Langzaam maar vastberaden komt de zwarte slee van Amerikaanse makelij dichterbij. Ik ben net uitgestapt en op het moment dat de auto langs me glijdt, kijk ik naar het presidentiele hoofd van de bestuurder. Ondanks de afstand van maar drie meter ziet hij me niet. Met een vakkundige precisie parkeert de man 15 meter verderop in de tegenoverliggende berm. Een beetje weifelend afwachtend blijf ik staan en sla gade wat er gebeurt. Vanaf het moment dat de auto stil staat, duurt het 10 seconden voordat de motor wordt uitgezet, daarna volgt een pauze. Net wanneer ik denk: ”wat doet ie?” zwaait de deur 20 centimeter open, om vervolgens na weer een perfect getimede break helemaal open te gaan.
Soepeltjes en elegant maar weer met de accuratesse van een Zwitsers horloge stapt de man uit. Voorzichtig en gracieus strijkt hij zijn smaakvolle kleding glad waarna met een geraffineerde handbeweging de auto wordt afgesloten. Niet zo’n bliebblieb-gebeuren maar een stijlvol 1 keer knipperen van de richtingaanwijzers. Dan stapt hij uit zijn eigen filmscene, uit een wereld die van hem is, privé en niet toegankelijk. Hij draait zich om en met meest hartelijk stem zegt hij: ‘He Peter! Fijn dat je er bent.’ Bovenstaande alinea gaat over jou Johan, het was op een mooie avond in mei, jaren geleden, tijdens een excursie naar Villa Oosterhouw in Leens. Ik had en heb nog nooit iemand zo uit een auto zien stappen…….
Eigenlijk wilde ik dit jaar een hilarisch stuk schrijven, een vrolijk, fris, opbeurend stuk voor een goed begin van 2018, maar toen ik deze week een appje kreeg van Bert Koster met de vraag: “Lukt het jou om voor zaterdag een bijdrage aan te leveren?” was het eerste wat ik dacht: “bekijk het maar!” Dat ik toch een stuk schrijf op deze trieste donkere zaterdagmorgen komt door jou Johan: Je bent er niet meer, je bent dood en dat drupt tot diep in mijn gemoed…… Maar jij was wel degene die mij zo prachtig complimenteerde met mijn vorige stuk over mijn moeder, alweer een jaar geleden. “Het heeft mij diep geraakt Peter” was je korte commentaar, om daar onmiddellijk aan toe te voegen: “moet je meer mee doen”. En dat doe ik nu, voor jou.
Deze zomer was ik met Erik, mijn tweelingbroer, in Calais op bezoek bij Johan (what’s in a name?), een van de beste vrienden van mijn broer. Hij heeft zich opgewerkt van baggermatroos tot kapitein op het een na grootste baggerschip ter wereld. Toen wij in de diepste krochten van het baggerschip achter de kapitein liepen, schoot me out of the blue te binnen dat ik ooit een weddenschap had verloren van de stoere gezagvoerder.
Toen wij als 22-jarige testosteron-bommetjes weer eens in de discotheek 2night in Delfzijl belandden en Johan zijn sessie op de dansvloer met een bevallige jongedame had afgesloten met het korte commentaar “lekker hoor”, daalden we samen het korte trapje af naar het oude gedeelte (voorheen Starlight geheten). Het was er rustiger maar de rechthoekige bar zat helemaal vol. Johan boog zich naar mij toe: ”ik wed met jou om twee biertjes dat ik binnen 2 seconden de volle aandacht van iedereen aan de bar heb”. Toen ik zei: “dat lukt je nooit” riep de baggerkapitein in spe zo hard mogelijk: SEXXXX!!! Het geroezemoes verstomde en werkelijk iedereen draaide zich met een ruk om naar ons. “Twee biertjes Peter” …………………
Hier wilde ik een dolkomisch verhaal van maken, sex sells tenslotte, maar het lukt me gewoon niet. Vrijdag de dertiende (hoe verzin je het) oktober kreeg je te horen, terwijl je nota bene zelf aan astma dacht, dat je een primaire longtumor had met uitzaaiingen door het hele lichaam. Waarachtig bij iemand die volstrekt anti-roken was en het niet naliet om anderen volstrekt duidelijk te maken hoe slecht dat is. Toen ik het hoorde was ik verstomd en verslagen en ik ervaar nog het ijskoude gevoel wat langzaam via mijn ruggengraat omhoog kroop. Dinsdag 12 december was het afgelopen…..
Ik ben op je herdenkingsdienst geweest, Johan. Je hebt het natuurlijk zelf geregisseerd: De Rietschans aan het Paterswoldse meer, stijl kan je beslist niet ontzegd worden. Ik zat er, tussen familie, vrienden, academici, collega’s, buren en andere aanverwanten. Zoals ik wel een beetje verwacht had, sprak je ons toe via een groot scherm: rustig, perfecte timing, mager maar toch Johan. Het gekke is dat ik me geen woord herinner van je afscheidsspeech maar wel dat ik moest denken hoe jij zou reageren op de inferieure geluidskwaliteit zodat meerdere ouderen er geen woord van verstaan hebben.
Er zou bij jou geen onvertogen woord uitkomen, je was zeker geen man van schuttingtaal. Distinctie pur sang. Ooit spraken we over de woeligste baren van jouw huwelijksbootje en je deed het af met: “dan voel je je niet prettig”. Ik keek je aan en na een getimede pauze (van jouzelf geleerd) zei ik: “voel jij je wel eens kut Johan?” Deze vraag had je niet verwacht, maar na een bedachtzame onderbreking antwoordde je, articulerend, mij recht aankijkend: “ik voelde me heel erg kut Peter”.
Tijdens je speech verlies ik me in herinneringen aan onze gesprekjes door de jaren heen. Weet je nog dat ik, quasi serieus, zei: ”Johan, er staat een Chrysler (het merk van de zwarte slee) ernstig in de schaduw aan de overkant”. Je boog voorover, glaasje Chardonnay losjes in de hand, en kijkend door het raam naar de overkant van het Boterdiep: Och gut Peter, je hebt dat vreselijke vehikel van Duitse makelij er naast geparkeerd. Schandalig! Je draait je om, met pretoogjes, klinkt met je glas. Proost!
Je woonde in misschien wel de mooiste villa van Winsum en omstreken aan de Stationsstraat nummer 6. Ik herinner me nog goed de eerste keer dat ik bij je thuis kwam: je liet me binnen en ging me voor naar de prachtige salon, ik keek rond en zag Jort Kelder al binnen komen: zo heurt het! In plaats daar van zei ik, met big smile: nooit gedacht dat jij in een twee onder 1 kap-huisje zou wonen Johan! (het enorme huis aan de Stationsstraat is opgedeeld in twee woningen 6 en 8). Met gespeelde verontwaardiging antwoordde je: als je doorgaat met deze provocaties zie ik me genoodzaakt je uit mijn prachtige pand te verwijderen..
Mooie combi: de boer en de academicus, de Groninger en de Drent. Jij 24 jaar ouder. We zijn naar elkaar toegegroeid de afgelopen 10 jaar. Toen we eens aan het diner zaten en jij me vroeg naar mijn favoriete tv-programma en ik antwoordde dat ik niet veel tv keek maar ik de quiz ‘Met het mes op tafel’ al jarenlang met veel plezier volgde, was je een en al oor. Ik ging door en vertelde dat ik de combinatie presentator, pianist en barkeepster prachtig vond en zei: volgens mij is die pianist verdomd goed, toen begon je te lachen. “Lach je me nu uit?“ Na nog een lach antwoordde je: “nee, de pianist is mijn broer Martin!”
Martin is 1,5 jaar geleden overleden aan dezelfde vreselijke ziekte als jij en ik weet nog het moment dat je vertelde dat de ziekte bij hem werd geconstateerd. Je brak even Johan en je onaantastbaarheid werd gebroken door een traan in je linkerooghoek. Je was geen man van gevoelens tonen, anderen vonden je afstandelijk, sommigen arrogant en een enkel hautain. Helaas hebben die mensen alleen maar de academicus Johan gezien.
De jongen uit het cafe in Klazienaveen die zich, na jarenlange studies in Nederland en Amerika, opwerkte tot eerste parodontoloog van Nederland en een begrip werd in zijn vakgebied. Je had jezelf een imago aangemeten en jammer genoeg, misschien wel door schade en schande, constant doorgevoerd. Mooi dat er bovenaan de rouwkaart stond “Ik ben een Drent” en niet “Ik ben een Paradontoloog”.
Eind 2011 reden Xander, Sofia en ik richting Bedum voor een avondje pizzeria, daar aangekomen parkeerden we ons autootje achter een grote Audi stationwagen met Duits kenteken. “De M van Munchen” zeg ik wanneer ik het nummer lees. “Arjen Robben in the house”. Xander, onze zoon, toen 12 jaar, wordt meteen nerveus. “Vast niet” zegt ie nog. Binnen worden we naar ons gereserveerde tafeltje geleid en komen naast een volledige familie Robben te zitten. Kinderen, opa, zus, aanhang en de wereldster himself.
Het is dat jaar, het post-WK 2010 jaar, niet goed gegaan bij Bayern onder Louis van Gaal. 3e in de competitie, 1/8 finale Champions League. Ook Robben ligt onder vuur bij de Duitse pers. Schwalbe-konig, arrogant en hautain zijn de kwalificaties. De Bild Zeitung geeft vol gas. In de pizzeria is daar niets van te merken, de familie Robben heeft een heerlijk samenzijn. Als de deur open gaat en er komt een Bedummer om een bestelde pizza af te halen, wordt deze hartelijk begroet: A moi, hoe ist? Lang niet gezien! Hoor ik een paar keer achter me.
Xander wordt nerveuzer, hij heeft inmiddels zijn vrienden geappt dat hij bij de Arjen Robben in de pizzeria zit en ze willen een foto om het te bewijzen. Mag ik een foto vragen papa? Ik antwoord ontkennend, ik vind namelijk dat zo’n etentje privé is en ik kan me voorstellen dat je niet op jan en alleman zit te wachten die met je op de foto willen. Als de familie klaar is staat een groot gedeelte nog met de pizzabazen te praten en af te rekenen. Arjen wacht geduldig met de kinderen midden in de zaak vlak bij ons. “Als je een foto wilt kun je nu vragen” zeg ik en net als Xander al zijn moed heeft verzameld en richting Gronings beste voetballer aller tijden loopt draait deze zich net om. Mis!
Nu durft de 12-jarige niet meer en op aandringen van mama gaat papa vragen. “Arjen mag ik je wat vragen?” zeg ik zeer vriendelijk, Robben kijkt me even aan: “Tuurlijk”. “Mijn zoon is gek van voetbal en wil graag met je op de foto, kan dat?”. “Geen enkel probleem”. Even later heeft Xander de o zo gewilde foto, een blijvende herinnering. Niks hautain, niks arrogant: vriendelijk, behulpzaam en nuchter. Ook hier kon ik een prachtig, lachwekkend verhaal omheen breien Johan, maar ook dat is niet gelukt. Ik was even niet in die “mood”.
“Peter, we hadden zeker een speciale band” was een van de allerlaatste zinnetjes die je me mailde. Hoewel ik nog wel een paar columns aan dierbare herinneringen zou kunnen vullen laat ik het zo. Het is direct 2018, we moeten verder. We hadden nog plannen: je wilde tegen mijn broer golfen en ik zou jouw caddie zijn. Ook zouden we eens een “dagje samen” doen en ik moest bedenken wat. Ik zou je een dagje Drenthe doen en dan zeker Klazienaveen, dorp van turf en veen. En, jammer genoeg niet meer bestaand, Hotel cafe restaurant Van Dijk, het etablissement waar jij opgegroeid bent.
Stel niet uit tot morgen wat je vandaag kunt doen is een ongelooflijk cliché maar helaas ook waarheid als een koe. Een stimulans om er weer keihard tegen aan te gaan in 2018. Het leven is te mooi om er niet met volle teugen van te genieten. Nu het nog kan!! 10 jaar, misschien wel 120, 130 ontmoetingen en altijd die warme hand op mijn schouder of het kneepje in mijn arm. Dank Johan, ik heb veel van je geleerd. Ik sluit af met de laatste zin die je van mij gelezen hebt. Je bent belangrijk, bewonderenswaardig, inspirerend en aimabel. Tot ooit….
Naschrift
Bovenstaande column is ook een hart onder de riem van de families Wilpstra, Holtman, Mulder, Visser en alle andere families waarvoor het geen Robert ten Brink-achtige feestdagen zijn geweest.
Dr. Johan van Dijk was grondlegger van de parodontologie in Nederland, ook was hij implantoloog en een instituut en begrip in zijn vakgebied. Naast allerlei zakelijke bestuurlijke functies was hij medeoprichter van Lionsclub Het Hogeland, een clubje wat geld genereert voor goede doelen in de regio. Johan is 74 jaar geworden.