Wat klinkt dat raar: ‘eem noar moe toe’ in de wetenschap dat ze november vorig jaar overleden is. Die laatste dagen staan mij nog helder voor de geest. Op de donderdag het laatste contact, op vrijdag haar laatste stemgeluid, op zaterdag het besef dat ze niet meer bij kennis zou komen, het waakproces daaropvolgend en op dinsdag haar overlijden. Om 13.10 uur leefde ze nog, toen ik een uur later weer het Hippyhoes in kwam snellen was duidelijk te zien dat de dood was ingetreden. Dat is toch een rare gewaarwording hoor. Van de persoon moeders de vrouw naar het lijk. Wat klinkt dat klinisch, kil en onwerkelijk…..
Sinds eind november ligt moe dus op het kerkhof in Middelstum. Een prachtig kerkhof, keurig onderhouden door vele vrijwilligers. Die wetenschap zou moeke zeker goed gedaan hebben want ze hield van orde en reinheid. Ze ligt ergens achter op een veld vanwaar je een mooi uitzicht hebt over Westerwijtwerd. Het dorpje inderdaad waar de familie Koster gesticht werd. In de tussentijd ben ik enige keren bij haar langs geweest. De bloemenkransen verloren langzaam maar zeker hun glans. Staand voor haar graf kwamen momenten van overpeinzing.
Gelukkig voeren de mooie herinneringen de boventoon. Wanneer ik haar gezicht voor mij probeer te halen, komt steevast de mooie foto waarop ze haar prachtige lach laat zien in mijn herinnering te voorschijn. De foto die nu bij pa op zijn nachtkastje naast het bed staat. De laatste jaren werd die lach steeds vaker ingehaald door het grauwe masker van de dementie. Maar ook toen brak regelmatig de glimlach door van de herkenning, gevolgd door een rake uitspraak. Bij het overlijden van moeke verdween ook de dementie van haar gezicht, dat was wel weer mooi.
Inmiddels zijn we dus ruim een half jaar verder. En een steen rijker. En wat voor een. Een grote steen, liggend aangebracht op het graf, volgens mij ergens in Verweggistan uit de grond- of rotslagen gehouwen. Daar hebben we tijdens een januarizaterdag waarop het volop sneeuwde de nodige uitleg over gehad in Uithuizermeeden. Nooit geweten dat er zo’n (reis)verhaal zit achter een steen. Er gaat dus de nodige tijd overheen voordat hij daadwerkelijk geplaatst kan worden.
En zo wandelde ik tijdens een zonnige vrijdagmiddag in juni over de knisperende grindlaag richting Westerwijtwerd. De steen geeft het graf direct een ander aangezicht. ‘In Gods hand geborgen’ en ‘In dankbare herinnering’ staat met sierlijke letters op de steen geschreven. Troostrijke woorden. Pa’s naam staat er ook al op (gelukkig zonder einddatum) en met een ringsymbool is aangegeven dat pa en moe 61 jaar getrouwd waren. Wat een tijdsperiode inderdaad.
Zal ik nog vaak naar haar graf toe gaan? Vast wel, denk ik. Moe ligt mooi dichtbij. Dus tijdens bijzondere dagen of gewoon, tijdens een verloren herinneringsmoment of ter overpeinzing, kan ik zo even langs gaan. Mooi dat het zo kan. Onderweg zie ik veel graven van mensen die mij bekend en vertrouwd waren. Die mensen komen dus ook nog mooi even ‘boven’ in mijn herinnering.
Zou ze mij zien staan aan het graf? Hoe zou het met haar gaan? Is het mooi daar in die andere wereld? Zo maar wat vragen die in mij op komen wanneer ik aan haar graf sta. Een kort maar intensief verlangen naar een tijdelijk contact is er zeker. Even weer haar stem horen of die mooie glimlach zien. Maar ook de wetenschap dat die momenten er niet meer komen. Doe moe! Ik aai nog even over de hondstrouwe kop van Dusty (die moe ooit enthousiast likkend begroette toen ik hem op haar schoot zette, daar moest ze niet al te veel van hebben) en wandel weer naar huis.