Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Mijn naam is Aldert Elema, geboren op 29 maart 1953 in het ziekenhuis in Groningen. Gelukkig hoefde ik daar maar één nacht te blijven en toen mocht ik al weer terug naar de boerderij in Huizinge. Dezelfde plek inderdaad als waar ik nu nog steeds woon. Ik ben de oudste van 5 kinderen. Na mij werden nog 2 zoons en 2 dochters geboren. Mijn jongste broer, Evert, ken je wel want hij is van jouw leeftijd en woont nu in Winsum.
Ik heb bijna mijn hele leven op de boerderij gewoond dus, mooi gelegen tussen Huizinge en Middelstum. Tussendoor heb ik nog 3 jaar aan de Coendersweg in Middelstum gewoond. Naast de ingang richting de sporthal. Ik wilde eerst een huurwoning betrekken om te gaan samenwonen met Anneke. Toen Doeke Doorn, toenmalig voorzitter van de woningcommissie, vroeg wanneer we gingen trouwen, merkte ik op dat we niet kwamen om te trouwen. En dus konden we een huurwoning wel op onze buik schrijven. We hebben het nu over 1978. In 1981 hebben mijn ouders afscheid genomen van de boerderij. Zij betrokken het hoekhuis op de Oude Schoolsterweg/Burgemeester van Ankenweg. Toen zijn Anneke en ik op de boerderij gaan wonen.
Wat is uw burgerlijke staat?
Ik ben 28 getrouwd geweest met Anneke, we zijn in 1980 getrouwd. Al met al hebben we 30 jaar lief en leed gedeeld. Want helaas werd er bij Anneke in juli 2007 een tumor in haar hoofd geconstateerd. Negen maanden later is zij hieraan overleden. Een zwarte bladzijde in mijn leven, daarover later meer. Inmiddels woon ik al weer een tijdje samen met Titia Krul.
Ik ben in het rijke bezit van 3 dochters van 34, 32 en 29 jaar. Ze wonen gelukkig allemaal mooi dichtbij. Twee dochters wonen in Groningen, één verhuist binnenkort naar Ten Boer. De oudste, Roelien, werkt in het UMCG, Jeike is fysiotherapeut in het gebied Delfzijl/Appingedam/Woldendorp en Agaath werkt als districtmanager bij MF Uitzendbureau in Veendam.
Wat is uw voormalig beroep?
Ik was een jaar of 8 a 10 toen ik al zeker wist dat ik boer wilde worden. De keus om naar de middelbare landbouwschool te gaan, was voor mij dus een vanzelfsprekende. Ik had van mijn ouders ook gerust nog wel de hogere landbouwschool mogen doen maar hier had ik zelf geen trek in. Wel heb ik op latere leeftijd nog allerlei cursussen gevolgd, toen ik gevraagd werd om taxateur te worden.
Militaire dienstplicht is aan mij voorbij gegaan. Ik verscheen om half 8 op de keuring aan de Hereweg in Groningen en stond om 5 over half 8 al weer onverrichte zake buiten. Het ging er bij de keuring net zo aan toe als bij het vissen: eerst meten en wegen en dan zien we wel verder. Daar ik met mijn 2 meter en 5 centimeter boven de norm van 2 meter zat, was ik snel klaar. Het gekke is dat ik nu net boven de 2 meter zit. De krimp wijt ik aan een val van grote hoogte maar het zou ook door het klimmen der jaren kunnen komen.
Tijdens schoolvakanties en in het weekend hielp ik mijn vader altijd al mee, er was toen nog vee op het bedrijf. Dit ging in toerbeurt met mijn andere broer. In mijn begin twintiger jaren ging ik eind oktober, als de oogst binnen was en het land winterklaar, naar Nieuw Zeeland om daar te werken en iets van de wereld te zien. Dit heb ik 3 a 4 jaar gedaan. Zo heb ik ook Australië, Amerika, Canada en Zuid-Afrika aangedaan. Deze landen pikte ik op de terugreis nog extra mee. Zo kon ik mooi zien hoe het er in andere landen aan toe ging. Tijdens de drukke voorjaarstijd was ik uiteraard weer thuis op de boerderij te vinden.
Toen ik begin jaren ’80 op de boerderij kwam, had mijn vader de koeien al van de hand gedaan. Wel hadden we nog een 100 schapen maar dat bleek ook lastig te combineren. Tegenwoordig ben ik dus akkerbouwer en ik verbouw tarwe, gerst en bieten. Ook heb ik nog een boerderij achter Uithuizen in mijn bezit, deze was oorspronkelijk van mijn schoonouders. Zij zijn inmiddels beide overleden.
Toen ik op de boerderij kwam, was Jacob Wiersema (Job Wiersum) al jarenlang boerenknecht bij ons. Hij was er al eerder dan ik. Wij konden lezen en schrijven met elkaar en hij is ook na zijn pensionering nog een aantal jaren werkzaam geweest op de boerderij. Helaas is hij in 2006 aan de gevolgen van een hersenbloeding overleden.
De meeste werkzaamheden verricht ik nu in mijn eentje, bij topdrukte krijg ik af en toe hulp van vakbekwame mensen uit de buurt. Begin jaren ’90 ben ik gevraagd om agrarisch taxateur te worden, daartoe heb ik de nodige studies moeten volgen. Na deze studies succesvol afgerond te hebben, werd ik beëdigd en later register taxateur. Jaarlijks moet ik nog de nodige studiepunten halen om bij te blijven. Ik houd mij o.a. bezig met gewasschades in opdracht van een aantal nutsbedrijven en de waardebepaling bij bedrijfsovernames. Jaarlijks ben ik hier wel meer dan 1.000 uur zoet mee.
Daarnaast ben ik ook bestuurlijk actief. Ik vind het belangrijk dat mensen maatschappelijk gezien hun steentje bijdragen. Ik heb het idee dat dit allemaal wat minder wordt. Dat vind ik jammer want wanneer iedereen wat doet, gaan vele zaken makkelijker. Het vrijwilligerswerk wordt ook vaak ondergewaardeerd, vind ik. Ik heb het aantal bestuurlijke functies wel afgebouwd, ook al omdat aan bepaalde functies statutaire lengtes verbonden waren. Thans ben ik nog voorzitter van de uitvaartvereniging. Rond de eeuwwisseling ben ik 9 jaar raadslid van Gemeentebelangen Loppersum geweest.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Aan een pensionering moet ik helemaal nog niet aan denken, ik ben pas 62. Zolang ik het werk op deze manier kan doen, ga ik lekker zo door. Ik heb er altijd aardigheid in gehad. Hobby’s heb ik eigenlijk niet. Maar ik ben er van overtuigd dat wanneer ik definitief stop met werken dat er dan wel wat anders op mijn pad komt. Ik beleef er nog alle dagen plezier aan. Boer zijn is geen beroep maar een levenswijze. Ik heb op zondagavond nooit zoiets van, harregat, ik moet morgen weer aan het werk. Hoewel er ook voor mij wel vervelende klusjes zijn.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
Anneke en ik hebben 30 jaar lang lief en leed mogen delen, dat maakt tegenwoordig niet iedereen meer mee. Een bijzonder tijd waaraan helaas abrupt een einde is gekomen. De geboorte van onze kinderen, beschouw ik uiteraard ook als hoogtepunten.
Ik vind het een voorrecht dat ik mijn werk zelf in kan plannen en dat ik een gevarieerd bestaan heb. Ik kan maar zo 3 week op de trekker zitten om vervolgens weer heel wat anders te gaan doen. Daar krijg ik energie van en daardoor kun je ook meer aan. En dan kan het maar zo gebeuren dat je meehelpt tijdens de bietencampagne door op de vrachtwagen te stappen. Of dat ik met veel plezier tijdelijk bij een loonwerker aan het werk ga…
En de dieptepunten?
Het overlijden van Anneke is natuurlijk een zwarte bladzijde in mijn leven. Ik las gisteren het pensionadoverhaal van Bertus Pit, dat hij het jammer vond dat zijn vader zo vroeg overleden is. Mijn vader was ook nog maar 63, toen hij stierf. Zelf was ik toen 36. Mijn moeder mocht 79 worden.
Mijn vader was naast boer, ook taxateur en bestuurder. Hij is zelf nog 2 termijnen wethouder van de gemeente Middelstum geweest. Dat was net voor de tijd dat Meindert Schollema wethouder werd. Het wethouderschap stelde toen nog niet veel voor. Het kostte hem eigenlijk maar 1 middag in de week. Op zaterdag kreeg hij de benodigde stukken van eerst collega wethouder Huizing en later Groeneveld, deze las hij zondags altijd door. Ik vind het jammer dat ik niet langer van zijn kennis en levenservaring gebruik heb kunnen maken.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Een goede kennis van mij is advocaat gespecialiseerd in arbeidsrecht. Hij vond dat ik tijdig met Job Wiersum in gesprek moest gaan wanneer hij de pensioengerechtigde leeftijd zou bereiken. Je kon daarvoor een cursus volgen. Je ziet het al voor je. In het weekend dat hij 65 werd, vroeg ik de vrijdag er voor of hij de maandag er op ook weer zou komen en wat zijn verdere plannen waren. “Het gaat nog lekker op deze manier, laten we maar gewoon zo doorgaan!” Deze reactie had ik al voorspeld. Job was een gouden kracht. Wanneer ik weer eens van huis was, kon het maar zo gebeuren dat hij ’s avonds om 11 uur nog druk op het land bezig was.
En andere anekdote over Job stamt uit de tijd dat mijn vader nog op de boerderij woonde. Hij ging op een avond samen met Hendrik Jan Koopman fietsen, richting Garsthuizen. Het was in de tijd dat er nog geen combines waren. De hokken stonden toen op het land. Daar het een natte augustus maand was, constateerden ze dat de schoven aan de onderkant nog nat waren. Om deze te kunnen dorsen moeten ze wel droog zijn. Meestal waren ze dat wel aan de bovenkant maar de onderkant bleef lang nat. Beiden zijn toen tot 01.00 uur ’s nachts bezig geweest om de schoven om te draaien. Toen ze ’s morgens om 07.00 uur op de boerderij kwamen, gaf mijn vader hun als opdracht om de schoven te draaien. Groot was zijn verbazing toen beide mannen hem vertelden dat ze dat de avond van te voren al hadden gedaan.
Job was sowieso iemand die graag buiten in de natuur bezig mocht zijn, een echte natuurmens dus. Toen hij 14 jaar was en op de ULO zat, zei hij tegen zijn vader: “Pa, ik ben er zat van om naar school te gaan!” Zijn vader vroeg toen aan een toenmalige knecht van mijn vader, Geert de Vries, of er nog werk was voor zijn zoon. Zo is hij met een kleine onderbreking, toen hij 1,5 jaar lang de koningin moest dienen, bij ons aan het werk geweest. Later gingen wij wel samen naar verschillende cursussen. Een daarvan was de cursus gewasbescherming. Onderdeel daarvan was het herkennen van 100 onkruiden. Tijdens deze praktijklessen liepen we langs een berm om deze 100 planten te bekijken. Omdat Job zo nu en dan wel eens een voor hem onbekend exemplaar aan de cursusleider voor legde, merkte deze na een tijdje op om daar mee op te houden omdat hij de andere cursisten in de war bracht. Hij was namelijk al met de 2e serie van honderd bezig. Hij had met 2 vingers in de neus de landbouwschool kunnen doen maar leren was niet zijn ding.
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Ik wil nog wel eens weer naar Nieuw Zeeland om ‘te kieken of het er noar 40 joar ook veranderd is’. Ook ken ik er nog wel mensen uit die tijd die ik graag weer wil ontmoeten. Er staan nog wel een paar reizen op mijn verlanglijstje maar dat heeft geen haast.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Spijt is een groot woord maar ik vind het jammer dat ik niet in Berlijn geweest ben in de tijd dat de muur er nog stond. Na die tijd ben ik er wel geweest. Het was bizar te lezen dat enige uren voordat de muur gesloopt werd er nog iemand doodgeschoten is die over de muur naar West-Berlijn probeerde te vluchten.
Twee jaar geleden ben ik naar Cuba geweest, toen was de verhouding met Amerika nog aardig koel. Ik heb er met veel mensen gepraat en het viel mij op dat de Cubanen eigenlijk niet zo ontevreden waren met de situatie. Heel veel Cubanen moesten zich van €13,- per maand redden. Daartegenover stond gratis gezondheidszorg en eten dat met goedkope bonnen te verkrijgen was. Een interessant land dus om doorheen te toeren.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Een 8 of misschien wel een 8,5. Het verlies van mijn vrouw blijft een zwarte bladzijde in mijn leven. Maar je moet niet altijd achterom kijken. Ik weet, dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan en niet iedereen kan dat. Maar linksom of rechtsom, in een hoekje zitten helpt ook niet. Na verloop van tijd moet je proberen om de draad weer op te pakken.
Misschien heb ik mijn heil aanvankelijk wel in het werk gezocht. Het gaf mij in elk geval de broodnodige afleiding. Ik ben blij dat Titia in mijn leven verschenen is. Ergens denk ik dat een mens ook niet geboren is om alleen te zijn.
Wilt u verder nog iets kwijt?
Ik kan wel heel wat denken en zeggen maar iemand die anders in elkaar zit kan ik geen advies geven. Ik ben in elk geval blij dat de kinderen de 20 gepasseerd waren, toen Anneke overleed. Ze hadden min of meer hun eigen leven al opgebouwd. Ik heb wat dat betreft heeft veel respect voor vaders met jonge kinderen die er alleen voor staan.
Daarbij vind ik dat de maatschappelijke betrokkenheid wel anders zou kunnen. We leven in een tijd dat mensen het voornamelijk heel druk met zichzelf hebben. Veel dingen zouden makkelijker gaan wanneer de betrokkenheid wat groter zou zijn. Maar ik wil geen preek afsteken of als een schoolmeester overkomen. Het gaat mij aan het hart dat het voor verenigingen steeds lastiger wordt om vrijwilligers te vinden…