Als een kind klim ik de dijk op naar boven. Net als vroeger, lijkt ze een reus zo groot. De opwinding die je voelt terwijl je omhoog loopt. Steeds sneller, om de zee te zien en de wind te voelen. En dan, met je rug naar de wereld, je hoofd boven de dijk. Bevrijdende vergezichten die plotseling je ziel binnenstuiven.
De lucht boven het Wad is vandaag vol frisse blauwe grijzen en het water staat hoog. Het is vloed. Zelf vind ik vloed het mooiste getij. Kleur en licht weerkaatst in het water en vermengt zich in een verre horizon. Overal strepen en lijnen. Een immens schouwspel. Ik trek de schoenen van mijn voeten en verstop m’n blote tenen in het gras. Wat een gevoel.
Vogels vliegen schreeuwend over het water. Ik herken brandganzen, bergeenden en scholeksters. Op de grond, in het slik van de kwelder, maken verschillende soorten steltlopers hun eigen Wadse lawaai. Dit geluid begint met een korte harde roep, maar verdwijnt zachtjes, ergens tussen gras en luchten.
Het pad hoef je hier niet te kiezen. Het is één rechte lijn vooruit, langs witte wollen schapen. Tijdens mijn wandeling boven op de dijk, verandert ‘t uitzicht constant. Een laag hangende lentezon brengt een warme glans op de blauwe grijzen die zo horen bij het Wad. Hoe anders zijn deze luchten dan die op een donkere winterdag. Dan is het grijze grauw. Zie je eenzame tinten. En toch kun je je daar soms ook zo thuis in voelen.
Ik hoor een krassende krijs in de lucht. Zoekend kijk ik naar boven. Een meeuw vliegt boven mijn hoofd. Vanuit zijn vlucht kijkt hij op me neer en schreeuwt nog een keer. Als lacht hij me uit.
Eerder was ik, beneden aan de dijk, een oude dame tegengekomen. We stapten tegelijkertijd uit onze auto’s. In haar ene hand hield ze een wandelstok en met haar andere pakte ze, moeizaam bukkend, een kleed van de achterbank. Er viel me iets op aan haar. Haar houding, haar blik. Ze leek naar iets uit te kijken. Verwachtingsvol. Zo kwam ze op me over. We knikten even naar elkaar. Dat weet ik nog.
Als ik boven op de dijk dezelfde rechte lijn ben teruggelopen, wandel ik naar het bankje vlakbij de trap. De zon gaat zo onder, daar wacht ik nog even op. Dichterbij gekomen zie ik twee mensen op het bankje zitten. Ieder aan een uiteinde. Op de ene hoek zit een man. Pet op het hoofd en de handen stil in de schoot. Op de andere hoek zit de oude dame die ik zag bij het uitstappen van de auto. Haar stok staat nu schuin tegen het bankje te rusten en de deken heeft ze warm over haar buik en benen gelegd.
Ze heeft zichzelf zorgzaam ingestopt. Grijze dunne haren waaien zachtjes om ’t gerimpelde hoofd. Haar gezicht heeft ze opgeheven, naar de oranje gloed van de ondergaande zon. Ik verbeeld me dat ik iets van het kleine meisje kan zien, wat ze vroeger is geweest. De buurman van het bankje zegt iets tegen haar. Zacht antwoordt ze terug.
Zo kijken we samen stil naar de ondergaande zon en luisteren naar het geluid dat alleen het Wad kan maken. Dan kijkt de oude vrouw eerst naar de man en dan naar mij. “Wat dit moment ons geeft, is genoeg”, zegt ze.
De dag ebt weg.
Gedichten over het Wad
“Daar waar leegte ruimte schept, ontstaan de mooiste dromen”
Inge schrijft gedichten over het Wad. Het decor van haar heldere, kleine gedichten is het prachtige Waddengebied. Zoals veel Groningers gaat ze regelmatig naar Noordpolderzijl voor een ‘kiek op diek’. Ook beschrijft ze in haar gedichten de stranden, de duinen en het gevoel van de Waddeneilanden. Het Wad ziet Inge als een plek met vele zielen. Haar gedichten zijn als kleine portretjes van zielen, maar gaan ook over de eeuwenoude ziel van het Wad zelf.
Inge’s gedichten over het Wad kun je lezen en bekijken tijdens de expositie “Drie generaties op het Hoogeland” van 24 juni-29 juli 2018 in De Kerk, Bedumerweg 34 te Onderdendam. De expositie is in die periode geopend van 11.00-17.00 uur. Naast de gedichten van Inge (met foto) kun je Schilderijen zien van Jacob Kauw en Keramiek van Jan Mulder. Alle kunstwerken zijn te koop.
Ook vind je Inge’s gedichten op Facebook en Twitter als je zoekt naar WadWichtDicht.