Het is een rustige maandagavond, ik heb dienst van 14.00 tot 23.00 uur. Iedereen zit binnen en als agent heb ik weinig te doen op enkele meldingen na van samengeschoolde groepen mensen die geen 1,5 meter afstand van elkaar houden.
Dan komt er een melding van de meldkamer. Er is een man bij een instelling die daar mensen bedreigd met een hamer. Ik rijd vanavond alleen en weet dat mijn collega’s nog ruim 15 minuten van mij vandaan zijn, maar besluit toch die kant al op te gaan. Als ik ter plaatse ben, zie ik nog net een man wegfietsen van een auto. De autoruit is ingeslagen. Ik keer de auto en rij achter de man aan.
Kort hierop kan ik de man klemrijden bij de oprit van een woning. Omdat ik weet hoe de man heet, roep ik hem aan. Hij zegt direct: ”Het is stom wat ik gedaan heb!” Ook bekent hij dat hij de autoruit heeft ingeslagen met een hamer.
Omdat ik alleen ben, zeg ik hem dat ik hem ga boeien. Hij doet een paar stappen achteruit en roept: “NIET BOEIEN, IK HEB CORONA, KIJK MAAR”. De man begint te hoesten en te kuchen in mijn richting, om vervolgens mijn kant op te spugen.
Ik sta even perplex. Alles wat ik had verwacht, dit niet. Maar nu moet ik doorpakken. Ik pak de man vast en breng hem naar de grond. Met één hand duw ik zijn hoofd van mij af terwijl ik met de andere de noodknop van mijn portofoon in druk. Zo kan ik praten met de meldkamer zonder mijn handen te hoeven gebruiken. En zo kan ik vragen of de collega’s met spoed mijn kant op willen komen.
De ene na de andere eenheid meldt zich aan en komt mijn richting op. Ik moet geduld hebben want voor de eerste bij me is zal vast nog zo’n tien minuten duren als het niet langer is. Kort worstel ik verder met de man en weet hem met een armklem onder controle te krijgen waarna ik hem de handboeien om kan doen. Nadat ik hem onder controle heb, vind ik in de diepe broekzakken van de man een groot slagersmes van iets meer dan 30 cm.. Deze gooi ik aan de kant.
De bewoner van de woning waar ik op de oprit sta, komt naar buiten en vraagt of hij me kan helpen. Gelukkig is dit niet meer nodig. Dan begint de man weer te roepen: ”Nu kun je je familie vertellen dat je Corona hebt.” Mijn gedachten gaan naar mijn moeder van 85 jaar, waar we niet heen kunnen, naar mijn vrouw die ook een vitaal beroep heeft en mijn kinderen. Mocht het waar zijn wat hij roept, wat gaat er dan allemaal gebeuren?
Gelukkig komen daar de collega’s al aan voor ik mij te erg boos maak over de man zijn opmerkingen en de dingen die hij tegen mij heeft gedaan. Zij nemen de man van mij over, zetten hem een spuugmasker op en plaatsen hem in de arrestantenbus die de man wegbrengt naar het cellencomplex. Nu alles weer rustig is, beginnen we na te denken over alle protocollen die geschreven zijn vanwege dit soort incidenten met Corona. Waar moet ik aan denken, wat moet ik doen en wat mag ik niet doen?
Ik rijd achter de bus aan en bel ondertussen met mijn vrouw. ‘Ik kom laat thuis schat, ik heb namelijk net iemand aangehouden en hij heeft mij bespuugd en gedreigd met Corona.’ Om de zaak wat luchtig te houden zegt ze dat ik op het uiterste hoekje van het bed mag slapen. Ik denk direct aan het nummer van Jochem Myjer, “Slaap jij maar lekker op de bank vannacht”.
Aangekomen bij het cellencomplex merk ik dat ook hier weer nieuwe regels gelden in verband met de crisis. Ik moet alle fysieke handelingen met de man doen die gedaan moeten worden. Normaal zouden de medewerkers dat aldaar doen, maar op deze manier is er zo weinig mogelijk contact en omdat ik al contact met de man heb gehad is het mijn taak om het verder af te handelen. Nadat de man is ingesloten komt de chef naar mij toe om mijn aangifte op te nemen. Poging tot zware mishandeling wordt ten laste gelegd. Na een uur staat het op papier.
De aanwezige GGD-arts geeft mij nog goede adviezen en raadt me aan eerst mijn gezicht helemaal te wassen. Ook voor haar is dit nieuw en ze zegt mij bij te gaan staan en te helpen waar dit nodig is. Ik wil namelijk weten of hij wel of geen Corona heeft en hoe ik me kan laten testen of ik het wel of niet heb. Ook de chef van dienst die net mijn aangifte heeft opgenomen geeft aan wat er nu gaat gebeuren. Veel is nog onduidelijk, sommige wetgevingen zijn nog niet goedgekeurd en we weten niet of bepaalde dingen wel mogen en kunnen. Ze gaan het voor me uitzoeken.
Daarna ga ik weer terug naar het bureau om alle bevindingen aan het papier toe te vertrouwen. Na nog een uur staan de processen-verbaal van aanhoudingbevindingen, in beslagname en mutaties op papier en kan ik eindelijk om twee uur in de nacht naar huis. Daar wacht mij nog de laatste klus.
Alle kleding gaat uit en direct in de wasmachine. En daarna zelf uitgebreid douchen. Na het douchen gaan mijn gedachten nog steeds als een razende te keer en kan ik nog niet slapen. Daarom zet ik dan ook dit verhaal op papier.
Nu is het afwachten wat er gaat gebeuren. Heeft hij Corona? Krijg ik Corona? Hoe en wanneer kan ik iets verwachten? Dit is wel het ergste, die onzekerheid. Eerst maar wachten op de dag van morgen en wat de chef van dienst hiermee gaat doen. Hopelijk bellen ze niet te vroeg want ondertussen is het namelijk alweer 04.30 uur als ik dit verhaal sluit.
Wordt vervolgd……