Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Mijn naam is Haiko Willem Bakker, geboren 3 oktober 1939. Ik heb mijn hele leven hier op de boerderij aan de Halteweg in Westerwijtwerd gewoond. Dat is inderdaad tamelijk uniek. Falko Bosman zei onlangs tegen mij: “Als ik binnenkort verhuis dan ben jij de ‘oldste Wietwerder’ die hier ook geboren is.
Ik heb nooit de behoefte gevoeld om ergens anders te gaan wonen. Dat hoefde ook niet, want ik kon al op vrij jonge leeftijd het bedrijf van mijn vader overnemen. En een boer verhuist ook niet zo maar natuurlijk. In 1963 heb ik de boerderij eerst 2 jaar van mijn ouders gehuurd, in 1965 heb ik alles overgenomen.
Ik kom uit een relatief groot gezin van 6 kinderen. Na de geboorte van een dochter kregen mijn ouders ook nog eens 5 zoons. Mijn ouders zijn, nadat ik het bedrijf had overgenomen, naar Middelstum verhuisd.
Wat is uw burgerlijke staat?
Ik woon sinds 2004 samen met Gre Rutgers. Eerder was ik getrouwd en uit dat huwelijk stammen 3 kinderen. Anton is de oudste en hij woont in Amsterdam waar hij werkt in het Filmmuseum Eye aan het IJ. Dochter Mathilde woont in Zuidlaren en werkt als verpleegkundige bij de thuiszorg. Mijn jongste zoon Hans is vorig jaar naar de Kerkstraat in Middelstum verhuisd en is werkzaam bij de Gasunie.
Inmiddels ben ik in het trotse bezit van 6 kleinkinderen, mooi verdeeld over beide seksen. Mathilde en Jan hebben 3 zoons en een dochter, Hans en Ans hebben 2 dochters.
Wat is uw voormalig beroep?
Ik ben mijn hele leven boer in hart en nieren geweest. Tussendoor heb ik nog wel een uitstapje van 2 maanden gemaakt naar Frankrijk en Duitsland toen het Nederlandse leger een beroep op mij deed om mijn dienstplicht te vervullen. Ik was tankschutter in La Courtine en heb eerst ook nog een tijdje in het Duitse Hohne gediend. Mijn parate tijd bracht ik in ’t Harde door, al met al 17 maanden. In dienst is mij de nodige discipline bijgebracht, helemaal niet verkeerd voor mij op dat moment.
Na de lagere school ben ik één jaar naar de ULO in Middelstum geweest, daarna volgde de lagere landbouwschool in Winsum. Na schooltijd was ik vaak op de boerderij te vinden en ik hielp mijn vader regelmatig mee. Na de lagere landbouwschool volgde de tweejarige middelbare winterschool in Groningen. Winterschool hield in dat ik voornamelijk in de winter les had. ’s Zomers waren we veel vrij, dan konden we mooi meehelpen met het binnenhalen van de oogst.
Vanaf 1965 was ik dus zelfstandig boer van een gemengd bedrijf. Tot 1978/1979 had ik ook een twintigtal koeien die ik met een melkmachine molk. Toen de Domo overging op het ‘tankmelken’ hield ik de koeien voor gezien. Om rendabel te zijn moest ik te veel investeringen doorvoeren. Ik ging mij dus volledig op de akkerbouw richtten en verbouwde graan, suikerbieten en koolzaad. Ik kocht er nog een stuk land bij van boer Oudman waardoor ik 44 bunder land tot mijn beschikking had.
In 1996 heb ik mijn laatste oogst binnengehaald. Ik heb heel veel plezier aan het werk beleefd. De vrijheid, het eigen baas zijn, ervoer ik als grootste pluspunt. Tussendoor heb ik de boerderij ook regelmatig gemoderniseerd. Zo heb ik in 1980 de oude schuur met behulp van 2 trekkers afgebroken. De stenen bewaarde ik, het overige afval werd in een droge sloot verbrand. Dat kon toen nog inderdaad.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Het boerenbestaan heeft mij veel plezier gebracht maar op 57-jarige leeftijd was ik er zat van. Er was toen een ruilverkaveling gaande, waar ik het helemaal niet mee eens was. Toen er plannen waren om een weg dwars door mijn land aan te leggen was voor mij de maat vol. Het was de bekende druppel die de emmer deed overlopen.
Ik heb toen bijna al mijn land verkocht en kreeg het drukker dan ooit. Ik besloot namelijk om de hele boerderij te verbouwen. We hebben het nu over 1996. Ik ben begonnen met het vooreind. Slopen en opnieuw opbouwen, het werd een dagtaak. In 2004 was de hele verbouwing achter de rug. Ik heb heel veel zelf gedaan maar kreeg op gezette tijden ook hulp van een metselploeg en van een ervaren timmerman.
In 1996 ben ik begonnen met mijn tuin. Ik heb hieraan enorm veel hobbywerk verricht, ik zal je straks het voorlopig eindresultaat laten zien. Dat was toch een beetje de reden van je komst toch, haha?! Maar ik ben nog steeds druk bezig hoor met allerlei projecten. Wat dat betreft staat dit nooit stil.
Tot 2 jaar geleden was ik ook een fanatiek wielrenner, ik was aangesloten bij ‘De Deurtrappers’. Maar de komst van de gebroeders Schollema schroefde het tempo nog verder op. Ik was gelukkig niet de langzaamste maar kreeg steeds meer moeite om het tempo bij te houden. Vandaar mijn besluit om te stoppen maar ik stap nog steeds 1 per week op de racefiets.
Verder ga ik 2 keer per week naar Kardinge om te schaatsen. Ik lees ook intensief de kranten, Gre is geabonneerd op het Dagblad van het Noorden en Trouw. Als ik een artikel interessant vind dan knip ik hem uit. Zo heb ik een heel archief aangelegd met krantenknipsels. Af en toe lees ik nog wel eens een artikel van 20 jaar geleden als ik denk dat deze nu ook nog actueel is…
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
De geboorte van mijn kinderen en kleinkinderen. Ook ben ik trots op de verbouw van de boerderij en hoe de tuin zich ontwikkeld heeft. Ik heb alles zelf bedacht en ingevuld. Vaak maak ik gebruik van materialen en oude spullen die ik van anderen heb gekregen. Ik heb altijd al wel belangstelling voor tuinen gehad.
Ik ben eigenlijk mijn hele leven wel een actieve schaatser geweest. In het verleden ben ik met de ijsclub 10 keer achter elkaar naar de Weissensee geweest om de alternatieve Elfstedentocht te rijden. Dit was van 1991 tot 2000. Hoewel ik niet echt een reislustig type ben, waren deze tochten geweldig om mee te mogen maken.
En de dieptepunten?
Mijn echtscheiding heeft er stevig ingehakt. Wanneer je trouwt ga je hier niet vanuit. Ook voor de kinderen was het een moeilijke tijd, maar ze hebben zich er goed doorheen geslagen. Gelukkig waren ze ook al wat ouder, maar toch.
Mijn zuster is in 1978 naar Canada geëmigreerd. Daar is ze in 1979 door een auto-ongeluk om het leven gekomen. Ik moest dit trieste nieuws toen aan mijn ouders vertellen. Mijn moeder had het er toch al moeilijk mee dat haar dochter naar het buitenland verhuisde. Op deze manier je dochter verliezen is natuurlijk verschrikkelijk. Een gebeurtenis die ook mij niet in de koude kleren is gaan zitten…
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
De eerste trekker die we op de boerderij kregen was een Ferguson 35. Ik mocht hier alleen overdag op rijden, ’s avonds vertrouwde mijn vader mij nog niet. Maar toen mijn oudere broer op zaterdagavond op stap ging, mocht ik op de trekker aan het werk.
Helaas kwamen mijn vader zijn bange vermoedens uit want ik ben ergens achter op het land ter hoogte van het spoor in de tocht gereden. Met kroos in mijn haren kwam ik weer terug op de boerderij. Gelukkig was mijn vader niet boos, hij was allang blij dat mij niets mankeerde. Wat dat betreft zat de schrik er bij mij meer in.
Het eerste wat hij zei was: “De trekker moet er weer uit!” Harm Tammeling werkte toen bij garage Bakker en met zijn hulp hebben we de trekker weer op het droge gekregen. Op zijn advies is de trekker op de steenfabriek helemaal uit elkaar gehaald om daar te drogen. Gelukkig deed hij het daarna gewoon weer…
Na de Elfstedentocht van 1985 besloot mijn zoon Anton om ons op te geven voor deze tocht. Voor mij hoefde het niet zo nodig. “Ik heb nog nooit langere tochten dan 100 kilometer gemaakt”, zo zei ik tegen hem. Maar daar het deelnemersveld aardig vol liep heeft hij toch besloten om ons beiden in te schrijven.
En zo kon het gebeuren dat we de tocht in 1986 samen gereden hebben. Het ging fantastisch. Ook in 1997 waren we er bij en wederom hebben we de tocht helemaal uitgereden. Ik was nog fanatieker dan Anton. Bij de start was ik hem al kwijt want ik rende direct uit alle macht naar de vaart.
In 1996 is de tocht op het laatste moment afgeblazen, de organisatie durfde het niet aan. Maar toch heb ik de tocht toen met Jan Gast gereden, samen met duizenden Friezen. Overal stonden toch al koek en zopie-kramen op het ijs dus verdwalen kon je niet, haha…
Wat dat betreft ben ik qua sporten toch een beetje een ‘Einzelganger’. In militaire dienst was ik al druk met de atletieksport bezig. Van contactsporten moet ik niets hebben, ik wil niet aangeraakt worden…
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Ach, ik kan mij heel goed hier op de boerderij vermaken en heb nog zoveel plannen. Wat dat betreft heb ik geen speciale wensen meer.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Achteraf had ik de ULO toch af moeten maken. Maar ik was niet zo’n schooltype en hield niet echt van leren. Hoewel ik op de ULO wel fanatiek werd. Op den duur kreeg ik de smaak te pakken bij wiskunde/algebra, in het begin snapte ik hier niets van. Maar toen mijn meester een soort van competitie organiseerde waarbij je zo snel mogelijk 100 sommen op moest lossen, werd ik fanatiek. Op den duur stond ik zelfs, samen met mijn kameraad, bovenaan…
Maar misschien was ik wel iets te gemakzuchtig. Mijn broer was wat pienterder en die wilde wel heel graag naar de HBS. Mijn vader heeft dit ook gestimuleerd. Zelf vond ik de landbouwschool aantrekkelijk want dan hoefde je maar tweeënhalve dag naar school. Zodoende kon ik de rest van de tijd mooi meehelpen op de boerderij.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Ik geef mijn leven een vrij hoog cijfer. Maar ik geef direct toe dat dit in het verleden ook wel anders geweest is. Hoewel er altijd wel wat te wensen overblijft ga ik toch voor een 9!
Wilt u verder nog iets kwijt?
Ik zat vroeger samen met je vader in de kerkenraad, ik was toen diaken. We hebben het nu over eind jaren zestig van de vorige eeuw. De classis stelde toen voor dat er een afgevaardigde moest komen die zich ging bezighouden met het milieu. Dit in het kader van het conciliair proces.
Ik ben toen als afgevaardigde naar allerlei bijeenkomsten geweest en vond dit heel interessant. Ik heb hier zelfs op de kerkenraad over verteld maar van deze informatie was lang niet iedereen gecharmeerd. Dit was nog voor de verontrustende bevindingen van de Club van Rome in 1972. Sommigen bestempelden hun waarschuwingen als onzin. Maar hier was ik het niet mee eens, ik dacht zelfs dat het nog erger zou worden dan dat zij beweerden.
De natuur en het milieu gaan me dus na aan het hart. Ik vind dat we zuinig moeten zijn op de leefwereld om ons heen. Deze boodschap wil ik de mensen eigenlijk nog wel meegeven. Op verjaardagsfeestjes gaat het nogal eens over consumeren. Dan ben ik al snel afgeleid en gaan mijn gedachten weer naar een volgend project hier op de boerderij…
(Na optekening van het pensionadoverhaal leidde dhr. Bakker mij rond door zijn schitterende tuin. Ik rolde van de ene verbazing in de andere. Prachtige vijvers, watervalletjes, bruggetjes, tuinhuisjes, gebouwen, weggetjes, beplantingen, een schitterend uitzicht over Westerwijtwerd vanaf een uitkijktoren. In een woord: fantastisch! Mocht u ooit nog eens in de gelegenheid zijn om het wonder aan de Halteweg te aanschouwen dan kan ik alleen maar zeggen: direct doen!)