De lijsttrekkers Pechtold (D66), Roemer (SP), Asscher (PvdA), Rutte (VVD), Buma (CDA) en Wilders (PVV) waren zaterdagavond aanwezig bij het NOS Jeugdjournaal ‘debat’. Aan de hand van een kwartetspel werden een aantal politieke thema’s en de partijprogramma’s besproken. De politici legden aan de kinderen in eenvoudige en begrijpelijke taal uit wat ze belangrijk vonden. Ook moesten de lijsttrekkers elkaar verplicht complimentjes geven. Tot slot speelden de lijsttrekkers, de kinderen en presentatoren, nog de Mannequin Challenge en het spel ‘torentje prik’.[1]
Ik was vooraf vooral erg benieuwd of ik vanuit deze totaal andere setting de politici op een andere manier te zien zou krijgen. Ik werd niet teleurgesteld. Voor mij was dit tv-optreden van de politici erg prettig om naar te kijken. Sympathiek, verfrissend, toegankelijk en bovenal enigszins kwetsbaar. Het leukste debat sinds tijden, als je mij vraagt! Dit had voornamelijk te maken met het feit, dat kinderen de vragen stelden en hun verhaal kwijt konden.
Eerst even terug naar de voorbeschouwing op het NOS Jeugdjournaal ‘debat’. Bij de ingang werd een aantal lijsttrekkers naar hun mening gevraagd. Nog voordat het debat begon, was ik al verrast:
1. Asscher meldt onder andere dat het debat bij het NOS Jeugdjournaal ‘puur’ en ‘eerlijk’ is.
Indirect zegt hij hier dat de puurheid en eerlijkheid van de gesprekken in andere debatten en in de kamer dan ver te zoeken is. Dit is één van de problemen waar veel mensen in Nederland tegenaan lopen en waardoor veel mensen hun vertrouwen in de politiek zijn kwijtgeraakt; hoe eerlijk spiegelen de lijsttrekkers de zaken voor aan de kiezers?
2. Roemer zegt onder andere dat ‘het aan de politici de taak is om in ‘gewone mensentaal’ alles uit te leggen’.
Dit is mijns inziens het grootste probleem waar vele Nederlanders tegenaan lopen. Deze opmerking stuit mij tegen de borst. Het is juíst de taak van iedere politicus om ALTIJD in begrijpelijke en gewone mensentaal het volk te informeren en met je collega’s in debat te gaan. Niet alleen in een debat waar kinderen bij aanwezig zijn!
3. Wilders geeft onder andere aan dat de ‘lijsttrekkers ineens heel lief en aardig voor elkaar zijn’.
Wilders zijn opmerking snijdt hout, maar is tegelijkertijd een pijnlijke en tegenstrijdige constatering. Waarom zou je in de tweede kamer en in debatten elkaar niet altijd op een aardige en respectvolle manier kunnen bejegenen? En als er iemand is, die regelmatig verwijten naar zijn hoofd geslingerd krijgt ten aanzien van respect, dan is dat Wilders wel.
4. Asscher stelt dat ‘Kinderen stellen vragen die volwassenen ook hebben, maar niet meer durven te stellen’.
Ik denk te begrijpen wat Asscher hiermee wil aangeven en deel ook zijn mening. Ik wil er nog wél aan toevoegen dat ‘wij volwassenen’ bepaalde vragen niet meer kunnen stellen. Ik doel met name op de vragen waar wij al lang niet meer aan denken, omdat we vastzitten in onze vaste denkpatronen. Kinderen ervaren deze beperking (nog) niet en kunnen vrij en puur vanuit hun creatieve gedachten hun verhalen en vragen ventileren.
Hoe ‘wij volwassenen’ onze vragen stellen en onze verhalen vertellen, wordt veelal bepaald door de ‘vastgeroeste’ denkpatronen die wij door de jaren heen hebben ontwikkeld. Zolang wij in die denkpatronen vast blijven zitten, vertellen we steeds hetzelfde verhaal en stellen we steeds dezelfde vragen. Met name journalisten zijn niet origineel in hun vraagstelling. Politici reageren op hun beurt zelden spontaan op de matige vragen van hun gesprekspartners. Meestal spelen ze het alom bekende riedeltje af en trappen een paar open deuren in, waardoor er nooit iets vernieuwend, sprankelends of spontaans verteld wordt.
De herkenning van deze ‘vastgeroeste’ denkpatronen is volgens mij de eerste stap om ‘het politiek spel van vraag en antwoord’ te doorbreken. Het huidige politieke spel wordt in de volksmond als saai, ontoegankelijk, afstandelijk en voorspelbaar ervaren. Het is nodig om een totaal andere richting op te gaan en meer de richting te zoeken van de openheid, verbeelding, emotionele vrijheid en ongebondenheid. Dát is nou precies waar kinderen goed in zijn.
Kinderen zijn open en creatief. Zij zijn goed in het tonen van vreugde en blijdschap die zij met name vinden in de nietszeggende, eenvoudige dingen van het leven. Dit is precies de reden waarom de vragen en verhalen van kinderen bij het NOS jeugdjournaal ‘debat’ interessante gesprekken opleverde met de lijsttrekkers. Fris, oprecht, transparant, toegankelijk, tolerant, sympathiek, hartelijk, open, kwetsbaar, creatief en bovenal puur en eerlijk zijn. Laat dát nou net de aspecten zijn die ‘Politiek Den Haag’ heel goed kan gebruiken om ons vertrouwen weer terug te winnen en de politiek toegankelijker te maken.
Ruben Danhof