Vaak krijgen jullie als lezers van mijn wekelijkse column een terugblik voorgeschoteld op de afgelopen weken. Weken waarin tegenwoordig weer de nodige reuring is. Maar af en toe is daar ook de dringende behoefte om terug te keren in de tijd. Vandaag is weer zo’n dag. Mede ingegeven door een mooie Facebookherinnering van een bloeiende boom bij mijn zus op Toornwerd. Die schoot ik in mei 2014 toen mijn ouders van de G.A.-straat tijdelijk bij mijn zus en zwager op Doord gingen wonen.
Daar heb ik zeker nog de nodige herinneringen aan. De laatste avond in hun huis, waar ze al met al 35 jaar gewoond hebben, ging ik na mijn voetbaltraining bij hen langs. Rond negenen lag pa al uitgeput op bed en moe wankelde op den duur naar de slaapkamer waar ik nog een kwartiertje met haar gekeuveld heb. Ze zag er wel naar uit, geloof ik, want zo kon het immers ook niet langer.
In de drie maanden op Doord ging ik er regelmatig ’s middags heen om met haar te wandelen. Dat was voor ons beiden lang niet altijd rozengeur en maneschijn. ‘Bist een beul’, beet ze me wel eens toe want het wandelen achter de rollator ging allang niet meer van harte. Enige maanden later kreeg ze in het verzorgingstehuis Hippolytushoes een rolstoel aangemeten en daarmee heb ik vervolgens heel wat kilometers met haar gewandeld. Vaak was ze toen een stuk beter te pruimen.
Maar die bloeiende boom foto zoog mij ook veertig jaar terug in de tijd. De tijd dat Aukje en Marten hun paleisje aan de Ossengang net gekocht hadden in 1982. Vaak was ik er te vinden want bij het huis was een groot grasveld en daar kon ik lekker voetballen. Ik zat toen net een blauwe maandag bij de VV en voelde mij daar in de E-junioren prima thuis in de spits.
Op Doord was ik echter vaak aan het keepen. Wanneer een van mijn broers langskwam dan gingen mijn keepershandschoenen aan, vast voor vijf gulden gekocht bij schoenenhandel Jan Luit, en werden er enige ballen op een denkbeeldige goal geschoten. Keepen vond ik in die tijd leuk om te doen. Op het schoolplein voor het ouderlijk huis, was ik regelmatig aan het oefenen. Dan tikte ik een eigen omhaal over of naast de ijzeren schommel dat als doel diende.
Maar even weer terug naar die bloeiende boom. Dat is een appelboom en daar kon je vroeger heerlijk in klimmen. En dat deed ik dan ook regelmatig. Tijdens een van de klauterpartijen kwam mijn zwager zijn jongste zusje langs wandelen met een vriendinnetje. Zo te zien en horen, zagen ze mij niet zitten in de boom. Even later had ik een klein appeltje in de hand, die ik van een tak geplukt had. En in plaats van de vrucht op te eten, gooide ik hem in de richting van beide meisjes. Daarbij uiteraard wel zorg dragend dat ik ze niet raakte.
Het was een kolderiek gezicht om ze verschrikt om zich heen te zien kijken met een vragende blik waar dat appeltje nu wel niet vandaan kwam. Een aantal seconden later vloog een tweede exemplaar hen al om de oren en daarna nog een en nog een. Hoe ze ook de omgeving afscreenden, ze hadden geen oog voor mij bovenin de appelboom. Even later kozen ze eieren voor hun geld en dropen ze verbaasd af. Met terugwerkende kracht kan ik veertig jaar later, zonder trots, dat wel, vertellen dat ik degene was die ze met appeltjes bekogelde.
Misschien heeft mijn zwager mij destijds wel in de smiezen gehad en vroeg hij mij daarom of ik even aan de boorstang wilde voelen die hij net intensief had gebruikt. Niet veel later stond ik een kwartier lang mijn vingers te koelen onder de koude kraan in de keuken en was daar die grijns toen mijn zuster hem hiervoor een standje gaf. Daar werd hij uiteraard niet anders van.
Afijn, zo word ik door een mooie voorjaarsfoto eerst acht en later veertig jaar terug gezogen in de tijd. In het priemende besef dat de jaren voorbijvliegen. Als vijftigjarige zou ik het niet meer in mijn hoofd halen om in een boom te klimmen. Drie voetbalactiviteiten achter elkaar vorige week, leerden mij dat ik allang niet meer de jongste ben. Maar gelukkig diegenen die met mooie herinneringen terug kunnen denken aan hun jeugd. Een mooie spreuk die ik ooit eens een wijs man op leeftijd hoorde zeggen. En zo is het ook…..