Silvio Belga en Wilhelm Dijk van Dijk & Belga Bedum komen regelmatig bij klanten langs die ze op prachtige verhalen trakteren. ‘Daar moeten we wat mee doen’, zeiden ze tegen elkaar in de auto na weer bijzondere anekdotes aangehoord te hebben. De reeks ‘Klant in Beeld’ werd geboren. Deze keer is kapitein Fred Reineking aan het woord….
Even voorstellen
Misschien heeft u ook wel een heel romantisch beeld van een zeeman. Iemand die de hele wereld over vaart en alle landen van de wereld wel gezien heeft. Zou dat in het echt ook zo zijn? Of zitten er toch haken en ogen aan het zeemansschap? De hoogste tijd dus om eens met een ervaringsdeskundige te praten. Eerst maar even een korte voorstelronde.
‘Fred Reineking is de naam en ik ben geboren in Rotterdam. De plek waar mijn oma woonde toen mijn moeder zwanger van mij was en mijn ouders dankzij pa zijn diensttijd in Duitsland gelegerd waren. Mijn vader was ook een zeeman in hart en nieren maar uiteindelijk vond hij als hoofd van het gemaal ‘Cremer’ werk in Termunterzijl. Ik ben 57 jaar en woon met mijn vrouw en twee kinderen (18 en 21 jaar) in Termunterzijl. We hebben in 2001 dit huis van mijn ouders gekocht. Mijn vader is inmiddels overleden maar mijn moeder woont nog steeds naast ons.’
Met de zeemansachtergrond van zijn vader was het niet zo verwonderlijk dat Reineking na de MAVO naar de zeevaartschool in Delfzijl ging. De tweejarige opleiding voelde voor hem als een thuiswedstrijd. Na de opleiding was het zaak ‘meters te maken’ op zee om ervaring op te doen. Dit lukte al snel bij rederij Wagenborgen in Delfzijl. En dat ging zo goed dat hij, mede door het volgen van allerlei opleidingen en cursussen, het op zijn 26e tot kapitein schopte.
Reineking hierover: ‘Na de kapiteinstitel gehaald te hebben, begin je natuurlijk te varen op een ‘klein bootje’. In mijn geval ging het om een vrachtschip met een lengte van 80 meter waarmee ik met een maximale lading van 3.000 ton door heel Europa voer. Dik dertig jaar later en heel veel ervaring rijker praat je over andere getallen. Ik ben nu kapitein van vrachtschip Tiberborg. Een schip van 175 meter lang en 22.000 ton laadvermogen. Daarmee kun je de wereldzeeën wel bevaren. Wat ik zoal vervoer? Och man, heb je even? Van grondstoffen tot graan maar ook hout, papier, aluminium, auto’s, jachten en windmolens. De core-business, dus de landen waar ik het vaakst kom, ligt in Scandinavië en de Oostkust van Amerika en Canada van waaruit ik regelmatig naar China en Zuid-Korea vaar. Ik ga dan eerst in het vliegtuig die kant op.’
De ‘stoere’ zeemansverhalen
‘Ik ben in ontelbare havens van grote wereldsteden geweest maar mensen vergeten wel eens wat de rol van een kapitein is. En dat is dat je te allen tijde eindverantwoordelijk bent voor het schip, de lading en de bemanning. En dus ook altijd aanwezig moet zijn voor vragen en inspecties. Als kapitein geef je leiding aan zo’n 14 tot 16 bemanningsleden waarbij de hogere officiersrangen vaak uit Nederland komen en de rest meestal uit de Filippijnen. In die Filippijnse personeelsleden zit meer verloop en waar voor ons geldt twaalf week op, twaalf week af, maken zij soms wel shiften van zes tot acht maanden. In de meeste gevallen wordt het schip voor ons geladen en gelost maar soms moeten we dit zelf doen.’
Vaak gaat alles goed en is er sprake van een behouden vaart. Maar wanneer je zo’n groot schip bevaart dan is de kans op een technisch mankement niet te onderschatten. ‘Ooit was ik kapitein op een zusterschip van vier maanden oud. We waren net begonnen aan onze reis van Singapore naar Buenos Aires om daar een lading treinstellen af te leveren toen in de Indische Oceaan de krukas van de motor het begaf. En dan dobber je maar zo een week op zee voordat de sleepboot er is. Want van een alarmsituatie was geen sprake en het wegslepen moet natuurlijk zo goedkoop mogelijk gebeuren.’
Vervolgens laat Reineking mij een filmpje zien van zijn trip die begon op de Theems in Londen en eindigde in Oost-Canada. Tussen Groenland en Newfounland kwam het schip in een storm met orkaankracht twaalf terecht. Te midden van metershoge golven dus waarvan sommige maar liefst achttien tot twintig meter hoog waren. ‘Nee hoor, dat zijn op zich geen angstige momenten. Uiteraard neem je dan het roer weer in eigen hand wat inhoudt dat de stuurmanskunst van automatisch naar handmatig gaat en de snelheid van het schip drastisch verminderd wordt tot zo’n vijf kilometer per uur.’
Nog een bijzonder verhaal vond plaats op zee ter hoogte van Hawaï. Daar moest hij de bekende plastic soep ontwijken ter grootte van het oppervlak van de landen Spanje en Frankrijk tezamen. En soms kan de zee wel mooi rustig zijn maar als je een lading hebt dat grotendeels uit lucht bestaat in plaats van zwaar gewicht dan vereist dat weer andere vaartechnieken. Zo heeft Reineking wel eens een compleet lege fabriek vervoerd.
De scheepsvaart is een wereld op zich waar een duidelijke hiërarchie heerst. ‘Iedereen kan bij calamiteiten wel van alles willen maar uiteindelijk is er maar één manier en dat is de kapitein zijn manier. Gelukkig hoef ik bijna nooit met mijn vuist op tafel te slaan. Orders worden vaak ‘spelenderwijs’ uitgedeeld en opgevolgd maar dat heeft natuurlijk ook met jarenlange ervaring te maken. Zo was ik in mijn jonge jaren kapitein van een nieuw schip dat heel veel mankementen had. Dat leverde allerlei rapportages richting verzekeringsagenten op en dus voor mij heel veel leermomenten!’
Het varen is dus niet vrij van gevaren. Zo wordt zijn schip ‘piratenproof’ gemaakt wanneer er via de Golf van Aden of langs de Afrikaanse Westkust gevaren moet worden. Dan komt er speciale beveiliging aan boord die hun geladen geweren tonen wanneer piraten het in hun hoofd halen om het schip aan te vallen. ‘En we worden niet in elk land even hartelijk begroet. Vroeger meerde je in Oostbloklanden die onderdeel waren van het IJzeren Gordijn niet zo makkelijk aan en in Israël hoor je nog steeds eerder het klikken van de geladen M16-geweren dan een begroeting.’
Goede financiële adviezen van Dijk & Belga
‘Kapitein zijn en de hele wereld over varen is een fantastisch beroep maar wanneer ik 62 jaar ben dan vind ik het welletjes. Dan kan ik stoppen met werken, mede dankzij de goede financiële adviezen van eerst vader Bé en later zoon Wilhelm Dijk. Vroeger was het twaalf week op, zes weken vrij maar door salaris in te leveren kon ik enige jaren geleden kiezen voor 12 weken op, twaalf weken af. Dat kon toen financieel gezien al. Mijn vader kwam oorspronkelijk uit Bedum en mijn ouders regelden de verzekeringen en hun hypotheek via Wilhelm zijn vader. Toen mijn eega en ik in 1988 gingen samenwonen was het dan ook niet zo vreemd dat wij onze verzekeringen en hypotheek bij Bé Dijk afsloten. In 2001 heeft Bé nog de hypotheek van onze huidige woning in orde gemaakt en van lieverlee onze portefeuille overgedragen aan Wilhelm.’
Vervelen hoeft Reineking zich straks niet. Voor zijn huis ligt in het Termunterzijldiep een 12 meter lange motor-sailer die hij 35 jaar geleden heeft aangeschaft. Daarmee viert hij al sinds jaar en dag in de zomer zijn vakanties met uitstapjes door heel Nederland en Duitsland tot gevolg. Daarbij is zijn zoon in zijn voetsporen getreden want hij zit op de binnenvaart. ‘Mocht ik echt heimwee krijgen naar het water dan kan ik altijd nog met hem meevaren. Maar nu is het eerst de hoogste tijd om de schaatsen onder te binden. Die kans krijg ik ook niet alle dagen. Alhoewel, op 1 maart moet ik mij weer melden en in dit geval in Noord-Finland. Dan moet ik mij eerst met mijn schip een weg door de ijsschotsen zien te banen. Gelukkig is die er op gebouwd!’