De gemeente Loppersum is begin dit jaar opgegaan in de nieuwe gemeente Eemsdelta. Voor mijn persoontje een mooie reden om mij voor deze reeks eens flink te verdiepen in mijn nieuwe gemeentegenoten. Vorige week was daar op vrijdag een aangenaam bezoek aan Delfzijl, nu rijd ik rond half acht richting Appingedam. De plaats die mij tijdens mijn fietstochten al een paar keer aangenaam verrast heeft. Vooral het centrum is één woord breathtaking.
Appingedam is, jawel, een stad. Samen met Groningen vormt het de enige kern in de provincie die hiervoor in aanmerking komt. En dat terwijl het momenteel nog niet eens 12.000 inwoners herbergt. Dat hebben ze in de 14e eeuw knap gefikst. Maar het was dan ook in de tijd dat Appingedam een bruisend handelsstadje was waarvan die welvaart nu nog wel op sommige plekken is terug te zien. En van het binnenstadje, met tal van panden en huizen uit de Middeleeuwen, gaat mijn hartje vanzelf sneller kloppen. Als je mij in een naïve bui zou vertellen dat ik in Leiden of Delft rondliep, had ik het ook geloofd. Maar eerst een stukje historie.
De industriële revolutie
Vlak voor ik Appingedam inrijd, besluit ik om bij de rotonde eerst maar even rechtsaf te slaan. Zo kan ik mooi, om alvast in de stemming te komen, een glimp van Borg Rusthoven en Landgoed Ekenstein meepikken. Helemaal niets mis mee. Op het parkeerterrein staan de nodige auto’s en ook de bijbehorende camping heeft over belangstelling niet te klagen. Als je langs die weg de stad inrijdt, word je onderweg direct al geprikkeld. Allereerst door de monumentale schoorsteen, men is druk bezig om dit rijksmonument op te knappen, en niet veel later door het Mohlmanmuseum. Een museum voor realistische en figuratieve kunst zo laat ik mij door Google voorlichten.
Een opvallende koepel, door hekken omzoomd op het brandweerterrein bij de dienst openbare werken, is de volgende blikvanger. Nog een laatste restant van een oude steenfabriek? Bij Ekenstein was ik immers ook al resten van de vroegere industriële revolutie tegenkomen. Of is het toch iets anders? Niet veel later duikt de oude militaire kazerne op. Want wie heeft er vroeger niet zijn militaire dienstplicht in Appingedam vervuld en is daar dus man geworden? Toen kon dat inderdaad nog. Nu woont onder andere de (trainer)familie Koster in één van de appartementen.
Ik besluit mijn auto bij de Molenstraat te parkeren en omdat ik toch in de historische en nostalgische sferen zit, word ik allereerst getriggerd door de opvallende schoorsteen van voormalig strokartonfabriek De Eendracht. Er is zelfs een heuse Eendrachttuin cq. park aangelegd vanwaar je goed zicht hebt op de oude fabriek. Ik las dat op dit terrein tot 2030 zo’n tweehonderd nieuwe woningen worden gebouwd. Dat schiet lekker op. Je kan in het park zelfs even uitrusten op het bankje dat aangeboden is aan wethouder Usmany vanwege haar vele verdiensten voor de oude gemeente Appingedam.
Nicolaïkerk
Mijn beentjes zijn echter nog te fris om nu al te laten rusten. En dus ga ik eerst voor een rondje haven waarbij ik een modern stukje Appingedam passeer vol met winkels en appartementen. Ik hoor de schipper van de Berenboot (zo heet zijn schip maar het blijkt een serieus grote boot te zijn) tegen een reinigingsdienstmedewerker zeggen dat hij al twee maanden onderweg is. Dan moet het na zo’n lange reis lekker aanmeren zijn op dit mooie plekje.
Hij kan zich direct vergapen aan de fraaie Nicolaïkerk waarbij het voor het aangezicht jammer is dat hij in de steigers staat. Dankzij tal van informatiebordjes leer ik dat het raadhuis, het gerechtsgebouw en het pand waar vroeger de belastingen geïnd werden samen met de kerk een bijzonde fraai kwartetje vormen. Museum Stad Appingedam en de Zilverkamer maken dit mooie rijtje helemaal af. En zo word je direct al overweldigd.
Naast de Nicolaïkerk heb je ook nog de Sint-Nicolaaskerk om het lekker verwarrend te maken. Nauw verweven met restaurant De Basiliek, wat een mooi pand is dat zeg. Het is sowieso genieten geblazen in deze oude authentieke straatjes, verbonden door tal van knusse bruggetjes. Ik ben soms letterlijk en figuurlijk uit het lood geslagen maar dat komt door sommige oude panden waarvan de een naar binnen lijkt te zijn gekanteld en de andere juist vervaarlijk vooroverbuigt. Als dat allemaal maar goed komt.
De hangende keukens
Uiteraard mag ik de hangende keukens niet vergeten in dit verhaal. Ik ben niet de enige ‘toerist’ die zich hier vanaf de Vrouwenbrug aan vergaapt. Daar waar Appingedam zo beroemd om is geworden. Ontstaan toen pakhuizen, waarvan de onderkant in het water stond, omgebouwd werden tot woonhuizen. De keukens werden in een uitbouw weggebouwd en op die manier ontstond dus dit fenomeen waarvan er uiteindelijk slechts vier exemplaren te bewonderen zijn. Om een en ander goed nog eens extra goed te kunnen bekijken, worden er momenteel dagelijks met de Damsterveer twee rondvaarten over het Damsterdiep georganiseerd.
Deze zijn pas ’s middags en daar kan ik dus niet op wachten. Hoewel het centrum blijft trekken, besluit ik ook wat buitenstraatjes mee te pikken. Daardoor kom ik maar zo in het Monnikenpark uit. Want vroeger was ook Appingedam in het rijke bezit van een klooster. Dit park, met nog enige oude grafzerken, is hier nog een souvenir van.
Niet veel later wandel ik de Stationsweg in. Daar staan enige fraaie panden. De aanwezigheid van de Volkskredietbank steekt hier schril tegen af. Wat een fictief contrast is dat. Ik besluit nog even een kiekje te nemen van het stadskantoor, waar ongetwijfeld nog steeds het nodige bestuurlijk werk verricht wordt, aan de Wilhelminaweg om vervolgens terug te keren naar het centrum. Albert Heidema is in de Solwerderstraat al weer druk bezig voor ‘Ons Laand ons lu’. Niets mis mee want ook in Appingedam vinden momenteel de nodige versterkingswerkzaamheden plaats.
Ekenstein
Tweeënhalf uur na mijn aankomst ben ik in een tweestrijd verwikkeld. Even heb ik nog de neiging om richting de sportvelden en het crematorium, gelegen in een heerlijk rustieke omgeving, te lopen maar dat is me net even te ver. Wel weet ik dankzij een informatiebord hoe de roemruchte voetbalclub De Pelikanen, thans opgegaan in DVC, zijn naam aan dankt. Het pelikaanlogo siert bijvoorbeeld ook het stadswapen.
Met licht bloedend hart besluit ik toch om Appingedam gedag te zeggen. Ik troost mij met de gedachte dat ik mooi Landgoed Ekenstein nog even aan kan doen. Op de camping wordt een caravan naar de juiste plaats geloodst en op het Landgoed begint het juist op dit moment te plenzen. Weg mooi rondje door het park. Gelukkig heb ik daar laatst al lekker gewandeld en niet veel later hoor ik dat we vanaf medio volgende week beter weer krijgen. Dat geeft de burger moed. Ik laat de weemoed varen want gelukkig heb ik de Damster foto’s nog en dit verslag nog.
Maandag wacht in plaats van Onderdendam, dit waterdorpje doe ik dinsdag aan, Aduard. Allereerst natuurlijk een goed weekend toegewenst. En wie weet tot ziens!