‘Heeft u gereserveerd?’ Jazeker, Zuidhof is de naam. ‘Ok, ik ga even voor u kijken.’ Vrouw en ik zijn in Amsterdam. Maanden geleden al geblockt in de agenda, en nu zijn we er dan. Weer even de boel de boel laten. Meestal op een eiland, maar nu dus in Amsterdam. Ook prima. Ergens weggestopt tussen de IKEA en de Graydon staan we bij Hotel Levell. Met onnodige tweede L. Maar dat geeft verder nikks. ‘Even kijken, ik heb kamer 427 voor u schoon. Dat is hier de deur uit en dan in de tweede toren op de vierde verdieping.’ Ah, een bijgebouw. Heerlijk.
Vrouw en ik haasten ons naar toren twee en spoeden ons de lift in. Even lijken we deze te moeten delen, maar op de één of andere manier durft het ‘andere’ viertal de reis niet met ons aan. Het zijn de voordelen van het werken in de nacht, neem ik dan maar aan. ‘Even kijken….4’. Heel goed vrouw. Deuren dicht en gaan met die banaan. Als een soort van wannabe astronaut naar de vierde etage. ‘Pling!’ Hier moet het zijn. En warempel, het is ook nog zo. Deur uit, bocht om, nog een bocht om en daar is ie dan: kamer 427. Kaartje ervoor en betreden maar. Het lukt.
Nu snel de koffer van vrouw uitpakken en dan zelf nog even terug naar de auto. Sinds enige tijd nemen vrouw en ik namelijk standaard een elektrische koelbox mee op reis. Heerlijk kneuterig, maar wel functioneel. Twaalf volt, 220. Het beestje kan alles aan. En, het houdt de bolletjes + vleeswaren heerlijk koel. En het bier ook. Maar dat heeft vrouw vast niet door. Ik haast me dan ook naar m’n Italiaans raspaard en pluk onze coole vriend zonder enige vorm van gene van de achterbank. ‘Kling, kling’. Blijft een fantastisch geluid.
Ik spoed me weer naar het bijgebouw waar de lift nog op me wacht. Scheelt weer. Een paar seconden later sta ik met het hele gemakkie naast vrouw. ‘Zet ‘m maar onder het buro.’ Goed idee. Stekker er in en dan snel met twee koude flesjes naar verdieping 3. Want daar zijn de ouders van vrouw. Zijn gezellig met ons mee. En ja, dan kun je ze maar beter te vriend houden. Dus, deur uit, lift in en één verdieping naar beneden. ‘Dit hadden we ook wel kunnen lopen,’ zegt vrouw. Klopt. Maar dit is makkelijker.
‘Even kijken, dit is hun kamer volgens mij’. En we hebben geluk. Een bekend gezicht opent de deur. Snel overhandig ik het tweede flesje aan de vader van vrouw. Het valt in goede aarde. Mooi moment om de rest van de dag te bespreken. We moeten uiteindelijk namelijk naar de Ziggo Dome. U weet wel, het stukje van de Arena-boulevard dat wél altijd swingt. ‘Hoe laat begint het eigenlijk?’ vraagt vrouw. ‘Euh, half 7,’ mompel ik. ‘Prima, dan vertrekken we om 5 uur.’ Ik vind het goed.
Snel terug naar 427 en via de inloopdouche naar de spiegel. Haar in de plooi. Lokgeur op. Het meest afslankende shirt aan en dan snel met de lift naar beneden. Ouders van vrouw staan namelijk al te wachten. Als echte metropolieten haasten we ons vervolgens naar de metro. Dat deze ‘in Zuid’ gewoon bovengronds rijdt nemen we op de koop toe. Vrouw moet nog even snel een kaartje kopen. ‘Ik neem een dagkaart, want dan hoef ik maar één kaartje te kopen’. Zit wat in. Rest heeft een chipkaart. Dus, één voor één de poortjes door. Het werkt. Toch mooi. En we hebben geluk, ‘onze’ metro komt net aanrijden. Deur open, staanplaats zoeken, deur dicht en rijden maar. Prachtig systeem.
‘Volgende station: Bijlmer ArenA’. Ah, we mogen er uit. Fijn. ‘Even kijken… Uitgang die kant op.’ Mooi, snel de roltrap op. Of af. Het is maar hoe je het bekijkt. Luttele seconden later staan we voor de FEBO. Nog even een bodempje leggen voor alles wat komen gaat en tussendoor onopvallend genieten van al het excentrieks dat Amsterdam te bieden heeft. Heerlijk. Maar goed, niet te lang treuzelen. We moeten naar de Ziggo Dome. Dus, Google Maps aan en koers zetten.
‘Hier zou het moeten zijn,’ zegt vrouw. En verrek, ze heeft nog gelijk ook. Helaas iets te vroeg, dus nog maar even de kroeg in. Biertje, biertje, nog een biertje. Wachten kan soms heerlijk zijn. En, vanuit de kroeg hebben we prachtig zicht op de zich vormende rij. ‘Kunnen we mooi zien wanneer we aan moeten sluiten,’ zegt vrouw. Klopt helemaal. En zodra de rij bijna begint te lopen, sluiten wij aan. Lekker naar binnen. Jas in de kluis, subtiel voordringen bij de muntjesautomaat en vol gas richting de bar. Prima geregeld allemaal.
Toch maar ‘s in de zaal kijken. Oogt nog leeg, dus alle ruimte om een plekje te zoeken. We vinden onze plek dan ook snel. Ergens in het onopvallende midden. Het is er heerlijk helder staan. Vlakbij de bar en toch nog iets van zicht op het podium. ‘Hoe laat komt ie eigenlijk?’, vraagt vrouw. ‘Euh, 9 uur volgens mij,’ antwoord ik. ‘Ok, dan kan ik nog even naar het toilet.’ Goed idee. Ik loop mee. Gelukkig zijn vrouw en ik net op tijd terug.
‘Amsterdam, welcome to Symphony. Are you guys ready for thirty years of dance music?’ En of we dat zijn! Dertig jaar dance muziek. Dat is letterlijk en figuurlijk mijn leven in vogelvlucht. En dat van Robbert van de Corput. Want voor hem zijn we hier. Op z’n 15e een eerste platencontract. En nu 15 jaar later, zijn voorlopig laatste show. Nog één keer alles geven voor mensen die wat van je verwachten. Ik weet wat het is. Al jarenlang honderden shows per jaar. Vergelijk het met vier keer in de week een paar uur durende pitch of presentatie en de hele zuid-as springt in het zweet. Robbert voert mij, vrouw en ouders vrouw in 2 uur van jongste jeugd tot oudere jeugd. Wij genieten, hij presteert. Dertig jaar dance, 15 jaar altijd en overal alles doen om anderen te vermaken. Tsja, het dj-leven is soms best wel hard. Of beter gezegd: Hardwell. Take care.