Hans de Booy zong er een prachtig lied over: ‘Ik houd van alle vrouwen….’ Vrouwen zijn de kersen op de taart, ze maken het leven interessant, boeiend en veel mooier. Vrouwen hebben het niet eenvoudig. Wel een stuk gemakkelijker dan vroeger. Ze krijgen niet meer aan de lopende band kinderen omdat de kerk dat verwachtte, hoeven derhalve niet 8 tot 12 kinderen te zogen, geen katoenen luiers meer te wassen omdat de volgende spinazieprak alweer welriekend is uitgescheten en niet meer eindeloos wasknijpers te gebruiken.
Na alle problemen van het ‘vrouw’ worden, de buurjongens die aan de mammaloes willen zitten, de eerste ongesteldheid, de ontrouwe verkerings, de verloving(en) en trouwerij(en), het minderbetaalde werk en vaak de eerste scheiding (omdat die lul een jonge bloem tegenkwam op het werk) zou een fijn, rustig, welverdiend 50plus leven een deken van welverdiende warmte over de meeste ‘primadonna’s’ moeten leggen. Maar Moeder Natuur heeft nog een heftige periode ingepast, de overgang!!
Voorafgaand aan de overgang krijgen veel vrouwen een soort test, het PMS (premenstruaal syndroom). Een dag of paar dagen na de ei-sprong weten ze zich vaak geen raad, schreeuwen als een viswijf op de Albert Cuypmarkt of een speenvarken in een Belgische slachterij. Het mooiste is, ze weten niet waarom, de schatjes!
Dat PMS is een soort voorbereiding op de overgang, een periode dat ze zichzelf en hun lijf ook niet snappen. Is het koud, dan trekken ze een lekker huisvest aan, pakken een tijdschrift en gaan zitten wapperen omdat het zo warm is. Koekoek!! Is er een reclame op tv waarin een zwetende bouwvakker of een Coca-Cola tuinman die zichzelf onderspuit voorkomt dan parelt het zweet ze direct op het voorhoofd en vliegen ze naar de koelkast voor een droge witte wijn.
Het lichaam verandert ook in de overgang. De push-up BH moet de zwaartekracht tegengaan, de stringetjes worden ingeruild tegen corrigerende onderbroeken, het haar gaat kort omdat er anders teveel dooie punten in komen, de vlotte kleding verdwijnt in de Humanitas-container om plaats te maken voor bloemetjesjurken met leggings eronder. Als ze pech hebben staan ze op een dag op en hebben een snor of dikke zwarte haren op de neus. Als ze gemakkelijk gaan zitten, kruisen ze de benen niet sensueel vrouwelijk over elkaar, zodat er wat meer dijbeen zichtbaar wordt. Nee, de voeten worden naast elkaar geplaatst, de knieën houden dezelfde afstand aan en steken wat knokig af tegen de witte kniekousen die de kuiten bedekken.
Daar waar het onkruid eerst nog gehurkt tussen de tegels werd weggehaald, doet de vrouw in de overgang dat staand met gestrekte knieën. Ook een vermakelijke verandering is het lachen en niesen. In plaats van de hand voor de mond te houden, verdwijnt de hand naar een lagere regio. In dat kader ligt ook het verwisselen van de Always-inlegkruisjes die worden vervangen door enorm dikke inlegslipverbanden. Warmte en kou wisselen zich af in een verschrikkelijk tempo en de overgangster weet zich daarmee geen raad. Puffen, steunen, af en toe huilen, nee, het leven van een vrouw in de overgang is zeker niet eenvoudig.
Wij mannen hebben het eenvoudig in deze periode. We zien onze geliefde veranderen van een seksgodin, een verrekt lekker ding waar je mee kunt pronken in een wijze, vriendelijke, verzorgende Oma die met je naar het voetballen kijkt en na 86 wedstrijden de buitenspelregel denkt door te hebben. Het enige dat we hoeven te doen is op het goede moment een arm om de beginnende Oma heen te slaan en meelevend te zijn. Niet teveel natuurlijk, want voor je het weet, stopt het wapperen en krijg je een paar klappen met het dubbelgevouwen tijdschrift. “Ik houd van alle vrouwen, maar van de mijne het allermeest.”