Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Iedereen kent mij als Joke Wouda-Majoor, laten we dus die naam maar optekenen. Ik ben een vitale zestiger, geboren in het Noord-Hollandse Laren waar mijn ouders een eigen boerderij hadden. Ze waren een van de laatste agrariërs in de omgeving. Ik ben het oudste kind uit een gezin met vier kinderen.
Ik heb tot mijn 23e op de boerderij gewoond. Toen ik een relatie kreeg met een boerenzoon wiens vader uit het Westerkwartier kwam, hij was inderdaad van Groningse komaf, gingen we op zoek naar een boerderij in Groningen. Veel generatiegenoten van ons zochten hun heil in Friesland, zelf zagen we meer potentie in het mooie Groningen.
De boerderij waar we naar op zoek waren, vonden we uiteindelijk op Fraamklap, vlakbij Middelstum, aan de Fraamweg 4. In het begin nog een kleine boerderij die we in de loop der jaren verder uitgebreid hebben. Tien jaar geleden zijn we verhuisd naar De Bosrand in Middelstum, waar we met veel plezier wonen. Soms zien we de reeën achter ons huis in het bos rondlopen, een prachtig gezicht.
Wat is uw burgerlijke staat?
Toen ik een jaar of achttien was, leerde ik tijdens een dansavond op Koninginnedag in een Eemnesser café Gerrit Wouda kennen. Hij woonde in het plaatsje Eemnes, even verderop dus. De klik was er direct en we zijn elkaar niet meer uit het oog verloren. Vorig jaar mochten we in goede gezondheid ons 45-jarig huwelijksfeest vieren.
We hebben twee kinderen gekregen. Marianne (40) is getrouwd met Paul van der Laan, ze wonen in Haren en hebben twee kinderen. Beiden zijn actief in ontwikkelingswerk en noodhulpprojecten, Marianne zet zich tegenwoordig in voor kinderen in ontwikkelingslanden bij Plan International Nederland. Zoon Willem (36) woont samen met Jacqueline op de boerderij aan de Fraamweg. Ze hebben drie kinderen, waaronder een eeneiige tweeling. Jacqueline heeft aan huis een eigen kinderdagverblijf. Ik ben dus de trotse oma van vijf kinderen, in leeftijd variërend van twee tot zes jaar.
Wat is uw voormalig beroep?
Ik hielp mijn ouders al op jonge leeftijd mee op de boerderij. Onder andere met melken en vervolgens melk verkopen aan particulieren die vaak al in de rij stonden toen we met de melkbussen van het land kwamen. Zo verwonderlijk was het dus niet dat ik na de lagere school en de ULO in Laren naar de Middelbare Landbouw School in Utrecht ging. Vaak ging ik er in die tijd al om 05.00 uur uit, dan kon ik mooi nog even melken voordat ik naar school ging. Ik was achttien jaar toen ik mijn diploma haalde en ging als assistent accountant aan het werk bij een agrarisch boekhoudkantoor in Utrecht.
Vervolgens zijn we dus naar Fraamklap verhuisd. Het bedrijf was toen nog niet zo groot en Gerrit was dan ook vaak bij andere boeren in de omgeving actief, meestal met landwerk. Het melken van onze eigen koeien was dan voor mijn rekening, verder deden we alles op de boerderij gezamenlijk. Waarbij ik mij vanaf begin af aan bezig hield met de administratie. Iets wat ik nu voor de maatschap nog steeds doe. Later ging ik mij meer bezighouden met het jongvee plus trekker- en schoonmaakwerkzaamheden. Ik heb ook menig litertje verf weg gekwast op de boerderij.
Gerrit is nog bijna alle dagen op de boerderij te vinden. Zelf doe ik dus de administratie en verricht af en toe hand- en spandiensten. Ik ben blij dat we het binnen de maatschap nog steeds zo goed met ons vieren kunnen vinden. Je hoort ook wel heel andere verhalen.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Van een pensionering is eigenlijk nog geen sprake, zeker omdat ik ook bestuurlijk nog heel actief ben. Dit is in de tachtiger jaren begonnen, toen de kinderen wat groter werden. In de zeventiger jaren bezocht ik al vergaderingen van de voorlopers van Friesland Campina en de LTO en ik begon mij er steeds meer voor te interesseren. En zo kwam ik in het afdelingsbestuur van de agrarische standsorganisatie terecht en werd ik ook afgevaardigde richting het provinciaal bestuur. Daarnaast werd ik voorzitter van het katholieke vrouwengilde in Bedum. Ik heb ook nog enige jaren catechese gegeven aan katholieke jongeren in de leeftijd van twaalf tot zestien jaar.
Na de fusie in 1995 werd ik eerst notulist en later secretaris van de LTO in de gemeente Loppersum, afdeling Fivelingo. Ik maakte mij in die tijd sterk voor de integratie van meer vrouwen binnen de LTO en een sterkere positie binnen het bedrijf. Het was dan ook niet verwonderlijk dat ik bestuurslid werd toen binnen de LTO de afdeling ‘Vrouw en bedrijf’ werd opgericht.
In 2004 ben ik in de ledenraad van de Rabobank verkozen, hier heb ik tien jaar ingezeten. In die tijd ontstond ook mijn interesse voor het waterschap en het waterbeheer. Ik werd door de LTO naar voren geschoven als kandidaat waarna ik op persoonlijke titel campagne voerde. Sinds 1 januari 2005 zit ik in het Algemeen Bestuur van het waterschap Noorderzijlvest. Eerst op persoonlijke titel, de laatste tien jaar voor het CDA.
Dit vind ik erg leuk om te doen. Binnenkort zijn de provinciale- en de waterschapsverkiezingen. Ik wil er graag nog een bestuursperiode aan vastknopen, daarover straks meer. De afgelopen acht jaar ben ik secretaris geweest van het CDA, afdeling Loppersum. Hier kwam begin dit jaar een eind aan toen we zijn gefuseerd met de afdelingen Delfzijl en Appingedam.
Het bestuurlijk werk is dus een grote hobby van mij maar ik mag ook graag lezen, zwemmen, fietsen en schilderen (in activiteitencentrum De Meenschaar in Bedum). Daarnaast pas ik regelmatig met veel plezier op mijn kleinkinderen en ik heb natuurlijk mijn werk in het huishouden en de tuin.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
De geboorte van mijn kinderen en kleinkinderen. Allen gelukkig o zo gezond en dat is zeker niet vanzelfsprekend. Ik heb van de bruiloften van beide kinderen misschien nog wel meer genoten dan die van ons zelf. Twee weken na de bruiloft van Willem en Jacqueline, heb ik een succesvolle hartklepoperatie ondergaan. Ik ben zo dankbaar dat deze goed gelukt is, het heeft mij een nieuw leven gegeven. Wat dat betreft lag ik op een hele feestelijke afdeling, waar meerdere mensen succesvol een hartoperatie hadden ondergaan.
En de dieptepunten?
Toen ik 27 jaar was, kreeg mijn moeder de boodschap dat ze ongeneeslijk ziek was en niet zo lang meer te leven had. Ze leed aan kanker. Een zware tijd brak aan. Op wonderbaarlijke wijze heeft ze toch nog acht jaar mogen leven. Ze is 62 jaar geworden. Het ziekbed van mijn moeder heb ik best wel als een zware tijd ervaren.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Toen Willem in groep acht van de lagere school zat, mocht hij samen met Hans Thybaut wat over hun leven op de boerderij en hun ouders vertellen. Beide jongens stonden met dit verhaal en een mooie foto, waarbij ze beiden voor de trekker stonden, in de Noorderkrant. Volgens Willem kon ik toen ook heel goed trekker rijden, hoewel ik wel een hekje geramd had, en deed ik dit vast veel liever dan het huishouden….
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Ik zou wel graag meer willen reizen en musea bezoeken. Zo vindt momenteel in het Fries Museum in Leeuwarden de Rembrandt & Saskia-tentoonstelling plaats, daar moet ik eigenlijk nog even heen. En ik zou nog wel graag met Gerrit naar Parijs willen om daar enige musea te bezoeken. Steden met een rijke historie hebben sowieso mijn interesse.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Spijt is een groot woord, maar ik had eventueel na de MLS nog door kunnen studeren aan de HLS. Nu zou ik dat zeker gedaan hebben, maar toen was dat nog niet zo vanzelfsprekend. Ik had ook met het administratieve werk bij een accountantskantoor door kunnen gaan. Maar ergens is dat helemaal niet van toepassing, want ik kijk met heel veel plezier terug naar onze tijd op de boerderij.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Een 8,5. Ik ben best wel een tevreden mens.
Wilt u verder nog iets kwijt?
Op 20 maart vinden de waterschapsverkiezingen plaats. Ik sta als nummer 3 op de CDA-kandidatenlijst. Dat is zeer waarschijnlijk te laag om opnieuw in het algemeen bestuur te worden herkozen en dus hoop ik op veel voorkeursstemmen. Ik zet mij ongeveer een dag in de week met hart en ziel in voor de waterveiligheid (denk aan de dijken en de regionale keringen) en de waterkwaliteit en -kwantiteit in dit gebied. Waarbij ik vind dat de aardbevingsproblematiek niet onderschat mag worden, iets wat regionale bestuurders vaak beter onderkennen dan buitenstaanders. Daarbij sta ik voor een kosteneffectieve aanpak, meer aandacht voor klimaatadaptatie en pleit ik voor nog meer transparantie.
En er is nog een reden waarom ik graag door zou willen. Van de huidige 23 bestuurders zijn er slechts drie vrouw, mijn inziens veel te weinig. Wij vrouwen hebben toch een andere inbreng en houden vaker de langere termijnplanning in de gaten van allerlei besluiten. Persoonlijk sta ik voor een nog betere communicatie richting de directe omgeving en ik heb duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Dus mocht u overwegen om niet te gaan stemmen of weet u nog niet op wie te stemmen, dan houd ik mij warm aanbevolen ……