Een dag uit mijn leven in Pader is niet zo gemakkelijk te beschrijven. Als trainee in dit Afrikaanse land is de ene dag namelijk de andere niet, wat het leven hier overigens niet minder leuk maakt. Het ene moment zit ik met een flesje Coca Cola onder een mangoboom te praten over onderwijszaken, terwijl ik het volgende moment met een zeiknat shirt over ingestorte bruggen spring. Toch ga ik een poging doen om een dag uit mijn leven te beschrijven.
’s Ochtends vroeg sta ik meestal rond half 7 op, terwijl van buiten de lokroep van de bewaker en de ‘etenvoorzieningsdame’ in mijn nog slapende oren klinkt. Ze schreeuwen pal voor mijn raam elkaar goedemorgen. Avoyo. ‘Ook goedemorgen’, reageer ik terwijl ze alweer verdwenen zijn. Het is tijd om echt te ontwaken. Dat doe ik met een zelfgekozen ontbijt waar ik niks voor hoef te doen. De eerste dagen heb ik achtereenvolgens om 7 uur ’s ochtends aan de aardappels, paprika en kip gezeten. Zo’n ontbijt werk ik nog niet eens naar binnen tijdens een dag dat ik op mijn fiets een koninginnenrit in de Alpen moet rijden, laat staan hier. Dus hebben de etenvoorzieningsdame en ik unaniem besloten dat 2 chapati’s met jam en honing, gecombineerd met een kop oploskoffie of thee het best voor mijn gezondheid is. Chapati’s zijn gewoon pannenkoeken. Kortom, een prima ontbijt.
Daarna is het tijd om aan de slag te gaan. Ik woon op de compound, zodat de woon-werkafstand gereduceerd is tot een dikke 20 meter. Dat heeft zo zijn voordelen. Kleine kans op verkeersongelukken bijvoorbeeld. Eén voor één zie ik vanaf mijn zelf-in-elkaar-geflanste terras mijn collega’s binnensloffen. Het is winter, maar dat weerhoudt mij niet van een vroegeochtendterrasje. 20 graden is een heerlijk begin van de dag. De temperatuur stijgt gedurende de dag alleen maar.
Tijd om aan de slag te gaan. Aangezien ik net binnengevlogen ben en ik dus geen flauw idee heb hoe de projecten er uitzien, stelde ik voor om de eerste weken veel ‘het veld’ in te gaan. Buiten is het immers waar het gebeurt. Dus zit ik een uur later samen met mijn collega’s in een nu nog witte ZOA-jeep. Aan het einde van de dag is de jeep altijd rood. Ochtendwit en avondrood krijgen hier een andere betekenis. Het avondrood is onvermijdelijk.
Vandaag bezoeken we een school in het district Agago. De school functioneert al een tijdje zonder buitenlands geld. Het was ooit onderdeel van het ZOA-project, maar probeert nu op eigen benen te staan. Dat gaat nog steeds moeizaam. Maar het gaat, en dat is goed. Vandaag staat onder meer een oudervergadering onder een eeuwenoude mangoboom op het programma. Wanneer we aankomen, blijkt dat er slechts 8 ouders aanwezig zijn. De rest moet uit de rimboe worden opgehaald. Dat duurt dus nog even. No worries.
Dus gaan we in de tussentijd infiltreren bij de leerlingen. Voor ik het weet vragen de leerlingen mij de oren van het hoofd. Moeten leerlingen in Nederland ook cassaves verbouwen terwijl ze eigenlijk naar school moeten? Kunnen alle leerlingen in Nederland naar school? Wat is je favoriete dier? Hoeveel meisjes van 15 jaar zijn in Nederland zwanger? Het leven gaat in al zijn opzichten back-to-basic. Geen geld? Dan geen onderwijs. Geen gezeur over wel of geen schoolreisje. Veel ouders blijken de maandelijkse bijdrage van 300 shilling niet te kunnen betalen. Omgerekend nog geen 10 eurocent. Heb je geen 10 eurocent? Dan geen onderwijs.
Als ZOA zijnde kunnen we geen schoolgeld geven. Dat moet je ook niet willen. De gemeenschap zal op termijn zelf moeten voorzien in de eerste schoolbehoeften. Dat is en blijft altijd het motto. Slechts de basisvoorwaarden draagt ZOA bij, liefst samen met de bevolking. Het onderhoud is aan de gemeenschap zelf, waar ZOA graag de helpende hand toesteekt. Een training hier, een training daar… Het sterke van de programma’s is dat alles is gericht op de zogenaamde uitfaseerfase. De school zal op termijn zelf leraren moeten opleiden, sanitatie moeten onderhouden en lesmateriaal moeten aanschaffen.
Uiteraard blijft dit een proces van vallen en opstaan. Als het geld er gewoonweg niet is, dan kun je weinig. Het leven is hard als je geen 10 eurocent per maand hebt. Gelukkig heb ik ondertussen diverse succesvolle scholen mogen aanschouwen.
Terug naar de mangoboom. In de volkstaal hier, het Lwo, komen alle onderwerpen voorbij. Schoolgeld, onderhoudsschema’s van sanitatiegebouwen en misschien nog wel het belangrijkste: het belang van onderwijs. Hier gaat het voorzien in de eerste levensbehoeften vaak voor het krijgen van onderwijs. Logisch, want zonder eten geen leven. Zonder onderwijs wel leven. Dus kiest men voor eten. Dat betekent in de praktijk voor veel leerlingen schoffelen in plaats van rekenen.
Ondertussen onderbreekt een half manke vogel de mangoboomvergadering. Hij landt in het riet. Een man duikt op het beest. Vanavond ligt het beest in de pan. Links en rechts openen vrouwen met hun tanden flesjes Fanta en Coca Cola. De dopjes schieten op de grond. Ze zullen wel sterke tanden hebben. Aan het eind van de dag vertrekken we. De kippen kakelen, de weg hobbelt en we lachen ons in de jeep suf om de ene na de andere slechte grap.
Terug in Pader ga ik aan de slag met het nieuwe programmaplan. Langzaam maar zeker begin ik te begrijpen wat de letters van het programmaplan precies inhouden. Rond een uurtje of 6 is het tijd om de zonsondergang mee te pakken op de savanne. Dus pak ik mijn hardloopschoenen en ren ik de maïsvelden in. De zon tegemoet. Het zweet breekt me uit bij de eerste meters, maar de wegen zijn te mooi om niet te belopen…
(Oud Middelstumer Henry Bos werkt sinds juni 2014 als Trainee Program Manager voor ZOA vluchtelingenzorg in Pader, Noord-Uganda. Hier houdt hij zich onder andere bezig met projecten op het gebied van water & sanitatie, educatie en ‘livelihoods’. Meer verhalen lezen over Henry, druk op deze link: Blogs Henry Bos)