Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Mijn naam is Sibolt Hendrik Hovenga, geboren 28 januari 1946 op ‘Crangeweer’, een gehuchtje tussen Stedum en Bedum. Daar heb ik mijn eerste 11 levensjaren doorgebracht. Daarna volgden het Klokkepad en Lopsterweg 29 in Stedum, en inmiddels woon ik al meer dan 40 jaar aan de Weemsterweg. Ook in Stedum dus, je kun wel stellen dat deze plaats helemaal mijn plekje geworden is.
Wat is uw burgerlijke staat?
Inmiddels ben ik ruim 42 jaar getrouwd met mijn Geke, meisjesnaam Rijkens. We hebben 2 zoons gekregen. Marten woont in Middelstum en Gert in Stedum. Gert, getrouwd met Suzanne Niewold, heeft een dochter van 7 en een zoon van 4.
Wat is uw voormalig beroep?
Terugkijkend op mijn werkzame leven heb ik heel wat meegemaakt bij verschillende bedrijven. Ik heb daarbij niet altijd geluk gehad want enige bedrijven waar ik werkte gingen failliet of kwamen in zwaar weer te zitten. Mijn eerste 2,3 werkjaren heb ik bij klokkenfabriek Orfak doorgebracht in de Poelestraat in Groningen, uurwerken in elkaar zetten.
Daarna volgden 7 jaren in Helpman, productiewerk bij Unigro. Koplampen, dynamo’s en stoelkoppelingen in elkaar zetten. Zo veel stuks per uur moest je doen, wat had ik daar in het begin een ‘schurft’ aan want ik kon deze aantallen aanvankelijk niet halen. Daar moest je echt gevoel voor krijgen. Dit bedrijf kwam in zwaar weer te zitten en middels een afvloeiingsregeling kwam ik op straat te staan.
Toen ben ik metaaldraaier geworden bij Borga in Appingedam. Wat denk je? Dit bedrijf ging 7,8 jaar nadat ik er kwam te werken failliet. Daarna volgde anderhalf jaar bij PTB in Groningen, ook als metaaldraaier. Ik moest verschillende soorten assen maken.
Daarna kwamen er verschillende, wat kortere klussen op mijn pad, waaronder Hydromooi in Appingedam en via een uitzendbureau als metaaldraaier bij een bedrijf in Delfzijl. Toen volgden 13 jaren bij machinefabriek Kuiper in Veendam. Ook dit bedrijf ging op de fles. Ik ben uiteindelijk geëindigd bij machinefabriek Knol in Ten Boer.
Na anderhalf jaar bij Knol gewerkt te hebben, kwam ik helaas in de ziektewet terecht om vervolgens op 60e jarige leeftijd wegens schouderartrose afgekeurd te worden. Wanneer je aldoor achter een machine moet werken neem je op den duur een bepaalde houding aan die niet echt bevorderlijk is voor je gezondheid. Wanneer ik iemand een gele kaart wilde geven moest ik op den duur mijn ene hand met de andere omhooghouden om de kaart te laten zien…. Dan is het foute boel, hè.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Toen ik nog aan het werk was, had je wel eens van die dagen dat je, wanneer je op je horloge keek, zoiets had van: ‘is het nog maar zo laat?’ Tegenwoordig vliegen de dagen voorbij. De zomerperiode brengen we altijd door in onze caravan op de camping bij Gasselte, vlakbij het Hemelriekje. We fietsen daar alle dagen. Soms wel tochten van 60, 70 km per dag door de bossen.
Geke vult aan: “En fluiten natuurlijk hè, voor 200%. Sibolt leeft wat dat betreft voor het voetbal!” Inderdaad fluit ik soms wel 4, 5 keer in de week, inclusief de zaalvoetbalwedstrijden. Eigenlijk ben ik al sinds 1981 als scheidsrechter actief, eerst als jeugdleider zijnde. In 1994 heb ik mijn rapporteurdiploma gehaald, in 1995 mocht ik zaalvoetbalwedstrijden fluiten en vanaf 2001 behaalde ik ook de benodigde papieren om als veldscheidsrechter actief te zijn.
Daarnaast mag ik tegenwoordig graag zingen. Sinds Koningsdag ben ik lid van het Lopster shantykoor ‘Stormvogels’. Ik werd eens benaderd of ik een keer langs wilde komen. Er was echter één klein probleempje volgens mij en dat was het feit dat ik niet kan zingen. Dat bleek, volgens ervaren zangers, wel mee te vallen en na een repetitie meegedaan te hebben, ben ik lid geworden.
Er was direct een klik en iedereen gaat er met iedereen om. Inmiddels ben ik al met de Stormvogels in Emden en Harlingen geweest. Ook heb ik heel veel CD’s met country- en westernmuziek waar ik graag naar mag luisteren.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
Allereerst natuurlijk mijn trouwdag en de geboorte van onze kinderen en kleinkinderen. Onze kleinzoon is wat dat betreft net Gert van vroeger. Een echt boefje dus. Als hij hier komt dan smijt hij direct de kussens op de grond en gaat dan pontificaal op de bank zitten. Ik vind het heerlijk om tijd met mijn kleinkinderen door te brengen.
Ook ben ik trots op de zilveren en gouden fluit die ik van de KNVB heb gekregen. De zilveren na 10 jaar fluiten, de gouden wordt normaal verstrekt aan scheidsrechters die er 20 jaar op hebben zitten. Maar ik heb hem eerder gekregen door het feit dat ik nooit afzeg en altijd naar de wedstrijd ga, waar ik voor ingepland ben. Zo moest ik gisteren een voetbalwedstrijd in Leeuwarden fluiten, dat vind ik helemaal geen probleem hoor.
Inmiddels ben ik al 20 jaar erelid van de V.V. Stedum en ik heb onlangs een zilveren speld ontvangen voor mijn verdiensten voor het voetbal in het algemeen. Dat kan ik ook zeer waarderen.
En de dieptepunten?
Ik kan er slecht tegen wanneer ik door mijn gezondheid niet de dingen kan doen die ik graag mag doen. Het afgekeurd zijn is hiervan een voorbeeld. Maar het zint me ook niet als ik door blessures of ziekte niet kan fluiten.
Zo is het mij gisteren in een spiertje in mijn dij geschoten waardoor ik dit weekend niet kan fluiten. Dat vreet dan aan mij. Geke: “Sibolt is geen thuiszitter, hij moet wat te doen hebben. Daarbij is hij een gezelligheidsdier, hij moet wat te kwakk’n hebben!”
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
‘Daar kun je wel een pocketboek van maken.’ Je maakt natuurlijk het nodige mee als scheidsrechter in het veld. Zo liep ik laatst te fluiten bij een wedstrijd van Be Quick. Daar liep een gigantische klier rond die overal wat over te mekkeren had. ‘Hij had aldoor zijn bek open.’ Op den duur was ik er zat van en gaf hem een gele kaart. Dat leverde natuurlijk ook weer een hoop commentaar op. Toen hij ook nog een keer een domme overtreding maakte liep ik op een onbewaakt moment naar hem toe: “Wat bist ook een grote idioot!” Maar ik had niet door dat de aanvoerder ook meeliep en die beet mij weer toe dat ik dat niet mocht zeggen. Maar je hebt soms figuren in het veld rondlopen…
Vroeger toen ik zelf nog voetbalde moesten we een keer naar Mei toe. We waren maar met 10 man en van David, één van onze teamgenoten, hadden we niets gehoord. Hij kwam er pas in de rust aankakken. Mooi dat we toen met 3-1 voorstonden. ‘Ik heb in Westeremden een kou aanred’n dei op weg liep!’. Dat was de reden dat hij te laat was gekomen. Na de wedstrijd zeiden we tegen hem dat hij beter helemaal niet had kunnen komen. We verloren deze wedstrijd namelijk met 4-3…
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Ik heb het meeste al gerealiseerd wat ik gedaan wilde hebben in het leven. Gewoon op deze prettige wijze, op een gezonde manier doorgaan. Genieten van ons tweeën, de kinderen en kleinkinderen. Misschien dat we ooit nog eens een andere caravan aan moeten schaffen. En heel diep in ons hart zit misschien nog wel een vliegreis naar Nashville Tenessee willen maken, waar jaarlijks een mooi concert wordt gehouden. Maar we durven beiden niet te vliegen, dus dat zal er wel niet van komen, haha.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Misschien zou ik wel dingen anders gewild hebben, maar ik zou eigenlijk niet weten wat. Wellicht dat ik vroeger te veel geld uitgegeven heb in de kroeg maar daar heb ik wel een hoop plezier voor teruggekregen!
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Een achtje of zo. Elk huisje heeft wel zijn kruisje. Wat ik vroeger wilde worden, vraag je? Eigenlijk wel wielrenner, maar ik ben blij dat het er nooit van gekomen is. Wel kijk ik graag naar de Tour de France. Maar ik ben een echte sportfanaat en volg heel veel sporten.
Wilt u verder nog iets kwijt?
Mensen moeten meer naar zichzelf kijken en eerlijker wezen. Ik heb een enorme hekel aan onrechtvaardigheid. Je moet mensen in hun waarde laten. Ik mag graag fluiten op toernooien waar mensen met een geestelijke beperking aan mee doen. Als je ziet hoeveel plezier die mensen hebben, daar kan menigeen een voorbeeld aan nemen.
Zo wilde één van die jongens graag mijn gele en rode kaarten zien. Hij wist nog van 2 jaar geleden dat ik ze toen bij me had. Ach, als ik ze daar mee een plezier kan doen. Ook vroeg ik ooit aan één van die jongens wat zijn positie was. ‘Spits!’, zo vertelde hij mij trots. “Spits?” zo vroeg ik hem, “Je hebt meer weg van een stormram.” Want hij rende vaak met zijn gezicht naar de grond gericht. Ik moest wel lachen toen hij tegen een andere jongen zei die hem vroeg waar hij stond: “Ik ben stormram!”
Op die manier fluiten is echt genieten en dankbaar werk. Maar ik ben dan ’s avonds wel kapot na zo’n dag. Doet niets, het is zoals Geke zegt: “Fluiten is echt voor 200% mijn lust en leven!”