Swanny, kun je jezelf even voorstellen?
Voluit heet ik Swaantje Beukema, geboren in Onderdendam. Ik kom uit een gezin van 5 meiden en 1 jongen. Pa en moe waren harde werkers. Pa werkte buitenhuis en ook binnenhuis. Toen ik 11 was verhuisden we van een rijtjeshuis naar een boerderij. De droom van mijn vader en moeder werd werkelijkheid. Alle dieren die hiervoor in verschillende schuren bij boeren hadden gestaan, kwamen allen naar de boerderij en er volgden nog meer beesten.
Als kind heb ik mij nooit verveeld. ‘Van werken is nog nooit iemand dood gegaan’, was mijn vader zijn uitspraak. Ik werkte vaak mee op de boerderij en in het huishouden. We hadden het altijd druk ook omdat mijn broer al op zijn 17e begon met een loonbedrijf. Dus iedereen in het gezin was al vroeg aan het werk. Een mooie tijd waarin ik veel fietste. Vooral in de zomer met een onweersbui op komst moest er veel gefietst worden. Hooi en stropakjes maken voordat het ging regenen, was soms een haastklus. Nieuwe werkopdrachten gingen via de fiets, een mobiel was er toen nog niet.
Ik heb ruim twintig jaar in de stad Groningen gewoond en was werkzaam op het gebied van huisvesting. Als sociaal dienstverlener ging ik over de verdeling van woonruimte. Medisch en sociale indicatie toewijzen en afwijzen. Ik werkte voor de gezamenlijke woningcorporaties van Groningen, in samenwerking met de Gemeente Groningen. Heel veel gesprekken met mensen in woningnood gevoerd. Dit waren natuurlijk niet alleen maar leuke gesprekken.
Mijn Gronings kwam hier meestal goed van pas. In sommige situaties, als mensen boos waren of verdrietig, was vaak een half woord Gronings genoeg. Ik hou van duidelijkheid en stond dicht bij de mensen. Een eerlijk antwoord vond ik belangrijker dan zeggen tegen mensen dat ze de procedure maar moesten afwachten. Het was vaak: ‘u maakt kans of geen kans’. Anders gingen mensen met hoop naar huis en dit terwijl je al wist dat urgentie toch niet werd toegekend binnen de vastgelegde normen. Na vele reorganisaties ben ik uiteindelijk na 20 jaar werk ook dmv een reorganisatie weggegaan.
Dit was in het begin geen gemakkelijk tijd. Je bent dan je werk kwijt en ik wist niet echt wat ik zou gaan doen. Destijds (2003) woonde ik al met Theo Leijdekkers in Pieterburen en ons huis was gelukkig net afgebouwd. Een nieuwe tijd met nieuwe kansen. Het voelde in begin alleen niet zo. Vrij zijn is leuk maar na een heel leven van werk ben je toch je regelmaat en collega’s kwijt.
Ik heb mijn eigen bedrijf gestart en allerlei studies gedaan. Ik had mijn eigen coachingsbedrijf aan huis. Verschillende mensen heb ik een stapje verder geholpen. Ook heb ik bij een zorgboerderij als vertrouwenspersoon meegewerkt. In de vrije uren was ik veelal aan het schilderen. Sinds 2001 ben ik hiermee begonnen, mede door mijn verkering met Theo natuurlijk. Theo woonde destijds in Amsterdam en is beeldend kunstenaar.
Je bent verknocht aan het Groninger Hogeland?
Ik ben trots op het dialect, de luchten en de prachtige omgeving waarin ik woon. Je kunt heerlijk wandelen in Pieterburen en omstreken. Ik zeg wel eens voor de grap dat er verder geen wegen meer achter ons zijn, niet eerder weer als in Denemarken. Ik ben vaak op pad met mijn honden.
Ik vind alle seizoenen mooi. Ik kan ook zo 2 uur lang met de honden in de regen lopen, dat maakt mij niets uit. Ik heb 25 jaar in de stad Groningen gewoond. Ik heb veel aan het stadse leven gehad. Een grote verscheidenheid aan mensen ontmoet, vanuit Groningen de hele wereld over gereisd, veel cultuur gesnoven en veel beleefd. Maar ik ben nu heel tevreden in Pieterburen. Ik geniet nu volop van de rust en van het dorpsleven.
En de drijvende kracht achter het magazine Dasjagoud?
Ook in Pieterburen kreeg ik een groot netwerk en vele vrienden. Samen met het kunstenaarsechtpaar Harm van der Meulen en Margriet Barends uit Ulrum werden vele etentjes en wijntjes gedronken. Met Harm heb ik toen de uitagenda Dasjagoud opgezet. Harm kwam uit Utrecht en daar hadden ze al een soortgelijke uitagenda. Op het Hogeland was dit er nog niet en zo kwam het Dasjagoud Magazine, de uitagenda van het Hogeland. In april 2010 verscheen de eerste editie. Harm is er na anderhalf jaar mee opgehouden en ik ben alleen verder gegaan.
Dasjagoud magazine verschijnt in een maandelijkse oplage van 6.000 – 8.000 stuks en wordt gedrukt bij Grafische Industrie De Marne Leens. De distributie doe ik samen met Jan van Weerden. De komende maanden breng ik hem zelf rond. Het is ook leuk om met iedereen weer eens een praatje te maken. Verspreiding gaat over ongeveer 200 adressen. Zomers is de oplage vaak hoger, hetzelfde geldt voor het aantal pagina’s. Het geeft een goede indicatie hoeveel er in de zomermaanden wel niet op het Hogeland georganiseerd wordt. En hoeveel bezoekers en toeristen we hier ontvangen.
Dasjagoud is een begrip geworden op het Hogeland?
Er worden inderdaad heel veel activiteiten opgestuurd, de mensen denken geweldig mee. Je kunt wel stellen dat de uitagenda voor en door ons zelf wordt opgesteld. Mede omdat ik actief ben via Facebook en Twitter kennen ook heel veel mensen mij en adverteerders krijgen via social media extra aandacht. Ik laat regelmatig mijn gezicht zien tijdens diverse activiteiten op het Hogeland en omstreken. Niet alleen uit belangstelling maar ook omdat ik het mooi vind om allerlei evenementen te bezoeken.
Het bevalt prima om hoofdredacteur en uitgever van Dasjagoud te zijn. Vorig jaar ben ik er een half jaartje mee gestopt maar ik miste het werk en er kwamen allerlei reacties van vaste lezers die het magazine misten. Redenen genoeg om mij er weer met volle inzet en hernieuwde energie op te storten.
Naast hoofdredacteur en uitgever ben je ook schilderes?
Ik ben in 2001 geïnspireerd door mijn huidige man Theo, ik zat ook altijd in zijn atelier. Ik schilder eigenlijk alleen beesten en kinderportretten, luchten/vergezichten. Vroeger hadden we op de boerderij 2 varkens, ik was gek op die beesten. De eerste schilderij die ik gemaakt heb, was dan ook van een varken. We hebben ze wel opgegeten.
In de loop der jaren leerde ik ontzettend veel bij. Niet alleen van Theo, die al sinds 1982 zijn inkomen uit het schilderen haalt, maar ook van bevriende kunstenaars.
Luchten schilderen vind ik fascinerend maar ook heel moeilijk. Lucht heeft namelijk alle kleuren in zich. Sinds 2002 heb ik diverse exposities gegeven, zoals bijvoorbeeld in de Duitse zustergemeente van De Marne, Dötlingen. Soms had ik wel 5 exposities per jaar. Mijn schilderijen hangen momenteel in het Trefcentrum in Bedum. Dit n.a.v. een berichtje op Facebook dat ik mijn geschilderde dieren wel ergens wilde laten zien.
Ik vind schilderen heerlijk om te doen. Het geeft mij veel voldoening en ontspanning. Het is mooi en iets eigens, je doet even niet mee met de wereld.
Je hebt een galerie aan huis?
Klopt, deze galerie heet GaleriePH44 waarbij P staat voor Pieterburen en H44 voor Hoofdstraat 44. De plek waar we wonen inderdaad en die we zelf helemaal hebben opgeknapt. In oktober had ik graag weer een expositie willen geven maar er zijn deze maand zoveel activiteiten in de buurt dat ik het niet handig vond om er nog iets aan toe te voegen.
Het organiseren van exposities aan huis vind ik leuk om te doen. Het liefst met de werken van Theo in combinatie met een gastexposant die iets speciaals heeft gemaakt. Bijzondere dingen laten zien die mensen verbazen, dat is het mooiste.
En je hebt iets met Verhildersum?
Voor Verhildersum heb ik in opdracht van het bestuur van Landgoed Verhildersum een streekmarkt opgezet. Dit was superleuk om te doen en de markt stond als een huis. De streekmarkt was na 3 maand al niet meer weg te denken. Supervrijwilligers, mooie kraamhouders en een geweldige sfeer. Ik hou nog steeds van Verhildersum. Ik ben niet zweverig maar je hebt mooie én gouden plekken. En Landgoed Verhildersum is zo’n gouden plek.
‘Trouwen’ was je lust en leven?
Ik ben inderdaad 5 jaar trouwambtenaar geweest. Mijn motivatie was destijds vooral om mensen een leuke trouwerij te bezorgen. Toegesproken worden in hun eigen dialecttaal door iemand uit hun eigen streek en gewoon op de manier zoals mensen het zelf graag wilden hebben. Na 5 jaar mocht iemand anders het ‘Groningsstokje’ overnemen. Het zijn erebaantjes inderdaad maar het kost de nodige tijd.
Wat zijn de hoogte- en dieptepunten uit al jouw werkzaamheden?
Het hele leven is een soort van goede tijden, slechte tijden. Toen ik mijn werk als sociale dienstverlener kwijtraakte, kwam ik best wel in een soort van zwart gat terecht. Ik moest op zoek naar een nieuwe ik en identiteit. Dat is een fase die ik ook bij andere mensen herken en waar je door heen moet. Het heeft ook nieuwe kansen en mogelijkheden gebracht.
Gelukkig ben ik van nature een optimist, ik kan van kleine dingen genieten. Ik probeer vriendelijk door het leven te gaan, mensen te zien en ze te begroeten en af en toe een praatje met anderen aan te gaan, ook wanneer ik ze helemaal niet ken.
Nog leuke anekdotes hierover?
Ik maak de uitagenda inmiddels al weer 5 jaar. Eenmaal was ik in Italie. Daar is toen de uitagenda min of meer gemaakt. Dat was in mei 2014, Theo ging daar een maand lang schilderen. Toch kwam Dasjagoud gewoon uit. Dit gebeurde ook toen ik in 2013 voor 3 maanden in Duitsland heb gewoond en geschilderd alleen kwam ik toen regelmatig even thuis. Het is ook maar 2 uurtjes rijden van Pieterburen naar Dötlingen. Wij hebben daar met meerdere kunstenaars gewoond en geschilderd. Het was niet alleen schilderen maar ook exposeren.
Heb je nog tijd over voor andere hobby’s?
Vroeger maakte ik vaak en graag muziek. Ik speelde ook als trompettist en tweede stem in de band Daytripper. We speelden muziek uit de jaren ’60 van o.a. The Kinks, The Beatles en The Stones en speelden regelmatig op allerlei (bedrijfs)feestjes. Muziek is toch iets waar ik wat meer tijd voor moet zien vrij te maken. Laatst heb ik nog met mijn trompet opgetreden bij Wiebe Klijnstra’s Vrijstaat Noord.
Het Gronings dialect is ook iets waar ik meer mee zou moeten doen. Kijk eens hoe trots onze buren zijn op hun Friese taal, daar kunnen wij een voorbeeld aan nemen. Wanneer ik in Duitsland een expositie heb, doe ik het openingswoord wel eens in het Gronings. Dat levert hele leuke reacties op.
Waar mogen ze je ’s nachts voor wakker maken?
Voor grauwe erwten (kapucijners) met dobbeltjesspek en niet te vergeten mosterd. Dit maakte mijn moeder vroeger altijd voor mij bij speciale gelegenheden zoals mijn verjaardag. Als moderne alternatief noem ik de kaasfondue, ook heerlijk.
Waar staat Swanny Beukema over 10 jaar?
Toen ik ooit eens het Marnemaatje in ontvangst mocht nemen als blijk van waardering voor het werk bij Verhildersum en Dasjagoud zei ik in mijn dankwoord dat ik graag iets in de eenzaamheidsproblematiek wilde doen. Dit speelt nog steeds door mijn hoofd. Mensen zouden wat dorpsvriendelijker moeten zijn. Een praatje maken met elkaar en wat vriendelijker zijn. Het contact zit hem in kleine dingetjes. Misschien dat ik over 10 jaar mijn weg hierin wel heb gevonden.
Wil je verder nog iets kwijt?
Misschien is de unieke beurtvaart met het museumschip Emma nog leuk om te noemen. Een initiatief die ik samen met de VVV Bedum en het Noordelijk Scheepvaartmuseum organiseer. We varen dan van Groningen via Onderdendam naar Bedum (agelopen jaar was het Winsum) en dit biedt een prachtige blik op het authentieke Groningen. Groningers mogen trots zijn en mogen nog meer genieten van hun eigen gebied. Het is hier prachtig!
Dat is wel het grote voordeel wanneer je leert te schilderen, tekenen of fotograferen. Je leert met een andere blik te kijken naar de wereld en ziet veel meer mooie dingen wanneer je op een creatieve manier naar je omgeving kijkt. Maar misschien is dit ook wel gewoon een kwestie van ouder worden…