Paul, kun je jezelf in het kort even voorstellen?
Vorig jaar heb je mijn één jaar jongere broer Niek geïnterviewd. Beiden zijn we op 24 december geboren. Hij in 1966, ik in 1965. Daarnaast heb ik nog vier andere broers. We kunnen het met zijn zessen prima vinden en gaan soms samen op vakantie, zoals afgelopen zomer het geval was in Italië. Ik ben getrouwd met Marian en je hebt onze kat Lotje al langs zien komen.
Ik ben geboren in het Friese Bergum. Na een paar maanden verhuisde het gezin Heidanus naar Assen. Daar heb ik tot mijn 7e gewoond om vervolgens te verkassen naar Haren. Mijn werk als politieagent bracht mij voor zeven jaar naar Den Haag. In 1996 zijn we echter teruggekeerd naar Haren. In Den Haag beleefde ik een prima tijd, maar ik voel mij een echte Groninger. Voor hen en alle andere noordelingen, doe ik graag het politiewerk, zoals ik dat nu in Groningen doe.
Eén derde van de Heidanus-broers kwam bij de politie terecht?
Dat klopt want ook mijn jongste broer Siard is operationeel expert bij de politie in Groningen. Hij heeft net als ik nog een tijdje stage gelopen in Den Haag. Peter en Hans zijn de onderwijskant op gegaan, terwijl Niek advocaat is geworden. Frank tenslotte is directeur bij de Voskamp Groep, een groothandel voor de bouw en industrie. Hij is ook de enige die wat verder weg woont, in het Overijsselse Enter.
We kunnen het prima met elkaar vinden en gunnen elkaar kastelen. Dat komt ook denk ik omdat we qua leeftijd niet veel van elkaar schelen. Mijn ouders waren eenzijdig productief en wisten in acht jaar tijd zes zonen op de wereld te zetten. Op sportgebied kunnen we wel competitief zijn, maar dat is daarna snel weer vergeten.
Hoe ben je zelf het vak ingerold?
Ik had vroeger echt het idee dat ik het onderwijs in wilde. Maar daar kwam na één jaar PABO in Groningen abrupt een eind aan. Wat tot gevolg had dat ik eerst in militaire dienst moest. Ik kwam in 1986 bij de Koninklijke Marechaussee terecht in Apeldoorn, de militaire politie inderdaad. In Wezep heb ik vervolgens mijn parate tijd doorgebracht.
Ik heb er een mooie tijd beleefd. Daarbij was Bertus Zuidema, die in Haren naast ons woonde, destijds politieman. Ik denk dat hij voor mij het werken bij de politie dichterbij heeft gebracht. Na mijn dienstperiode ben ik direct met de politieopleiding gestart. Ik koos voor Den Haag en heb daar zeven jaar gewerkt.
Grotendeels als agent op straat, maar toen ze een kerndocent in het toenmalige eerste politieautomatiseringssysteem zochten, heb ik gesolliciteerd. Met mijn onderwijsachtergrond had ik het idee dat ik met mijn opgedane kennis, leerstof wel goed kon overbrengen. Dat is goed gelukt, hoewel ik aanvankelijk de ballen verstand had van computers. Ik ben tenslotte in Den Haag ook nog een jaar mentor op een ploeg geweest.
De stad Groningen werd je thuisbasis?
Bij Marian kriebelde het om naar het noorden terug te keren. Ik vond dat ook een goed idee. En dus gingen we terug naar Groningen om ons in Haren te settelen. De beste beslissing ooit want hier voelen we ons als vissen in het water. Den Haag was een mooie periode maar hier tel ik mijn zegeningen. En qua politiewerk bood de stad Groningen legio kansen.
Wat is er zo mooi aan het vak van politieagent?
Je staat midden in de maatschappij en kunt echt iets voor mensen betekenen. Wanneer bijvoorbeeld iemand gestalkt wordt, of bij een burenruzie of reanimatie. Je kunt echt het verschil maken. Waakzaam en dienstbaar zijn, dat is onze rol in de maatschappij.
Eerst als agent op straat, later twintig jaar in de communicatie en nu sinds april van dit jaar weer werkzaam midden in de wijk Zuid-Groningen bij de politie in Noord-Nederland. Een pittige maar bewuste keuze waarbij ik regelmatig in de dienstauto een surveillancedienst draai.
In de begintijd had je vooral een voorlichtende functie?
Na mijn tijd in Den Haag heb ik eerst vier jaar uitvoerende werkzaamheden verricht op het bureau Groningen-Noord aan de Korreweg. In 1999 ben ik gestart met de HBO-opleiding Communicatie. Na een half jaar studie, werd ik gevraagd of ik binnen de communicatieafdeling wilde komen werken. Ik zag dat wel zitten, waarna een intensieve periode aanbrak. Want naast een baan van 38 uur per week moest ik ook twee avonden voor mijn studie naar Zwolle. Daar kwamen de tentamens en de nodige opdrachten, die uitgevoerd en ingeleverd moesten worden, bij.
Maar ik kon wel direct de vertaalslag maken tussen mijn studie en de praktijk en daar heb ik veel aan gehad. Al met al heb ik dit werk ruim twintig jaar gedaan. Tussendoor ben ik nog ¾ jaar parketvoorlichter geweest bij het Openbaar Ministerie in Groningen. Zo kon ik kennis maken met een andere organisatie, de verschillende officieren van justitie en andere medewerkers. Ook ben ik nog een jaar leidinggevende geweest in Leek alvorens terug te keren als woordvoerder/persvoorlichter van de toenmalige regiopolitie Groningen.
Een zeer gevarieerde baan waarbij je ook vanwege de interne en externe communicatie gekoppeld wordt aan grote rechercheonderzoeken die betrekking hebben op moord, doodslag en gijzelingszaken. Op strategisch niveau adviseer je dan de leiding van het onderzoek over hoe het publiek geïnformeerd kan worden en hoe het brede publiek betrokken kan worden bij de zaak. Bijvoorbeeld of er wel of niet beeldmateriaal vrijgegeven kan worden.
Dat gebeurde naast de dagelijkse woordvoering en voorlichting, het maken van persberichten en het vullen van onze socialmedia-kanalen met posts en tweets. En als er zich een crisis aandient dan moet je er natuurlijk staan. Dat heeft vaak impact op het grote publiek, mijn collega’s en andere hulpverleners. Een zo snel mogelijke, alerte en empatische woordvoering en publieksvoorlichting was de tak van sport waar ik me mee bezighield.
Maar inmiddels zit je in het operationele werk?
Ik mag nog ruim tien jaar werken tot aan mijn pensionering. Dan stel je je vanzelf de vraag of je door wilt gaan met de baan die je hebt of dat je toch nog één keer een switch gaat maken. Die kans om te veranderen heb ik gekregen en ik heb daar dankbaar gebruik van gemaakt.
Vanaf 1 april ben ik begonnen me te ontwikkelen als operationeel expert wijk. Ik sta letterlijk weer met de ‘poten in de klei’. Ik werk nu dagelijks samen met de collega’s van basisteam Groningen-Zuid. We werken in een uitgestrekt gebied: zo vallen het zuidwestelijke gedeelte van de stad Groningen en de plaatsen Meerstad, Haren en Hoogkerk daar onder.
Wat doet een operationeel expert precies?
Het is zeer gevarieerd werk! Naast het draaien van enkele surveillancediensten heeft een operationeel expert wijk de taak om plannen van aanpak te maken in het geval van complexere problematiek; bijvoorbeeld als een serie inbraken in een gebied heeft plaatsgevonden. Dit uiteraard met het doel om de trend van inbraken te keren. Ook de aanpak van een verwarde persoon, die in meerdere wijken voor overlast zorgt, kan bij mij op het werkbordje komen.
Als hulpofficier van justitie, ook een neventaak, kan bijvoorbeeld een huisverbod in een actueel geval worden opgelegd. Verder kan een operationeel expert gevraagd worden om een rapportage te schrijven voor het gemeentebestuur. Bijvoorbeeld als op een bepaalde lokatie tijdelijk camera’s nodig zijn. Het bestuur bepaalt. De politie adviseert. Ik ben nu vijf maanden als operationeel expert ‘in het blauw’ aan de slag en best veel op straat te vinden.
Ik merk dat het mij goed doet. Ik heb een nieuwe uitdaging in het werk en dat geeft energie. Ik ben zeker nog niet klaar met mijn ontwikkeling. Als ik dingen niet weet, dan vraag ik om hulp aan ervaren collega’s. Er is veel veranderd in het politiewerk, zeker op digitaal gebied. Het werk van nu kun je amper vergelijken met mijn beginjaren als agent in Den Haag en Groningen.
Wat zijn de hoogte- en dieptepunten uit je politietijd tot dusver?
Een belangrijk aspect van het politiewerk zit hem vaak in zaken die niet zichtbaar worden voor de buitenwacht. Je kunt je de paniek voorstellen bij ouders als hun dochter vermist wordt. Wanneer het dan lukt om haar binnen 24 uur veilig thuis te krijgen zonder dat iemand er erg in heeft gekregen dan stemt dat tot tevredenheid.
Of als je iemand weet af te houden van een plan om zichzelf wat aan te doen. Dergelijk werk blijft uit het oog van velen en de media. Het geeft echter veel voldoening als je zo’n daad weet te voorkomen. Slechtnieuwsgesprekken zijn, hoe moeilijk soms ook, heel belangrijk, want nabestaanden hebben recht op goede informatie en empathische begeleiding.
Als ik een zaak mag uitlichten, dan is het de dubbele moordzaak in Exloo en de moord op een wandelende man op het Dwingelderveld. Ik heb destijds als woordvoerder twee journalisten moeten overtuigen om op een gegeven moment niet een bepaald verhaal over de zaak in Exloo te schrijven. Dat zou onze plannen in het onderzoek doorkruisen.
Mede daardoor is het gelukt om de toenmalige verdachten met behulp van door ons geplaatste microfoons in de woning tot een verklaring te krijgen. Al snel konden de twee verdachten (broers) worden aangehouden. Door beide journalisten daarna een primeur te geven, kon ik hun later alsnog tegemoet komen. Daarvoor is elkaar kennen en een mate van vertrouwen in elkaar essentieel.
Tot een dieptepunt beschouw ik de Facebookrellen hier in Haren. Het ‘project X-feestje’ voltrok zich vlakbij in mijn eigen woonomgeving. Door een optelsom van drank, drugs, groepsdruk en media-aandacht werd de impact veel groter dan van te voren gedacht. Daardoor ontstonden de welbekende rellen met zeer onveilige situaties. Er viel een zwaargewonde en er werd daarnaast veel vernield.
Ik woonde in het oog van de orkaan van de rellen en deed tegelijkertijd de woordvoering. Meestal werd ik door mensen niet aangesproken over mijn werk en over de politie. Nu wel! De maanden erna gebeurde dat nog regelmatig. Niet op een negatieve manier hoor, maar wel geregeld. Alles bij elkaar heb ik de Facebookrellen als behoorlijk impactvol ervaren.
Heb je nog leuke werkanekdotes?
Ik weet nog dat ik in Den Haag in opleiding was en in een Haagse volkswijk meeliep met een zeer ervaren wijkagent. Hij wilde een bekeuring geven aan een Hagenaar. Die ging verbaal volledig over de rooie en wenste mijn collega’s diverse ernstige ziektes toe. Mijn collega reageerde in onvervalst Haags heel rustig: ‘Mag het ook gewoon een griepje zijn?’ Door niet het verbale gevecht aan te gaan, maar juist te relativeren met wat humor werd de man een stuk toegankelijker en meegaander.
Humor werkt ook tegen de nare dingen waar je dagelijks mee te maken krijgt. Niet alleen met de mensen op straat, maar ook zeker wat mensen elkaar onderling (willen) aandoen. Als iemand van buitenaf een dagje met ons meeloopt, krijgen we vaak te horen hoe leuk en informeel we met elkaar omgaan. Dat verwacht men op de een of andere manier niet van ons. Terwijl juist eigenschappen als collegialiteit en loyaliteit bij agenten hoog in het vaandel staan!
Nog tijd voor hobby’s?
Net als de andere Heidanussen ben ik ook van het racefietsen. Daarbij valt hier om mijn huis wel het nodige te tuinieren. Muziek luisteren vind ik mooi, concerten bezoeken ook. Of lekker uit eten gaan. Het goede leven inderdaad, inclusief de nodige gezelligheid met familie en vrienden.
Waar mogen ze je ’s nachts voor wakker maken?
Liever nergens voor. Mijn nachtrust is mij lief. Maar bij een ernstig incident of wanneer het echt nodig is, sta ik er natuurlijk. Het is raar wakker worden, maar binnen de kortste keren sta je dan weer helemaal ‘aan’ en doe je de dingen die van je gevraagd worden.
Waar staat de politieman Paul Heidanus over 10 jaar?
Dan nadert het eind van mijn carrière. Haha! Dat is nu nog een ver van mijn bed show. In de tussentijd kan er nog veel gebeuren. Maar ik ga na mijn pensionering niet achter de geraniums zitten. Ik heb beweging nodig en mijn brein moet getriggerd blijven. Wie weet ga ik dan ergens vrijwilligerswerk doen.
Ik heb veel plezier in mijn werk. Denk echt dat we als politie in onze wijken veel bijdragen aan (het gevoel van) veiligheid. Mijn carrière is tot nu toe echt geweldig. Er zijn wat dat betreft zoveel mogelijkheden binnen de politieorganisatie!
Wil je verder nog iets kwijt?
Ik vind de inzet van sociale media zeer belangrijk in het politiewerk. Dat uiteraard naast al onze directe en fysieke contacten. Op diezelfde social media komen we ook de nodige narigheid en kwetsende teksten tegen. Ik zeg dikwijls tegen mensen: ‘Tuurlijk, je hebt het recht te zeggen wat je denkt. Maar, je hebt ook de plicht om goed na te denken over wat de impact van je woorden zijn’.
Ik probeer mijn werk altijd op een benaderbare, ontspannen en vriendelijke manier te doen. Mijn mond is tijdens het politiewerk het belangrijkste wapen. En dan bereik je met stroop meer dan met azijn, zowel in contacten met mensen als bij het verhoren van verdachten tijdens recherchezaken. Wat je geeft, krijg je vaak terug. Vaak is een stilte laten vallen effectiever dan harde en/of overtuigende woorden.
Laatst wilde een vrouw aangifte doen tegen een man die bij haar in de flat woont. Haar buurman had haar verbaal bedreigd. Ik heb toen met de beste man gepraat en hem op zijn woorden en daden aangesproken. Door hem aan haar een kaartje te laten sturen en op die manier zijn excuses te laten maken, werd een aangifte voorkomen.
Belangrijker is dat deze mevrouw weer veilig over straat kan gaan en het probleem met die man goed getackeld is. Een aangifte en een proces-verbaal als gevolg is lang niet altijd de beste oplossing. Daarom doe ik nogal eens een appel op de vriendelijkheid van mensen. Immers, als je je mond verstandig gebruikt, is dat echt een belangrijk wapen. Bij mij in ieder geval wel!