Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Mijn volledige naam luidt Jan Willem Honderd, ik ben vernoemd naar mijn opa en oom. Ik ben op 24 juni 1960 geboren aan de Hoofdstraat 44 in Westerwijtwerd. Nu beter bekend als Dorpsweg 11, de plek waar ik nog steeds woon. Wat inhoudt dat ik in mijn leven nooit verhuisd ben. Mijn moeder is in 1985 naar nummer 13 gegaan. Toen zij naar het Hippolytushoes ging, hebben we beide woningen bij elkaar getrokken.
Ik heb nog een oudere zuster (Greet, zij woont in Tilburg) en broer Job woont in Uithuizen net als mijn jongere broer Eddy. Eddy zijn tweelingbroer is helaas direct na zijn geboorte overleden. Mijn vader was eerst chauffeur bij een transportbedrijf en werkte later op de steenfabriek in Bedum. Hij is al op jonge leeftijd overleden. Moeke is inmiddels 94 en woont in Wiemersheerd in Loppersum.
Wat is uw burgerlijke staat?
Ik ben 27 jaar getrouwd met de oorspronkelijk uit Stitswerd (Andere Wereld) komende Alberdina van der Molen. Zittend op de flipperkast bij Otto Pakes in Kantens, gaf ik haar de eerste zoen. We kunnen elkaar al 42 jaar. Door omstandigheden zijn we vrij laat getrouwd.
Dit huwelijk heeft ons twee kinderen geschonken. Zoon Patrick is 24. Hij combineert een HBOV-opleiding met zijn baan als verpleger in het Martiniziekenhuis. Angelique is 17, zij is net aan haar HBOV-studie begonnen. Beide kinderen wonen nog thuis hoewel Patrick ook regelmatig bij zijn vriendin logeert.
Wat is uw voormalig beroep?
Ik wist op de lagere school al dat ik automonteur wilde worden. In de middagpauze kon ik namelijk altijd meerijden met oom Simon die bij de plaatselijke garage werkte. Ik keek dan door het raam naar binnen en vond het allemaal machtig interessant. De Prins Bernard LTS in Groningen was vervolgens een logische stap, uiteraard koos ik de richting automonteur.
Een leerder was ik niet. Vaak moest ik mij melden bij de directeur. Toen hij op een ochtend een keer zei dat ik mij om 16.00 uur weer bij hem moest melden, antwoordde ik dat ik niet meer terug zou komen. Hij werd op den duur zo kwaad dat hij het uitschreeuwde dat hij mij nooit meer wilde zien. Een dag later meldde ik mij echter weer bij hem met mijn vader. Ik moest in totaal dertig uur nablijven. Ik ben een jaar blijven zitten en op mijn 17e had ik eindelijk mijn diploma op zak.
Ik ben toen direct bij Garage Bakker aan het werk gegaan, Blink en Tammeling waren toen de eigenaren. Het ging mij er prima naar de zin maar mijn militaire diensttijd gooide roet in het eten. De nieuwe eigenaar Van Kleef heeft nog geprobeerd om mij eerder uit dienst te krijgen maar dat lukte niet. Door de drukte moesten zij een andere monteur aannemen en ik kon na mijn diensttijd bij Garage Streppel in Roodeschool aan de slag. Daar heb ik drie jaar gewerkt. Nederland verkeerde destijds in een diepe recessie en ik verloor mijn baan.
Na een poosje in de WW gezeten te hebben, zorgde mijn overbuurman Albert Klont er voor dat ik op de suikerfabriek terecht kon. Eerst als shovelchauffeur, hoewel ik nog nooit op een shovel gereden had, later kwam ik bij de reserves. Wanneer er iemand ziek was, moest ik invallen. Daarna kwam ik op het wasstation terecht. Mede door de ploegendiensten verdiende ik er uitstekend. Maar ik wilde graag meer zekerheid en solliciteerde succesvol bij Hamminga in Uithuizen die zich in die tijd voornamelijk bezighield met de aanleg van drainagesystemen.
Ik werd op een vrijdag aangenomen en moest de maandag erop beginnen. Dat is er echter niet van gekomen. Crazyrace, en dan vooral de stockcarraces, was mijn lust en mijn leven maar op 5 augustus 1989 ging het in Sint Annaparochie goed mis, ik kreeg een fataal ongeluk. In de eerste manche belandde ik in de sloot met als gevolg dat ik in de tweede manche extra gebrand was om genoeg punten te halen voor de finaleronde. Vol gas schoot ik er vanaf de tweede startrij vandoor maar daardoor lanceerde ik mijzelf via een auto voor mij. Ik ging drie keer over de kop en een andere coureur raakte mij volop in het dak.
Aan de stockcar zelf was bijna geen schade te zien maar het was kantje boord. Ik heb mijn leven aan een ambulanceopleider te danken. Hij voorkwam dat ze mij direct uit de stockcar haalden. Ik had een gebroken nek en een verkeerde beweging was mijn dood geweest. Ik werd afgevoerd naar het ziekenhuis in Leeuwarden en heb daar dertien dagen in coma gelegen. Van de crash kan ik mij heel weinig meer herinneren. In het ziekenhuis noemde men dat een ‘ingebouwde veiligheid’ die het lichaam beschermt tegen traumatische ervaringen.
Een beroerde tijd volgde. Na zes weken mocht ik het ziekenhuis verlaten zonder een verdere revalidatieperiode. En dan zit je thuis en kun je niets meer. In 1991 werd ik uiteindelijk afgekeurd. Een machteloze periode waarin ik tot ontsteltenis van mijn moeder op den duur zo radeloos was dat ik wel eens op een hometrainer gestapt ben en maar door bleef trappen tot ik er bij neer viel. Ik was neerslachtig en kreeg rare gedachtes. Ik kon dan ook helemaal niets en was aan huis gekluisterd.
Het heeft al met al zo’n drie jaar geduurd voordat ik weer een blokje om het huis kon lopen. Daarna lukte het autorijden ook weer. Ik heb nog geprobeerd om bij de sociale werkplaats in Uithuizen aan de slag te gaan maar toen zij mijn medisch dossier in het ziekenhuis opvroegen, zagen ze van een dienstverband af…..
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Inmiddels zijn we dertig jaar verder. Ik doe alles nog steeds in een rustig tempo en ben vaak draaierig in het hoofd en heb last van een ‘stieve nek’. Als ik mij te druk maak, krijg ik vaak ‘kopzere’. Maar toch is het mij gelukt om het ongeluk een plekje te geven. Ik verkocht mijn stockcar en kocht er een oldtimer voor terug. Die heb ik toen helemaal uit elkaar gehaald en opnieuw in elkaar gezet. Ik sleutel er nog steeds met veel plezier aan. In de loop der jaren kon ik ook steeds meer klusjes in en om het huis opknappen.
Wekelijks ga ik een paar keer koffie drinken bij de gebroeders Hoek op Boerdam en donderdag eet ik een visje bij garage Snip in Uithuizen. Het autoracen bleef ook na mijn ongeval trekken. Zo ben ik al met al zo’n twintig jaar met broer Job mee geweest naar allerlei races in heel Nederland maar we hebben ook Engeland aangedaan. Een prachtige tijd waarbij ik tussen de races door vaak aan de stockcar aan het sleutelen was.
Mijn zoon Patrick ging regelmatig mee maar hij was op de lagere school al een fanatiek visser. Hij had mij al een paar keer gevraagd of ik een keer met hem meeging maar eigenlijk had ik daar helemaal geen zin in. En dat terwijl ik vroeger graag mocht vissen. Op den duur ben ik toch overstag gegaan en de tweede vis die ik boven water trok, bleek een enorme brasem te zijn. Toen kreeg ik er aardigheid in.
Ik ging steeds vaker met Patrick mee. Tijdens een noordelijke kwalificatiewedstrijd voor het NK zag ik om hem heen allerlei professionele vissers met de duurste materialen. En daar kwamen wij aan met een emmertje voer en onze hobbyhengel. Maar tussen al dat geweld werd Patrick mooi eerste. Later werd hij zelfs Nederlands kampioen in zijn leeftijdsklasse! Zelf ben ik nu ook regelmatig aan het vissen. Ik zit bij de visclub in Winneweer en help mee met het uitzoeken van de wedstrijdwateren. Ook ben ik als penningmeester actief bij ijsclub ‘De Vooruitgang’ in Westerwijtwerd en af ik toe luid ik de klok in ons dorp.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
Dat zit hem soms in kleine dingen. Dat ik na de crash bijvoorbeeld eindelijk weer een beetje normaal kon lopen bijvoorbeeld. Maar ik ben ook heel blij met en trots op mijn vrouw en de kinderen. Ik heb na mijn ongeluk wel eens tegen Alberdina gezegd dat ze bij me weg moest gaan om een andere kerel te zoeken. Ze was nog jong en ik kon niets meer. Maar ze wilde van geen wijken weten. Met als gevolg dat we nu twee gezonde kinderen hebben, dat is geen zekerheidje hoor wanneer je zo lang in coma hebt gelegen, die het ook nog eens geweldig doen.
En de dieptepunten?
Het overlijden van mijn vader. Een doodgoeie kerel die slechts 56 jaar mocht worden. Mijn ongeluk mag bij deze vraag niet ontbreken en hetzelfde geldt voor de herseninfarct die Alberdina in 2005 heeft gehad. Het was een spannende tijd toen ze op de IC lag. De kinderen waren nog hartstikke jong, ik geloof dat Angelique net drie jaar was. Al met al is ze tien weken van huis geweest. Dat had ook heel anders af kunnen lopen.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Ik kijk terug op een prachtige jeugd. Maar wat hebben mijn ouders wat met mij te stellen gehad. Ik kan mij bijvoorbeeld Oudejaarsdag 1975 nog wel herinneren. We waren toen met allerlei jeugd aan het slepen geweest en velen hadden zo’n klein flacon met beereneburg bij zich. Dat leek mij ook wel wat. Helaas had Tinus alleen nog maar volle flessen te koop. Desondanks kocht ik mij zo’n fles. Die was toen ik in Middelstum kwam al half leeg.
De rest heb ik in korte tijd achterover gegooid. Met als gevolg dat ik helemaal van de wereld was. Mijn kameraden legden mij in het gras, er werd water over mij heen gegooid en vervolgens heeft mijn vader thuis de hele nacht bij mij gezeten om te kijken of het allemaal wel goed ging.
Pa zorgde er ook voor dat ik mijn laatste schooljaar op de brommer naar school kon. Hij wilde dat ik veilig naar Groningen kon rijden en ik moest een lijst maken van al die onderdelen die vervangen moesten worden, hij zou dat betalen. Met als gevolg dat ik met een heel verlanglijstje naar de reparateur ging. ‘Dat binn’n dikke spullen’, zo zei hij. Pa kreeg argwaan en vroeg wat ik allemaal besteld had. Ik gaf aan dat ik alleen maar een lijstje gemaakt had met onderdelen die vervangen moesten worden, net zoals hij dat gezegd had. ‘Hest wel heurt wat mien zeun hebb’n mot toch?’, zei hij tegen de beste man en zo reed ik niet veel later op een opgevoerde brommer rond.
De eerste keer dat ik daar op reed, was ook al een dingetje. ‘Ik ga even naar het dorp toe hoor’, zo zei ik op een vrijdagavond tegen mijn ouders. Vervolgens ging het veel te mooi en ik belandde uiteindelijk in de kroeg in Bedum. Ver na twaalven kwam ik weer thuis waar ik mijn ongeruste vader uit moest leggen waar ik geweest was.
Wij hielden er ook hele aparte ideeën op na. Zo hebben we eens een stapel oud papier voor ds. Buskes zijn huis in brand gestoken. Onder die stapel hadden we met een schep allerlei hondenstront gelegd. Dus toen de dominee de deur opendeed, trapte hij in een reflex het brandje uit. Ik zie hem nog verbouwereerd onder zijn schoenen kijken. En ik moet nageven, hij heeft niet gevloekt.
Echt kwajongensstreken dus, dat was ook de charme uit die tijd. Zo pikten we bij bloemenkweker Piet Bosma eens een paar ruitjes mee, die stonden achter bij de kassen. We klopten toen keihard bij meubelmaker Zandbergen aan en lieten een paar ruitjes vallen. Zandbergen schrok zich dood en niet veel later kwam de politie er aan zetten want we hadden zijn ramen ja ingegooid. De agenten zagen er de humor wel van in maar we moesten wel de glasscherven opruimen…
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Ik zou nog wel eens aan een ‘Biggame fishing’-tocht mee willen doen. Dan ga je op achter op zo’n grote boot op van die grote ‘tonijnvissen’ vissen. Dat lijkt mij nog wel wat .
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Ik had vroeger beter mijn best moeten doen op school maar het interesseerde mij allemaal niet. Als ik er aan terug denk hoe wij de leraren soms pestten, dat begroot mij nu nog wel eens. Soms zelfs tot tranen toe. Dan moest ik mij weer bij de directeur melden. ‘Honderd, jij komt hier veel te vaak!’ Daar kon ik mij wel in vinden…
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Ondanks alles ga ik voor een 8,5. Ik heb beroerde periodes gekend maar ook hele mooie. Veel mensen hebben het beter dan ons maar nog veel meer een stuk minder.
Wilt u verder nog iets kwijt?
We zijn blij met wat we hebben en zijn hier tevreden mee. Er zijn wereldwijd zoveel mensen die het een stuk minder hebben dan ons, we hebben niets te klagen…..