Over het eilandgevoel op Middag
Mijn eerste kennismaking met Terschelling, of Skylge zoals wij het in het Fries zeggen, dateert van ver voor de optredens van Hessel van der Kooij. Van een van zijn gelijknamige Cd’s heb ik de titel van dit stukje geleend. Terug naar Terschelling wil ik namelijk altijd wel… Laatst zag ik bij een oude tante van me een bibberig 8 mm-filmpje uit 1967, waarin ik mezelf op vijfjarige leeftijd noest zag scheppen op een verlaten strand bij Midsland aan Zee.
Ja, dat is lang geleden en de vervagende kleuren van het Agfacolorfilmpje waren er de stille getuigen van. Het eiland was nog geen resort, waar je soms het gevoel bekruipt in een fuik te zwemmen, die erop gericht is om je efficiënt een stevig dagelijks budget uit de zak te kloppen. Begrijp me goed, ik kom er nog altijd graag, maar de laatste jaren bekruipt me steeds vaker het gevoel dat ik iets mis. En dat is, ik ben er sinds kort uit, het klassieke eilandgevoel, waarmee ik ooit als kleine jongen op Terschelling groot geworden ben.
Dat gevoel spreekt uit de tekeningen die ik als kind maakte. Ik heb er een bijgevoegd, die ik moest maken als een soort vervangende opdracht omdat meester Beemer, het hoofd van de Nijmeegse Jacobusschool (degelijk Protestants-Christelijk onderwijs), mijn zus en mij jaren achtereen buiten de vakanties om een weekje vrij gaf. Dat kon toen nog, zodat we buiten het hoogseizoen in het huisje De Hangar op Midsland aan Zee konden verblijven, omdat het in het hoogseizoen stijf verhuurd was.
We moesten dan een soort dagboek bijhouden, wat vragen over het eiland beantwoorden en er wat tekeningen bij maken. De Hangar rook naar de met de hand geknoopte tapijten van het Schellinger Zeemanswerk en had ook een wat hummige geur. Die ontstaat als je met veel mensen in een kleine ruimte bivakkeert, waarin overigens ook gerookt werd dat het een lust was, en waar je het vocht van de schaars meegenomen handdoeken niet goed weggelucht krijgt.
Dat eilandgevoel kan me nog overvallen als ik groentesoep uit een pakje (Royco, 19 cent) ruik, zoals vorig jaar in een dorpshuis bij het wandelen van de Tocht om de Noord. Die groentesoep rook je in de strandtenten van toen, met op de achtergrond de geur van slappe koffie, verschaald bier en oud frituurvet. Het overvalt me als ik stookolie ruik, of, het is echt waar, een oude Volvo Amazon voorbij zie tuffen, ongecensureerde uitlaatwalmen verspreidend, alsof er een oude sleepboot aan je voorbij gaat.
En over de oude sleepboot gesproken: het eilandgevoel is voor mij ook zo verbonden met de ooit zo machtige zeesleper Holland (roepletters PESK). Ik verslond het jongensboek van W.N. van der Sluys (Zeesleper vast die tros!), gewijd aan deze bergingsjager, waardoor ik enige tijd naar de zeevaartschool wilde en, toen bleek dat ik daarvoor te slechte ogen had, serieus overwoog om marconist te worden. De sleper is er nog, het beroep marconist bestaat niet meer.
Sinds enige tijd woon ik, in afwachting van een nieuwe woning in Winsum, op Schifpot, gelegen tussen Garnwerd en Feerwerd, dus in het Nationale Landschap Middag-Humsterland. Je woont óp Middag, want het is van oorsprong een schiereiland in het estuarium van de Hunze. Nu is in het Reitdiepgebied de zee nooit ver weg, getuigen de mooie wolkenluchten en wadvogelgeluiden, maar op de vele fiets- en wandeltochten die we er maken, valt ons op hoe sterk de sensatie is dat je ook écht op een eiland bent.
Je loopt immers al gauw tegen kronkelende waterlopen, voormalige prielen, en dijken op, waarachter je, als je door je oogharen kijkt, de weidsheid van het Wad vermoeden kunt. Er zijn een paar lieflijke dorpjes, met net zoveel winkels en voorzieningen dat je je er op alledaagse voet prima redden kunt. Er zijn behoorlijk wat kunstenaars actief en het aandeel van eigenzinnige mensen die graag op zichzelf of saamhorig onder elkaar klooien is bovengemiddeld. En er is een heus veer, waarmee je van Aduarderzijl naar de “vaste wal” van Schaphalsterzijl varen kunt.
Ja, dat doet me aan het Terschelling van weleer denken. Gemoedelijk en gericht op de badgast, die buiten een vlieger, schep en emmer niet veel meer nodig heeft voor zijn vertier dan een goed boek of een krant. Het landschap en de natuur doen het werk. Lieflijke dorpjes met parels aan architectuur en geschiedenis. Een enkele pottenbakker of edelsmid met een open atelier. Druk is het eigenlijk nergens, alleen bij bepaalde strandopgangen.
Op het Middag van nu is het eigenlijk niet anders. Er is heel veel moois te zien en te beleven, als je er rustig de tijd voor neemt. Weidse luchten en vergezichten, intieme en gave dorpen en gehuchten, prachtige kerken en (waterstaatkundige) kunstwerken. Een klein, maar fijn museum Wierdenland, en een keur aan kunstenaars die hun werk(zaamheden) graag tonen.
Bij Garnwerd aan Zee is het lekker druk, met het “strandje” bij Café Hamming een badplaats gelijk, maar in Ezinge of Feerwerd waan ik me dan even op Hoorn of Oosterend (Terschelling), waar de eilanders toch vooral onder elkaar verkeren, al is iedereen van harte welkom. Zo voelen we ons als tijdelijke bewoners van dit schiere “eiland” ook. Hier kom je thuis en tot rust. Dank daarvoor, Middagsters!