Ik ben er bijna denk ik, wanneer ik al hardlopend Kloosterburen binnenkom. Het is midden september en mijn conditie is nu tip top in orde. Na een heerlijke vakantie ben ik al weer een week of vier aan het werk. Door minimaal twee keer per week een rondje van ca. 12 kilometer hard te lopen, werk ik nu toe naar een succesvol seizoen, 35+ voetbal.
Het is altijd een feest der herkenning als ik door mijn geboortedorp loop. Allemaal plekken waar ik vroeger als kind speelde of grasveldjes waar ik met mijn vriendjes voetbalde. Mooi dus om hier doorheen te lopen, maar in wezen ben ik nog maar net onderweg voor mijn rondje hardlopen. Door tegen mijzelf te zeggen dat ik er bijna ben, hoop ik gemotiveerder te raken voor het restant.
Hetgeen tegenwoordig heel goed lukt. Maar de realiteit is wel dat ik nog niet eens op de helft van mijn route zit. Ik moet nog een kilometer of 10 voor ik weer in Leens ben. Al lopende denk ik terug aan de afgelopen vakantie. Onderweg naar ons vakantieadres hanteer ik (samen met mijn vrouw) namelijk een beetje dezelfde tactiek: “We zijn er bijna”, zeg ik dan, als we net onder de rook van Groningen rijden. “We hoeven gelukkig geen 900 km meer”.
Om 5 uur ‘s ochtends is dit echter meer ironisch, dan motiverend bedoeld. We weten dat we dan nog een behoorlijke reis voor de boeg hebben, maar we weten ook dat we naar een mooie omgeving rijden, waar het heerlijk toeven is. Dus deze motivatie is dan minder nodig. Wij gaan nu al enkele jaren naar een prachtige kleine camping in het noordoosten van Tsjechië: Camping Bozanov. En elk jaar als we er heen rijden tellen we onderweg de kilometers, per 100 km af.
Even voor Bremen hoor ik mijn vrouw roepen: “We zijn er bijna, in ieder geval geen 700 km meer”. Ik kijk op de Tom Tom en zie het getal 699 staan. Ze is me net voor. Ik glimlach en weet dat we nog wel even moeten, maar we komen telkens dichterbij. Zoals gezegd is het niet de eerste keer dat we naar Tsjechië gaan. Voor ons een ideaal vakantieland.
Toch staat Tsjechië bij onze kennissen, collega’s en vele anderen niet heel erg positief aangeschreven als vakantieland. Voor de vakantie krijgen we dan ook vaak de retorische vraag: “Jullie gaan zeker weer naar Tsjechië?”. Deze vraag heeft dan meestal een negatief ondertoontje. Zo van: daar is toch niets te doen. Daar schijnt toch nooit de zon. Jullie gaan daar al zo lang heen, wat moet je daar dan nog.
Meestal krijg ik deze vraag van mensen die al jaren achtereen naar het zelfde resort in Spanje of naar dezelfde camping in Frankrijk gaan. Met veel geduld leg ik dan toch maar weer uit dat Tsjechië een fantastisch land is, waar je uitstekend vakantie kan vieren. Vooral op de camping waar wij de laatste jaren komen. Een kleine camping, gerund door een zeer gastvrije familie, gelegen in een schitterende omgeving waar je in de zomer de gehele vakantie in je korte broek kan doorbrengen.
Als we er écht bijna zijn, staat onze dochter Nikki ons op te wachten bij de receptie. Zij doet vakantiewerk op de camping en reist meestal een paar weken voordat wij vakantie hebben, al af naar de camping. Ze vervult met veel enthousiasme de rol van Hoofd Entertainment op de camping. Ze verkoopt broodjes, werkt achter de bar, denkt om de kinderen van de campingeigenaar en organiseert leuke activiteiten voor de aanwezige kinderen en gasten.
Dit alles maakt het dus dat we al jaren terugkomen in het pittoreske Bozanov op de camping van de familie Heerkens. Wij zijn niet de enige vaste gasten. In de jaren dat we er komen zien we steeds vaker dat gasten aangenaam verrast zijn door de sfeer en omgeving, dat ze weer terugkomen. Sommigen zijn ondertussen goede vrienden geworden waar we ook gedurende de rest van het jaar regelmatig contact mee hebben.
Op de camping zitten we niet constant bij elkaar op de lip, en staan we ook niet als een vriendengroep allemaal naast elkaar, maar we zoeken de gezelligheid uiteraard wel op. Op de zondagen is er altijd varken aan het spit en de overige dagen kan het onvoorstelbaar gezellig zijn op het terras van de camping. Relaxen in optima forma.
Maar we zijn ook actief. Zo helpen we het hoofd entertainment met het organiseren van de legendarische Spokentocht en de razend spannende jachtdropping. Vooral de Spokentocht is elk jaar een dingetje. Dagen van voorbereiding en vergaderen. Uiteraard onder het genot van een heerlijke Tsjechische pivo (bier), worden de meest spannende en angstaanjagende dingen bedacht die meestal niet uit te voeren zijn.
Met zelf meegebracht pruiken, maskers en make-up worden we op de avond zelf zo eng mogelijk gemaakt. Een donker stuk bos, waar in het midden een vervallen kapelletje en 12 grafzerken staan, is een ideale locatie om de gasten de stuipen op het lijf te jagen. Na het voorlezen van een spannend spookverhaal en een woeste rit met een Jeep, lopen de kleine en grote gasten van de camping een mooie route door het stik donkere bos waar ze allemaal spoken tegenkomen. Succes verzekerd en een hoogtepuntje van de vakantie.
Maar ook vaak de afsluiter van de vakantie. Zo ook dit jaar. Daags na de Spokentocht moesten we al weer naar huis omdat de vakantie afgelopen was. Elk jaar zeggen we aan het begin van de vakantie tegen elkaar dat dit waarschijnlijk het laatste jaar is dat we naar deze camping gaan en dat we toe zijn aan iets anders. Aan het eind van de vakantie gaan we toch weer overstag en doen we een voorboeking voor het jaar daarop. Wel met de opmerking dat het nog niet zeker is dat we weer heen gaan. Maar als we nog maar net thuis zijn, worden de eerste appjes al over en weer verstuurd: “Nog maar 345 dagen en dan mogen we weer! We zijn er bijna (al weer aan toe)”!
Als ik ruim drie kwartier later in Leens terug ben, zie ik dat de persconferentie net begonnen is. We gaan weer versoepelen, wordt ons verteld door Mark en Hugo. Maar is het wel versoepelen? We mogen straks weer veel meer, maar we moeten wel een zogenaamde coronapaspoort hebben of een negatief testbewijs. Naar de kroeg met je app of naar een festival met een testbewijs. Bij betaald voetbal werkt dit al prima hoor ik en ook in landen om ons heen schijnt het goed te verlopen.
Tijdens onze vakantie werden we er ook mee geconfronteerd. Op de camping, in restaurants of musea moesten we een bewijs laten zien. Voor ons werkte het goed en voelde ik me veilig. Ik heb er dan ook niet zoveel moeite mee. Ik ben gevaccineerd en kan me best vinden in de huidige maatregelen. Ik zie dan ook dagelijks op mijn werk wat Corona aan kan richten. En gelukkig gaat het de laatste tijd iets beter en kan er langzamerhand steeds iets meer.
Versoepelen met restricties kunnen we het ook noemen. Want ja mensen: we zijn er bijna!! Uiteraard is het vervelend dat er nog een paar hobbels te nemen zijn voor je naar de kroeg kan, maar ik zeg maar zo: “Beter met een testbewijs naar het café, dan alleen maar thuis zitten aan de chardonnay….” Dat is sowieso heel…
Ik hoop oprecht dat we er bijna zijn met de crisis en dat het leven weer een beetje een normaal verloop kan krijgen. Maar mijn hoop is vooral dat de voor- en tegenstanders van welke maatregel dan ook, met elkaar blijven praten en elkaar blijven respecteren. Alleen dan, zijn we er bijna.