Kunt u zich heel kort even voorstellen?
Mijn naam is Hilbrand de Jong. Ik ben in 1949 in het Friese Buitenpost een maand te vroeg geboren als tweede zoon in een kruideniersgezin waar na mij nog 2 jongens ter wereld kwamen. Eigenlijk was ik een couveusekind maar door hevige sneeuwval kon mijn moeder niet naar het ziekenhuis in Leeuwarden. Dankzij snel ingrijpen van tante Sjouk heb ik het gered.
Niet alleen met mijn geboorte was ik snel. Op de basisschool was ik een bolleboos die alle rekenboekjes al uit had ver voordat ik de school verliet. Ik ‘moest’ naar de HBS-B aan het Zaailand in Leeuwarden om daarna de HTS te doen en alzo architect te worden. Zover is het niet gekomen. Ook op de HBS was ik mijn tijd vooruit. Ik nam er ADV-dagen hetgeen niet in dank werd afgenomen. Een test wees bovendien uit dat ik atechnisch was, ongeschikt voor architect en beter naar kantoor kon.
Wat is uw burgerlijke staat?
In 1972 trouwde ik met Hannie, de vrouw met wie ik nog steeds lief en leed deel. Het was een ‘moetje’: we konden plotseling een huurhuis krijgen. Ongehuwd samenwonen was destijds niet geoorloofd in een dorp als Buitenpost. We hebben 2 dochters waarvan de jongste ons 2 schatten van kleinkinderen heeft gegeven, Josephine van bijna 7 en Jurre van net 5.
Wat is uw voormalig beroep?
Toen bleek dat ik de verkeerde HBS (B in plaats van A) had gekozen begon ik op 1 december 1968 – mijn 19e verjaardag – als jongste bediende bij de Bondsspaarbank in Buitenpost. Die bank groeide snel en ik groeide mee. Op mijn 21e was ik procuratiehouder, in die tijd een titel met aanzien.
Begin 1973, ik was amper 23 jaar, solliciteerde ik naar de baan van bankdirecteur bij de Bondsspaarbank in Bedum. En warempel, ik kreeg de functie. Daarmee was ik de jongste (en met ruim 1500 gulden bruto per maand wellicht de goedkoopste) bankdirecteur in Nederland. Mijn lange haren moesten geknipt en ik schafte het eerste deftige kostuum aan: driedelig grijs. Het maakte indruk want al snel zat ik namens de noordelijke Bondsspaarbanken in de Bondsraad (een soort adviesraad), was ik secretaris van de Vereniging van Spaarbankdirecteuren en nam ik de eerste bank over, die in Onderdendam. Het was het begin van een lange reeks fusieonderhandelingen, een hobby van me.
In 1980 maakte ik deel uit van de 4-hoofdige directie van een flinke regionale Bondsspaarbank met 13 vaste kantoren. Een verschil van inzicht binnen die directie werd mij fataal en ik kon – zonder bonus – het veld ruimen. Ik begon opnieuw, nu als directeur zonder personeel in Middelstum. Het was december 1982. Hoewel het bestuur van de bank mij had opgedragen dat ik niet te veel mocht veranderen kreeg ik relatief snel het voordeel van de twijfel. Ruim 7 jaar en 2 verbouwingen later hadden we 6 medewerkers. De bank was kerngezond maar toch moest er weer gefuseerd worden. In 1992 ontstond de Samenwerkende Groninger Bondsspaarbanken Groep NV. In 1999 sloten wij ons aan bij de SNS Bank. Ik werd regiodirecteur met Appingedam als standplaats. Ook werd ik projectleider. Mijn laatste grote project was het verminderen van het aantal kantoren. Daarin zijn we aardig geslaagd. Omdat ook de functie van regiodirecteur verviel heb ik op 57-jarige leeftijd gebruik gemaakt van een vervroegde uittredingsregeling voor mij en andere lotgenoten.
Hoe bevalt het gepensioneerd zijn?
Uitstekend. Dankzij allerlei bestuursfuncties kom ik vaak tijd tekort. Ik noem het SNS Fonds Middelstum (1999-2008), Stichting Beheer Borgterrein Ewsum (2002-2011), Stichting Dorpsbelangen Middelstum (2010-heden) en Stichting Vrienden van het Hippolytushoes (2013-heden). Ook heb ik een aantal jaren deel uitgemaakt van diverse besturen binnen recreatiepark Buitenplaats It Wiid in Eernewoude (pardon, Earnewâld) waarmee weer heel andere ervaringen werden opgedaan.
Wij gaan graag met vakantie. Vooral rondreizen (individueel of met een groep) hebben onze voorkeur: Noordkaap, India, Vietnam, Marokko, Engeland en (afgelopen zomer) Roemenië.
Wat zijn de hoogtepunten uit uw leven?
Natuurlijk was onze huwelijksdag in 1972 een hoogtepunt, evenals de geboorte van onze beide kinderen in 1975 en 1977 en de komst van onze kleinkinderen in 2007 en 2009.
Een zakelijk hoogtepunt vond ik de oprichting van het SNS Fonds in 1999. Tijdens de stevige onderhandelingen bij de totstandkoming van de nieuwe fusiebank 7 jaar eerder kon voor Middelstum een flink deel van het eigen vermogen worden zeker gesteld. Af en toe met de nodige blufpoker ….. Ons dorp geniet daar nu al 15 jaar van en dat kan nog jaren doorgaan. Daar ben ik nog steeds trots op. Ook een hoogtepunt was (samen met mijn 2 jongere broers) een rondreis door Pakistan in 1995. Het werd sterk ontraden om daar heen te gaan maar we deden het. Steden als Karachi (de toenmalige woonplaats van jongste broer Carel), Lahore en Islamabad maakten deel uit van onze reis. In de Himalaya reden we op 4000 m hoogte in een jeep met chauffeur door een zandstorm in de alpiene zone. Twee politieagenten achterop de jeep. Ze hadden ons opgepakt omdat we verboden foto’s maakten van een hangbrug en werden overgebracht naar het politiebureau in Shigar. Het liep goed af. Pakistaanse politiemensen zijn met spiegeltjes en kraaltjes omkoopbaar. De trip was onverantwoord (ontvoeringen van toeristen gevolgd door onthoofdingen kwamen in dat gebied Jammu-Kashmir toen veel voor), maar niemand kan het ons nog afnemen.
En de dieptepunten?
Een echt dieptepunt was de geboorte van een levenloos kindje in februari 1974. Na een nacht zonder slaap liet ik Hannie achter in Huize Tavenir (de kraamafdeling van de Diakonessenziekenhuis, het huidige Martiniziekenhuis) en kwam in Bedum in een huis met het kraambed in de woonkamer en met een ingerichte kinderkamer. Toen moest ik toch wel even huilen. Ook het overlijden van mijn moeder in 1992, ze was amper 70, was een dieptepunt.
Natuurlijk zijn er ook zakelijk dieptepunten geweest. Maar dat is ‘all in the game’: zonder dieptepunt geen hoogtepunt zal Johan Cruyff zeggen.
Heeft u nog anekdotes en mooie verhalen?
Als jeugdige had ik veel kromme ongelukken. Toen ik 7 was, keek ik bij het oversteken van de ‘Grutte wei’ niet goed uit en werd geschept door één van de schaarse auto’s die dagelijks ons dorp passeerden. Er kwam zwart bloed uit mijn mond, zei men. Het bleek drop te zijn. Naast mij lag mijn nieuwe boek dat ik vlak daarvoor gekaft had en de titel had overgeschreven: “Daanje past op het huis”. De ‘t’ vergeten waarmee mijn ouders en oudere broer mij nog plaagden.
Ik viel op m’n tiende uit een hele hoge boom, kreeg bij het zwemmen in het Prinses Margrietkanaal m’n vingers tussen praam en kade (“Nee nee, geen jodium ….!”) en mijn hoofd maakte kennis met nieuwe elektrisch bediende spoorbomen. Dat liep nog net goed af. Ook een leuke anekdote was de ontmoeting van Katja Schuurman tijdens een rondreis door Oman. Wij bezochten het Nakhal fort (120 km van de hoofdstad Muscat). Katja maakte er met een tv-ploeg opnames voor een reisprogramma van een commerciële zender. We hoorden haar liegen: “Net zoals hier in Arizona.” Katja was zo’n 15000 km verdwaald. Ik moet er steeds aan denken als ik haar iets hoor beweren op TV.
Wij passen regelmatig op de kleinkinderen als dochter Marjan een vroege dienst heeft bij OlmenEs in Appelscha. Nadat we het ontbijt hadden klaargemaakt riepen we Josephine (toen 4) die nog boven aan het spelen was. Dachten we. Want toen ze beneden kwam bleek dat ze haar haren had geknipt. Grote stukken uit haar prachtige donkere haarkrullen. “Ik wil net zulk mooi haar als opa”, zei ze. Dat maakte alles goed.
Wat zou u ooit nog willen doen in uw leven?
Wij wilden nog naar China en Cuba. Maar nu we ouder worden, vinden we lange vliegreizen niet meer leuk. Hadden we dus eerder moeten doen. Deltavliegen (hangen onder een grote vlieger) en zweefvliegen (in een vliegtuigje) is lang mijn wens geweest. Ook dat durf ik nu niet meer.
Waar heeft u spijt van gehad in uw leven?
Echt spijt heb ik nergens van. Het imago van bankdirecteuren is – zacht uitgedrukt – niet best. Ik durf te beweren dat ik in bijna 40 jaar bankbedrijf nog nooit een klant bewust verkeerd heb geïnformeerd. En nog nooit een onnodig product heb verkocht. Dat maakte mijn leven ook wel gemakkelijk. Ik hoefde niet bij te houden of – en zo ja op welke wijze – ik had gelogen. Klanten zeiden vaak: “Doe maar wat het beste is”. Dat vertrouwen heb ik altijd gewaardeerd. Beleggingshypotheken (‘woekerpolissen’) heb ik nooit willen verkopen. Accountants van De Nederlandsche Bank waren het daar volstrekt niet mee eens.
Wat zou u uw leven voor een cijfer willen geven?
Een tien is te gek, maar ik zit er echt niet ver onder. Bij Hannie en mij was het vaak ‘Luctor et Emergo’, ‘ik worstel en kom boven’. Worstelen maakt sterk en achter de wolken schijnt de zon.
Wilt u verder nog iets kwijt?
Wij wonen sinds 1984 in Middelstum. Mijn nieuwe functie als regiodirecteur in Appingedam betekende ook dat wij de dienstwoning bij de bank moesten verlaten. Tijdens een bezichtiging van een woning aan het Schildmeer vroeg ik Hannie: “Als ik morgen in de VUT zou kunnen, waar zou je dan willen wonen?” Het antwoord was verrassend want we hadden ons altijd voorgenomen terug te keren naar Friesland. “In Middelstum”, zei Hannie. Ze had gelijk, zoals wel vaker. We hebben bouwgrond aan de Plataanlaan gekocht en wonen er met heel veel plezier.