Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Mijn volledige naam luidt Albert Rodenboog. Ik ben geboren op 24 mei 1953 in Leek als oudste telg uit een agrarisch gezin dat uit vier kinderen bestaat. We woonden op een boerderij, mijn vader was veehandelaar en we hadden zelf land maar huurden ook wat bij. Pa ging wekelijks naar de veemarkten in Groningen en Leeuwarden om vee te kopen en te verkopen. Een van mijn taken vroeger was het melken van de koeien met de hand. Dat waren er vaak maar tien, echter ging het wel vaak om net afgekalfde vaarzen die verre van rustig waren.
Toen ik zeven jaar was, verhuisde het gezin Rodenboog naar Diepswal, gelegen tussen Leek en Zevenhuizen. Daar heb ik tot mijn 21e jaar bij mijn ouders gewoond. Na getrouwd te zijn, gingen we in Zevenhuizen wonen en daar zijn onze jongens geboren. Na een kwart eeuw Zevenhuizen, volgden nog drie jaren Leek en toen kwam Loppersum dus in beeld. We hebben hier bijna zestien jaar met heel veel plezier aan de Kruisweg gewoond maar daar komt binnenkort een eind aan. Het huis is verkocht en we hebben een appartement in Assen gekocht. We wonen straks vlakbij het station, niet ver van onze beide kinderen vandaan. Iets om ons op te verheugen.
Wat is uw burgerlijke staat?
Ik ben inmiddels al weer 43 jaar met Ina getrouwd, we kennen elkaar al een half eeuw. Ze was een vriendin van mijn zusje en kwam dus wel bij ons thuis. Toen ze eens naast mijn zusje in het ziekenhuis lag, kwamen we wat meer met elkaar aan de praat en we hebben elkaar daarna nooit meer uit het oog verloren.
Dit huwelijk heeft ons twee zoons geschonken. Ronald is veertig jaar, getrouwd met Anita en ze wonen met hun twee zoons Toine en Sven in Assen. Ronald werkt bij Wagenborg in Delfzijl. Martijn is 38 en hij woont samen met Sanne in Groningen. Ze hebben een zoon en een dochter: Jesse en Sophie. Martijn heeft een eigen ICT-bedrijf. We zijn dus de trotse grootouders van vier kleinkinderen, in leeftijd variërend van nul tot zeven jaar. Mocht de nood hoog zijn, dan passen we graag op.
Wat is uw voormalig beroep?
Toen ik vier jaar oud was, heb ik volgens mijn moeder tegen Sinterklaas gezegd dat ik later elektricien wilde worden. Echt verrassend was het dus niet dat ik na de lagere school naar de technische school in Leek ging, richting de elektrotechniek. Op mijn 16e haalde ik mijn diploma en ik besloot om direct aan het werk te gaan. Mijn eerste werkgever was Netam in Leek waar ik onderhoudsmonteur werd. Dit was best wel een groot bedrijf dat zich onder andere bezighield met de productie van trailers en grootkeukenapparatuur. Ook maakten we ketels die gretig hun aftrek vonden bij de landmacht en de marine.
Onze krijgsmacht wilde hier ook graag uitgebreide tekeningen en bedieningsvoorschriften bij hebben en zo kon het gebeuren dat ik na drie jaar richting de tekenkamer ging om deze documenten op te stellen. Al met al heb ik zeven jaar voor Netam gewerkt en in die tijd haalde ik de benodigde installatiediploma’s. Dit gaf mij de mogelijkheid om bij Meines Niebert aan de slag te gaan. Dit was een klein installatiebedrijf, echter zonder kennis van de installatie van elektra. Deze kennis bracht ik binnen. In de twintig jaar die volgden breidde het bedrijf zich uit van vijf naar honderd personeelsleden. Ik ben uiteindelijk afgezwaaid als adjunct-directeur.
Parallel aan mijn loopbaan binnen het bedrijf, groeide ik ook in het vrijwilligerswerk. Dat begon binnen het kerkenwerk waar ik bijvoorbeeld jeugdouderling en penningmeester van de Commissie van Beheer ben geweest. Ik werd zelfs preeklezer. De eerste keer dat ik de gemeente toe moest spreken was best wel even een dingetje maar daarmee heb ik wel geleerd om voor een groter publiek te spreken.
In die tijd vroeg mijn buurman aan mij of ik een keer met hem mee wilde naar een ledenvergadering van de plaatselijke CDA. Zo gezegd, zo gedaan. Er waren zo’n tien leden aanwezig en het toeval wilde dat ze binnen het bestuur net op zoek waren naar een nieuwe penningmeester. En zo verliet ik de vergadering als kersvers bestuurslid annex penningmeester van het CDA, afdeling Leek. Toen de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen moesten worden opgesteld, kwam ik ook in beeld. Eerst op een veilige plaats, vier jaar later vrij hoog maar dat liep nog met een sisser af.
Wel kwam ik in de schaduwfractie terecht en als fractieassistent mocht je bij commissievergaderingen aanwezig zijn. Ik kwam er al snel achter dat het er in het politieke wereldje heel anders aan toeging dan in het bedrijfsleven maar groeide wel in mijn rol. Toen een raadslid stopte, kwam ik na twee jaar fractieassistent te zijn geweest zelf in de gemeenteraad terecht. Niet veel later werd ik fractievoorzitter. In aanloop naar nieuwe gemeenteraadsverkiezingen gaf de toenmalige wethouder te kennen dat hij er mee wilde stoppen, hij had de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Ik moest zijn werk maar overnemen.
Dat leidde tot slapeloze nachten in huize Rodenboog want ik wilde best wel wethouder worden maar dan moest ik het adjunct-directeurschap bij Meines opgeven. Plus een goed en vast salaris. En dat met een hypotheek en twee opgroeiende kinderen. Maar ik heb het gedaan en gelukkig verliepen de verkiezingen een jaar later goed voor het CDA waardoor ik weer tot wethouder herkozen werd. Al met al ben ik zeven jaar wethouder geweest met onder andere financiën en economische zaken onder mijn beheer. Een boeiende tijd, zeker met de ontwikkeling van het bedrijventerrein langs de A7 in het achterhoofd en de ontwikkeling van de nieuwbouwwijk Oostindië.
Toch begon het weer te borrelen. Als locoburgemeester kwam ik vaak op burgemeesterbijeenkomsten en dat wereldje trok mij wel. Toen ik deze ambitie, maar ook de twijfels of ik het wel kon, eens uitsprak in een gesprek met toenmalig Commissaris van de Koningin Hans Alders, wist hij mij te overtuigen dat dit best wel iets voor mij zou kunnen zijn. Toen ik deze wens met Ina besprak, stelde zij mij de logische vraag: ‘Maar waar dan’? Op de kaart van Groningen wees ik de gemeente Loppersum aan omdat ik het vermoeden had dat toenmalig burgemeester Bertus Pit binnenkort wel eens met pensioen zou kunnen gaan. Ik heb Ina in de zomer van 2002 met de auto meegenomen om door het gebied te rijden. Het voelde goed, al moesten we beiden wel even wennen aan de uitgestrektheid van het gebied.
Ik weet vervolgens nog dat ik eind 2002 op weg was naar het Provinciehuis in Groningen toen ik Pit bij Radio Noord hoorde vertellen dat hij inderdaad aan het eind van het jaar zou stoppen als burgemeester. Het was kort dag en dus verstuurde ik snel op 17 december 2002 mijn sollicitatiebrief.
Ik was een van de vijftien kandidaten en werd door de vertrouwenscommissie als kandidaat-burgemeester naar voren geschoven. De opluchting was groot toen ik uiteindelijk het bevrijdende telefoontje van Corine Janssen kreeg dat ik het was geworden. De nummer twee, Berend Hoekstra, werd later burgemeester van de gemeente Leek. Binnen die gemeente was er aanvankelijk scepsis over mijn overstap naar Loppersum. ‘Daar waait het alleen maar’, ‘Daar valt niets te beleven ja!’ Dergelijke opmerkingen waren niet van de lucht.
De rest is geschiedenis en wel bekend bij de meeste lezers denk ik. We kijken terug op een mooie en boeiende maar ook intensieve periode van vijftien jaar. Drie maanden nadat ik geïnstalleerd was, diende de eerste aardbevingsproblematiek zich al aan. Een dossier dat in de jaren erna tot een hoofdpijndossier zou gaan uitgroeien.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Ina had mij in 2017 al een paar keer gevraagd, hoe wil je nu verder? Een terechte vraag want ik kon inmiddels al een aantal voorbeelden opsommen van burgemeesters die helaas in het harnas waren overleden. In oktober 2017 heb ik bij de Commissaris der Koning René Paas aangegeven dat mijn afscheid niet zo lang meer zou duren. In mei 2018 heb ik hem de definitieve datum doorgegeven: 1-7-2018. Ik was net 65 jaar geworden, vijftien jaar burgemeester van de gemeente Loppersum, de procedure voor de herindeling was rond, de gemeenteraadsverkiezingen net geweest en de nieuwe raad geïnstalleerd.
Wij vonden dit het moment om te stoppen maar ik heb wel heel lang gewacht om het wereldkundig te maken. Dit omdat ik in de praktijk had gezien dat een burgemeester die afzwaait eigenlijk de laatste maanden al niet meer meetelt. En dus deelde ik mijn afscheid pas eind mei aan het College van B&W, het ambtelijk apparaat en de gemeenteraad mee. Dit viel mij niet makkelijk en het overviel ook iedereen, maar ja wat is een goed moment?
De voorbereidingstijd naar het afscheid was kort maar ik kijk terug op een prachtig eind. Warme woorden tijdens de laatste raadsvergadering, onder ander van de CdK. Vervolgens werd ik Koninklijk onderscheiden en daarna volgde een prachtig afscheid in de Petrus en Pauluskerk waar heel veel mensen op afkwamen.
En daarna kon ik heerlijk enige maanden afkicken in ons vakantiehuisje in Zuidlaren want we beleefden een prachtige zomer. Dat was best wel een hele overgang. Van een werkzaam leven van bijna vijftig naar tijdelijk helemaal niets meer. Maar niets om handen hebben, dat is niets voor mij. Ik heb met Ina afgesproken dat ik twee dagen per week aan de slag zou gaan met verschillende dingen en dat lukt vrij aardig.
Zo ben ik ambassadeur van de Stichting Voedselbank Groningen, voorzitter van Landschapsbeheer Groningen en Welluidend Groningen, lid van het Raad van Advies van de Vereniging Groninger Monumenten Eigenaren en ik ben actief voor de Stichting Leergeld. Daarnaast doe ik nog enige advieswerk voor een bedrijf in Harderwijk die zich onder andere bezighoudt met warmtepompen en voor een bedrijf in Groningen dat gespecialiseerd is in zonneparkprojecten.
Om dit advieswerk ook administratief in goede banen te leiden heb ik mij met mijn adviesbureau Zuidhaege eind vorig jaar ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Ik beschouw dit vrijwilligers- en het advieswerk als mijn hobby. ‘Zorg dat je iets blijft doen!’
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
Ik ben heel trots op mijn vrouw, kinderen, schoondochters en kleinkinderen. Daarbij beschouw ik de bijzondere loopbaan die ik gehad heb, ook als een hoogtepunt. Het besturen van een kleine gemeente van 10.000 inwoners zal voor de buitenwacht niet zo heel bijzonder zijn maar werd dat door het rare gaswinningdossier natuurlijk wel. Ik vind het knap wat wij zelf als gemeente tot dusver met elkaar bereikt hebben hoewel er natuurlijk nog zoveel moet gebeuren. Dat ik door de aanpak van het dossier in 2013 tot Bestuurder van het jaar werd uitgeroepen, voelde heel ongemakkelijk omdat het zo dubbel was.
Toen ik hier kwam, zat het ambtelijk apparaat nog op vier verschillende plekken verspreid. Ik waande mij in het begin echt in het Saartje en Swiebertje tijdperk. Het nieuwe gemeentehuis kwam als geroepen maar voor de buitenwacht was het natuurlijk de druppel waardoor wij niet veel later de artikel twaalf status aan moesten vragen. Maar toen we de schaamte voorbij waren, bleek dat we met de dertien miljoen euro van de rijksoverheid heel veel goede dingen konden doen op het gebied van dorpsvernieuwing en infrastructuur. We hebben het grootste deel van onze voorzieningen weten te behouden middels een privatiseringsslag.
En de dieptepunten?
Toen bekend was geworden dat ik burgemeester van Loppersum werd, reed ik met Ina naar mijn vader en moeder. Vaak zei mijn vader bij een bijzondere carrièreswitch van ‘wat dust nou?’, nu was het ‘wat ja mooi!’. Hij is nog samen met mijn zuster door dit gebied gereden maar is in april 2003 overleden waardoor hij mijn afscheid in Leek en mijn installatie in Loppersum niet meer heeft kunnen meemaken. En dat was een groot gemis.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Ik kan bestuurlijk gezien over mijn bestuursperiode in Loppersum meerdere dieptepunten opsommen maar dit zijn vaak ook bijzondere verhalen. Een van de moeilijkste beslissingen die na mijn aanstelling genomen werd was de opheffing van de blusgroep in ’t Zandt. Dit leidde tot de nodige emoties bij de brandweermannen die na het besluit allemaal de raadszaal uitliepen en hun piepers bij mij op tafel gooiden. Toen de boel weer wat tot rust gekomen was en we verder wilden vergaderen, gingen deze piepers massaal af.
Los van het aardbevingsdossier was die van de pyromaan van ’t Zandt ook heel indrukwekkend. Wat had dat een impact op de bewoners van ’t Zandt. Het duurde lang voordat er schot in de zaak kwam en de landelijke pers stortte zich natuurlijk vol op het gebeuren. Zelfs het leger werd op den duur ingezet, dat leidde tot surrealistische plaatjes in de omgeving. Gelukkig lukte het eindelijk toch om de pyromaan te ontmaskeren.
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Gezond blijven, de kleinkinderen groot zien worden en lekker actief bezig zijn.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Dat het mij niet gelukt is om het gasdossier ‘los te krijgen’, los van het feit dat ik toch heel veel mensen heb kunnen helpen die met de aardbevingsellende te maken hadden. Ik denk dat al met al zo’n 70 a 80% van mijn werktijd in het aardbevingsdossier is gaan zitten.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Ergens vind ik dit zo’n onzinvraag, hoewel het zeker goed is om over na te denken. Ik kijk terug op een prachtig werkleven, inclusief een indrukwekkend afscheid. Op de foto die je hier ziet ontbreken nog twee gezonde kleinkinderen. Noteer maar een dikke acht.
Wilt u verder nog iets kwijt?
Nu het moment van afscheid nemen na bijna zestien jaar Loppersum als woonplaats nadert, wens ik iedereen in deze omgeving heel veel goeds toe voor nu en in de toekomst……