Wat een bijzondere dag eigenlijk, oudejaarsdag. Jarig zijn op 31 december lijkt mij best wel vreemd, maar daar raak je ongetwijfeld aan gewend. Op deze dag wentel ik mij, met de Top2000 op de achtergrond, altijd een beetje in nostalgie. Je wordt weer eens met de neus op de feiten gedrukt over hoe snel de tijd je door de vingers glipt. ‘Vorig jaar stonden we hier ook, het lijkt nog maar zo kort geleden.’
Gelukkig staat 31 december altijd bol van de mooie tradities. Met een vracht hout achter het huis, hoopte ik dat rond het middaguur het vuurvat weer in de Groene Long geplaatst zou worden. En dat was gelukkig het geval. Naast onze kerstboom, vond ook het kletsnatte schuttinghout er zijn Waterloo. Wat is er een hoeveelheid hout doorheen geknapt dit jaar zeg. En nu we het toch over knappen hebben, in het dorp waren de carbidknallen van alle kanten hoorbaar. Ook een traditie waar je niet meer omheen kan.
Vaak begint het rond vieren wel even te kriebelen. ‘Moeten we nog ergens een biertje drinken?’ Tinus en Eke, Café Tuitman, allemaal dicht. Gelukkig hebben we de gezellige herinneringen nog. Én dorpshuis Moarhoes in Westerwijtwerd. De plek waar ze ook druk aan het carbidschieten waren toen ik er met drie buurtgenoten aan kwam fietsen. Vier Amsteltjes waren snel besteld en niet veel laten zaten we rustig in een hoekje het afgelopen jaar te overdenken.
We kregen al snel gezelschap van Sir Piet de Winter, carbidknaller van het eerste uur. Mooi om naar oude voetbal- en stapverhalen en allerlei anekdotes te luisteren. ‘En toen was der in de BE-weg een auto die nait op slot stond. Dai jongens binnen toan goan rieden en hebb’n zo’n betonpaaltje raamt.” “Nee man, dat was een lanteernpoal.” “Ken ook baide west wez’n!” Dat verhaal staat mij in elk geval nog helder op het netvlies. Net zoals de Vught- en Egelander Kapel verhalen over Fokko en de ongekend slechte wedstrijd van Mart van Duren die niet eens in het veld stond….
Piet knalde vervolgens nog even verder en dat gaf Jan Honderd, ongetwijfeld de burgemeester van Wietwerd, de kans om aan te schuiven. Hij ging er eens goed voor zitten. Allereerst kwamen de gebroeders Ruiter nog even langs. De voormalige bewoners van het voorhuis waar het dorpshuis tegenaan gebouwd is. Over hoe ze vroeger om de beurt even naar binnen gingen en steeds meer naar jenever roken. Tussen een plaspauze door werd vaak even aan de jeneverfles genipt.
Het verhaal van de overleden vrouw die door haar man zelf naar het crematorium gereden werd, zal ook nog wel even blijven hangen. En daar ik zelf mijn jonge jaren aan de Dorpsweg heb doorgebracht kwam Jan’s volgende verhaal mij nog wel bekend voor. Omdat deze ook door broer Wiebrand vaak in geuren en kleuren verteld is. Over de lockdown van Westerwijtwerd, waarbij twee auto’s op de brug vastgeketend en vervolgens in brand gestoken werden. ‘Vlamm’n kwamen bov’n lanteernpoalen oet!’.
Ik verifieerde het verhaal nog even van iemand wiens autobanden doorgesneden waren en die op en duur met een pistool begon te zwaaien. ‘Pistolen Paultje!’, haakte Jan direct in. Waarna hij verder ging met de anekdote over volle WC-bakken die boven in de lantaarnpalen gehangen werden. Man, man, man wat ging het er vroeger om weg in Wietwerd. Prachtig om die verhalen weer een keer te horen. Ik had maar nauwelijks de tijd om mij over de inhouden van schalen bitterballen en kaas en worst te ontfermen.
Het was goed toeven dus in het Moarhoes, eenzesde van deze dag vloog om. Voor dat we het wisten kwam klokslag negen in zicht en werden we al weer op het volgende adres verwacht alwaar een bewogen jaar op gepaste wijze werd afgesloten. Het mooie vuurwerk bij de Hippolytuskerk trok tegen enen vele Middelstummers naar het Concordiaplein. Handen werden geschut, een beerenburgje of glühweintje ging er bij het oplaaiend vuur lekker in, je kon de kerkklokken luidden en de oh’s en ah’s door de mooie vuurpijlen waren niet van de lucht.
Gezien de stijging in jaren bij mijn persoontje wordt de lonk van Zalencentrum Vita Nova om daar tot in de kleine ochtenduurtjes door te feesten steeds minder. Nee, ik glimlach tegenwoordig liever nog even wanneer ik aan de mooie verhalen in het Moarhoes denk. Volgend jaar maar weer. Hopelijk is er een nieuwe traditie geboren….