Mijn vader was een grote, sterke en stoere man die heel wat aan kon. Toen hij een jaar of 40 was, is hij geopereerd aan zijn armen. Als schilder moest hij veel bovenhands werken (o.a. plafonds afwassen en verven). Dit in combinatie met zijn lichaamsbouw veroorzaakte beknellingen. Wanneer hij zijn armen recht vooruit deed dan viel zijn polsslag in beide armen weg. Er moest dus iets gebeuren.
Twee operaties volgden waarbij ze aan beide zijden een rib verwijderd hebben om zo meer ruimte te maken. Dit heeft nooit het gewenste resultaat gehad want de pijn bleef. Wanneer je aan hem vroeg: ’Hoe gaat het?’, dan antwoordde hij meestal met: ‘Best.’ Wij wisten dan dat hij (veel) pijn had. Mijn vader heeft altijd veel van zijn lichaam gevraagd.
Mijn ouders hadden vroeger een schildersbedrijf aan huis en mijn vader had altijd een deadline. Deze klus bij huis moest klaar voor de zomervakantie en de volgende voor de kerst. Dit herhaalde zich elk jaar. Ook al was het voor zijn lichaam soms beter om het even rustig aan te doen, hij had het in zijn hoofd dus het moest gebeuren. Daarnaast zei hij vaak: ’Wie doet het dan?’. En daar had hij ook gelijk in.
Bij het hebben van een eigen bedrijf komt ook een hoop stress kijken en dit is met name voor zijn hart niet goed geweest. Hij had de laatste jaren last van boezemfibrilleren en is vaak met een ambulance opgehaald en kreeg dan een stroomstoot in het ziekenhuis. Afgelopen januari ging het slecht met hem. Hij werd in het ziekenhuis opgenomen maar zijn conditie ging heel hard achteruit. Hij kwam terecht op de intensive care en lag aan de beademingsapparatuur.
Een zorgelijke toestand. Het moment dat hij van de beademing af kwam, was erg spannend. We waren door de artsen op het ergste voorbereid maar wonderlijk genoeg krabbelde hij er weer bovenop. Wel gaf hij aan dat hij nooit weer in zo’n situatie terecht wilde komen. Vooral de beademing via een masker was voor hem erg traumatisch.
Mijn vader was eigenlijk liever zeeman geworden maar door het vroege overlijden van zijn vader vond hij dat hij geen andere keus had dan het schildersbedrijf over te nemen. Toen mijn ouders gestopt zijn met de winkel aan de Kapelstraat kon mijn vader zijn wens om zeeman te worden toch een beetje uit zien komen door als opstapper bij Ubels Offshore mee te gaan varen. Zo kon hij alsnog de zee op.
Vanaf januari ging het toch steeds een beetje slechter met mijn vader. Hij kon eigenlijk alleen nog op bed liggen. Dat was niks voor hem, hij vond het verschrikkelijk dat hij zijn vrijheid kwijt was en overal hulp bij nodig had. Wij vroegen hem een keer wat hij het liefst nog een keer zou willen doen. Wij wisten van het bestaan van de wensambulance en hoopten dat hij in aanmerking zou komen. ‘Naar zee.’, antwoordde hij. ‘Ik zou nog zo graag één keer naar de zee willen. En een visje eten met een biertje er bij en als afsluiter een softijsje.’
Wij hebben deze wens ingediend en kregen direct het bericht dat dit op korte termijn kon plaatsvinden. Mijn vader vond het een fantastisch bericht en keek er heel erg naar uit. In juni 2019 was het zover. Tot mijn vaders grote verbazing reden we niet naar Lauwersoog maar naar de Eemshaven. Daar hebben ze mijn vader op de brancard op de loopbrug gezet zodat hij een mooi uitzicht over zee had. Hij genoot.
Plotseling zag hij daar iets bekends aankomen. Het was de boot waar hij als opstapper mee gevaren heeft. Aan boord waren Henk en Janny Ubels, Martin Bakker, hun oude buren en goede vrienden. Ze hadden een groot spandoek bij zich met: ’Klaas bedankt!’ er op. Mijn vader was erg ontroerd en kon zijn tranen niet bedwingen.
Ter plekke werd overlegd dat hij eigenlijk ook nog even óp de boot moest. Met vereende krachten werd hij met brancard aan boord gehesen en hebben we samen een tochtje gemaakt. Als afsluiting hebben we het oorspronkelijke plan vervolgd. Wat heeft hij genoten van die dag. Zo ontzettend lief van alle betrokken mensen.
Mijn vader zijn lichaam was op. Hij had zo vaak en lang gestreden. Ook al was hij nog zo’n sterke, stoere zeeman, hier kon hij zelf niets meer aan doen. Zijn eigen deadline kwam nu letterlijk heel dichtbij. Op 8 augustus is hij heel kalm ingeslapen. Wij zijn verdrietig maar vooral heel erg blij dat zijn laatste wens is uitgekomen.
Zijn laatste woorden waren: ’t Is goud zo’