee. Hier beleef ik veel plezier aan.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Van een officiële pensionering is dus nog geen sprake maar spijt van het eerder stoppen met werken als operatieassistente heb ik nooit gehad. Van een zwart gat was dan ook absoluut geen sprake. Integendeel zelfs, ik geniet nu veel meer van de wereld om mij heen en interesseer mij ook voor veel meer dingen. Allereerst kon ik als mantelzorger mijn moeder bijstaan in haar laatste levensfase. Tegenwoordig bezoek ik regelmatig mensen in Appingedam en omgeving die dit fijn vinden.
Daarbij mag ik graag sportief bezig zijn. Ik wandel drie keer per week en in de zomermaanden fiets ik veel met Alfred. Twee keer per week doe ik aan Pilates, dit zijn inspannende ontspanningslessen waarbij de buik- en rugspieren getraind worden. En één keer per week doe ik in de sportschool aan bodyshape, zowel allerlei grondoefeningen als conditioneel bezig zijn.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
Dan begin ik natuurlijk met mijn kinderen. Ook het werk heeft mij veel gegeven. En Alfred mag bij deze vraag niet onvermeld blijven. Een lieve, warme, zorgzame en inspirerende man.
En de dieptepunten?
Het verlies van mijn broer en zuster, beiden veel te jong. Mijn broer werd door een trein geschept, ik was toen nog maar 16. En mijn zus kreeg een hersentumor. Twee jaar na de diagnose is ze overleden, daarbij twee jonge kinderen achterlatend. Zeer ingrijpende gebeurtenissen in het leven en daar reken ik mijn scheiding ook bij. Ook dan moet je door een rouwproces en dat is voor de kinderen natuurlijk hetzelfde.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Daar moet ik even goed over nadenken want er schiet mij op dit moment niets te binnen. Maar volgens mij ga jij qua tekst al aardig naar de twee kantjes dus echt noodzakelijk is het ook niet toch?
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Ik heb geen bucketlist en ben heel tevreden met zoals het nu gaat. Ik probeer met de dag te leven zonder al te veel te willen plannen. Ik ben het gelukkigst in mijn eigen huis en in de directe omgeving. De rest is van ondergeschikt belang.
Af en toe een verre familiereis maken naar Australië is mooi, zeker door het aanhalen van nauwe familiebanden. Maar verre reizen maken om wat van de wereld te zien, daar heb ik meer problemen mee. Ik heb in mijn vorig huwelijk veel gereisd en daardoor veel geleerd en gezien. Maar tegenwoordig vind ik dit niet meer kunnen.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Nergens van, het leven is een leerproces. Je moet durven leren dat dingen anders verlopen dan gehoopt en gepland.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Een 10, op dit moment zeker. Ik ben eigenlijk nooit chagrijnig. Als ik eens wat stiller ben dan komt dat omdat ik mij dan zorgen maak. Blijkbaar heb ik de kracht ontwikkeld om opgewekt door te kunnen gaan in het leven.
Wilt u verder nog iets kwijt?
Je moet van jezelf kunnen houden om gelukkig te zijn. En wanneer jezelf gelukkig bent dan kun je er ook voor een ander zijn. Dat is misschien wel de belangrijkste les die ik in het leven geleerd heb en die ik graag uitdraag.