Het is december 2020, wanneer ik een berichtje krijg van Bert. Rondom de jaarwisseling krijg ik de eer een gastcolumn te mogen schrijven en zoals altijd herinnert Bert mij ruim op tijd. Vanaf dat moment begin ik na te denken over eventuele onderwerpen. De uitdaging lijkt groter dan ooit, als ik begin terug te kijken naar het afgelopen jaar. Waar begin ik? Om ideeën op te doen, lees ik altijd de column van het jaar ervoor en heb dan ook in gedachten op daar op voort te schrijven.
Vorig jaar schreef ik vooral over de problematiek van de mens en welke rol de media hierin speelt. Wanneer ik zou besluiten hier op verder te gaan, zou ik in elk geval genoeg stof hebben om op voort te borduren. Ook komt uiteraard Corona aan bod in mijn gedachtengang. Wij worden als mens flink getroffen en ikzelf heb helaas de dans niet weten te ontspringen. Coronagevallen in persoonlijke kring, het verliezen van mijn baan, het werk als voorzitter van Corenos en een net van kanker herstelde moeder die logischerwijs er alles aan doet niet in aanraking te komen met het virus. Allemaal gebeurtenissen die direct het gevolg zijn van de Coronacrisis.
Toch besluit ik al snel om hier niet al te veel op in te gaan omdat ik, net zoals het afgelopen jaar, liever kijk naar wat er wel mogelijk is in plaats van waarin we belemmerd worden. Het glas is altijd half vol. Al snel krijg ik een idee wat nog wel eens een leuk onderwerp zou kunnen worden voor de column. Corona is weliswaar wel de aanleiding, maar ik hoef daar verder niet al te veel op in te zoomen.
Het is hartje zomer, wanneer ik met mijn kameraad Roy Streppel thuis op de veranda geniet van het lekkere weer en ‘n biertje. Ik heb die week te horen gekregen dat mijn baan, als gevolg van de Coronacrisis, is komen te vervallen. Voor mij is dit een unieke kans om eens goed terug te kijken, wat er de afgelopen jaren is gebeurd en hoe ik de komende jaren wil invullen. Ik ben blij, dat ik de kans krijg om even wat tijd voor mijzelf te nemen. Dat is niet ieder mens gegeven, wat ik mij goed besef.
Wanneer we het krijgen over welke stappen ik straks denk te willen nemen, zegt Roy; ‘Ik heb een hele goede tip, over wat je eerst moet doen voordat je een nieuwe stap neemt.’ Hij begint over een boek met de titel ‘De meeste mensen deugen’. Ja, dat klopt, denk ik in eerste instantie maar wanneer ik er wat beter over nadenk, moet ik toegeven dat deze gedachtengang dagelijks op de proef wordt gesteld. Ga maar na, kijk naar het nieuws en richt je aandacht op de manier waarop ons verteld wordt wat er gaande is in de wereld. In het nieuws wordt vaak gepraat over groepen mensen: vluchtelingen, racisten, elites, politici, etc.. Ook wordt er vaak ingezoomd op uitzonderingen en dan zijn het vaak de rotte appels. Met dit in het achterhoofd, besluit ik het boek te gaan lezen. Het is een dik 500 pagina’s tellend boek, maar goed, ik heb de tijd.
Op een maandagochtend begin ik te lezen en ik moet zeggen dat het mij al snel aan het denken zet. Je wordt meegenomen in de geschiedenis van de mens en haar belevenissen. Van de Tweede Wereldoorlog, tot Paaseiland, tot de tijd van de Neanderthalers. Naast het vertellen van deze gebeurtenissen, neemt het boek je mee in verschillende onderzoeken die zijn gedaan, grotendeels naar het gedrag van de mens. Talloze voorbeelden worden genoemd en elke keer wordt de manier van het kijken naar de mens tegen het licht gehouden.
Rutger Bregman, de schrijver van het boek, sleept je mee in de jongste inzichten in de psychologie, economie, biologie en archeologie en zet je vooroordelen op z’n kop. Zonder al te zweverig te klinken, zoomt het boek in op de lijn tussen optimisme en realisme, wat vaak zowel een dunne lijn, als een grote kloof kan zijn. Het mooie is dat alle verhalen en bevindingen onderbouwd worden met feiten en verhalen van getuigen. Je kunt overal je kanttekening bij plaatsen, wat je in mijn ogen ook moet doen om kritisch te kunnen blijven, maar elke keer wordt dit op indrukwekkende wijze weerlegd.
Een van de bevindingen die mij heel goed bij blijft, zijn de verhalen van soldaten uit de Tweede Wereldoorlog. In interviews komt naar voren dat de soldaten aan het front, vaak helemaal niet handelden uit de ideologie van de hoogste bazen, maar vanuit kameraadschap. Veel soldaten waren helemaal niet op de hoogte van politiek, het waren bakkers, slagers, timmermannen die van straat waren geplukt en oorlog voerden uit vriendschap voor hun vrienden in de voorste linie. Frits Meeuwis, leider van het eerste elftal van Corenos, zegt ook altijd tegen de spelers ’Wanneer je als kameraden op stap gaat en in de kroeg kan zitten, kun je ook als kameraden wedstrijden winnen.’ Het geeft wel een vertekend beeld als je kijkt naar wat er allemaal is gebeurd tijdens de Holocaust, maar wanneer de verhalen aan bod komen wat soldaten aan het front dreven, zal je dit doen verbazen.
Al met al, heb ik het boek in 4 dagen uitgelezen. Ik wil dan ook niet te veel prijsgeven wat er wordt verteld, omdat ik niet te veel wil verklappen. Wel kan ik echt iedereen, vooral in deze tijd, aanraden het boek te lezen. Waarom in deze tijd? Vandaag de dag is depressie volksziekte nummer 1. Ik ben ervan overtuigd, dat de bevindingen uit het boek je kunnen helpen met een positief beeld naar de wereld en de mens te kijken. In tijden waar het op de loer ligt dat je in een negatieve bubbel terecht komt, kan het je helpen hieruit te blijven. Aan het eind worden dan ook 10 leefregels meegegeven door de schrijver, welke ik in elk geval uit het hoofd heb geleerd.
Wanneer ik op het punt sta om de column in te leveren bij Bert en hem vertel dat ik deze baseer op dit boek, vertelt hij dat Bé Schollema het PvdA-verkiezingsprogramma heeft gebaseerd op dit boek, maar helaas niet in de coalitie van Eemsdelta komt. Ik besef dat ze een enorme kans hebben gemist omdat de politieke visie, welke ook uitgebreid aan bod komt in het boek, de enige juiste is. Het is dan ook niet zo gek dat Rutger Bregman met dit boek de NS publieksprijs in de wacht wist te slepen in één van de moeilijkste jaren van de geschiedenis van de mens. Ik wil dan ook graag afsluiten met één van de leefregels uit het boek: ‘Heb je naaste lief, gelijk ook andere hun naasten liefhebben.’