Het zat hem niet lekker, de boze blikken van de kerkrentmeesters en vooral van de koster. Als dominee had hij eens iets anders gewild om aandacht te besteden aan de Vredesweek, die elk jaar in de kerken in september wordt gehouden.
Vorig jaar was hij op het idee gekomen van de witte ballonnen, met daarop de tekst “Vrede op aarde”. Die Vredeszondag, ’s morgens vroeg, had hij 300 ballonnen met helium gevuld in het naast de kerk gelegen kerkelijk centrum. De heliumfles had hij bij een evenementenbedrijf gehaald, zo ook de ballonnen daar laten bedrukken met die toepasselijke tekst, die ook gezongen was door de engelen uit het Kerstevangelie. Het was een bijzonder gezicht geweest, al die ballonen met de kop tegen het lage plafond in het kerkelijk centrum, met daaraan een touwtje en een kaartje. Die kaartjes konden de gemeenteleden, na de dienst, zelf invullen met naam en adres, om te zien welke ballon het verst weg zou waaien.
Na de dienst werden de ballonnen opgehaald en verzamelde de gemeente zich op het kerkplein. Nadat iedereen een ballon had gekregen en de kaartjes had ingevuld kwam dan het moment van loslaten. De dominee had voor dat plechtige moment de volgende woorden bedacht: “Voor de vrede in de wereld, 1, 2, 3, los”. En toen waren er toch wel op indrukwekkende wijze 300 ballonnen de lucht ingegaan, waarvan er enkelen al bleven steken in de takken van een dichtbij staande boom. Eén van die ballonnen was blijkbaar in het bezit geweest van een klein meisje, dat nu ontroostbaar huilde om haar mislukte vredesmissie.
Drie weken later stond er bij de dominee een tien jarige knaap op de stoep. Hij had een kaart gekregen uit een plaatsje uit Zuid-Duitsland met de tekst: “Ballon gefunden 10. oktober, ja gerade ein bißchen Frieden für alle Menschen” en dan de naam van het plaatsje. Hij had gewonnen.
Dit jaar had de voorganger dus iets anders gewild, iets in de dienst, dat de aandacht voor de Vredesweek zou wekken. Zo was het idee ontstaan om zeven echte levende duiven los te laten in de kerk, ook witte. Hij had ze mogen lenen van een paar duivenmelkers, leden van zijn gemeente. Na een gloedvolle vredespreek was hij argeloos naar de voor gemeenteleden uit het zicht gehouden duivenbak gelopen. En met de woorden: “Zoals eens Noach zijn ‘jona’ (duif) losliet zo laat ik deze duiven los, als boodschappers van de vrede”, had hij de duiven doen uitvliegen. Zeven witte duiven vlogen sierlijk door de kerk. Dan weer laag over de hoofden van de mensen, dan weer hoog in de gewelfruimten. Een prachtig gezicht en commotie alom in de kerk. Tijdens de slotgebeden bleef het ietwat rumoerig in de gelederen van de gemeenteleden door de rondfladderende duiven, maar deze Vredeszondag zouden ze niet gauw weer vergeten.
In de kerkenraadskamer spraken de ambtsdragers nog opgewonden na over deze vredesstunt van de dominee. En nadat de dominee zijn toga had verwisseld voor zijn colbertjasje, liep hij voldaan door de kerk naar de uitgang. De duivenmelkers waren bezig hun duiven terug in hun hok te lokken. Maar toen zag hij het rood aangelopen gezicht van de koster. Met zwabber was hij de vloer aan het bewerken. “Daar ben ik mooi klaar mee, dominee”, zei de koster met nauwelijks ingehouden ergernis. “Het was toch een prachtig symbool, die vliegende duiven?”, opperde de dominee nog. “Symbool, symbool en deze poepjes dan, waarvan is dat dan het symbool!?” En inderdaad, her en der, op stoelen en vloer waren duivenpoepjes te ontwaren. Ook de voorzitter van de kerkrentmeesters deed verontwaardigd een duit in het zakje: “Deze actie kost de koster heel veel werk deze week en daarvan zijn wij niet gediend, dominee”.
Tot overmaat van ramp belde die zondagavond één van de duivenmelkers op om te vertellen, dat één van de zeven duiven niet in het hok had teruggewild en nog steeds in de kerk rondvloog. Hij zou het maandag weer proberen en had een bakje met voer in de kerk gezet. Die hele week zou de duif niet gevangen worden en daarmee zijn poepjes achterlaten.
De zondag daarop, aan het eind van de vredesweek, zat de duif de hele kerkdienst op een trekstang hoog in de gewelven. Maar dan, op het moment dat de zegenwoorden (“Ga nu heen in vrede”) werden uitgesproken, aan het eind van de dienst, streek de duif onverwacht neer boven op de kansel. Toen de kerk leeg was vloog de duif door de openstaande kerkdeur, richting zijn eigen til. De hele vredesweek had hij in de kerk doorgebracht, nu vloog hij de wereld in. Die zondagmiddag waren de dominee en de koster samen in de kerk: de resterende poepjes wegwerken. Toen het karwei klaar was zei de koster :”Volgend jaar maar weer ballonnen, dominee!?”
(Dominee Bob Haanstra woonde jarenlang in Middelstum en schreef regelmatig voor het Middelstumer voetbalclubblad. Tegenwoordig is hij predikant van de PKN-kerk in Steenwijk.)